4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 2 januari 2022 heeft [slachtoffer] bij de politie aangifte gedaan en daar verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 1 januari 2022 heeft zij mij bij mijn haar en hoofd vastgepakt. Ze draaide me rond totdat ik neerviel op de grond. Ze pakte een houten doos en begon mij ermee te slaan op mijn hoofd. Zij ging door met mij slaan, dit duurde ongeveer tien minuten.
Zij begon aan mijn haren te trekken. Zij trok mij omhoog. Tegelijkertijd sloeg ze mij met vlakke hand en met haar vuisten op mijn hoofd en lichaam. Ik viel neer op de grond en ze bleef maar doorslaan met haar vuisten op mijn hoofd. Daarna pakte ze een houten doos en daarna bleef ze slaan op mijn hoofd. Ik ben minstens tien keer geslagen met de houten doos. Ik voelde pijn. Uit mijn oog kwam bloed door het slaan met de vuisten. Voor dit incident kon ik met mijn linkeroog zien.
Uit de medische informatie, opgemaakt door dr. R. Lapid-Gortzak, arts, op 8 april 2022 blijkt het volgende, zakelijk weergegeven:
Uitwendig waargenomen letsel: Expulsieve bloeding oog OS, uitgebreide echymose van oogleden OS. OS geen licht perceptie. Bulbus ruptuur ter hoogte van oude incisie van Glaucoom operatie. Operatie uitgevoerd ter sluiting van de oogbolperforatie. OS (linkeroog) is verloren qua zicht, het is nog niet duidelijk of de oogbol behouden kan worden. Cosmetisch ziet het er voor patiënte inacceptabel uit. In de toekomst risico (klein) op sympathetische ophtalmie.
Verbalisant [verbalisant] heeft op 1 januari 2022 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 1 januari 2022 kreeg ik het verzoek om te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . In de woonkamer zag ik een oude vrouw zitten. Ik zag dat de vrouw zwaar gewond was aan haar linkeroog. Ik zag dat er dik bloed uit haar oog liep op haar kleding. Ik tikte in “google translate” de vraag in “Wie heeft u geslagen”. Ik zag dat de oudere vrouw naar de vrouw (de rechtbank begrijpt: verdachte) wees. Ik zag dat ze trachtte uit te beelden dat ze bij haar haren was gepakt en met haar hoofd op een soort van trommel op de keukentafel was geslagen. Ik zag op de keukentafel een soort trommel staan. Ik zag naast de trommel een pluk haar van de oude vrouw liggen.
Op 11 januari 2022 is [getuige] in een kindvriendelijke studio door de politie gehoord. Zij heeft daarbij verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Je hebt 2 oma's. Hoe heet de oma dan die bij jou thuis woont?
A: [slachtoffer] .
A: Mama deed bij [slachtoffer] zo (getuige pakt met twee vuisten haar haren vast). En dan haar slaan op de grond.
V: mama sloeg [slachtoffer] op de grond?
A: Ja. Ze pakte een ding
V: Dus mama ging aan de haren trekken, met twee handen, bij [slachtoffer] ?
A: Ja, en dan zo boem (getuige doet haar twee vuisten van omhoog richting de vloer)
En mijn mama ging met de .. (getuige beeld met haar handen een voorwerp uit waar je iets in kan doen, ze gebaart dat het voorwerp een ronde opening heeft) met handvat.
En ze ging van bam. (getuige doet met haar vuist voor dat het tegen het hoofd aan komt)
V: Bam! En tegen wie?
A: oma.
V: Hoe ging het toen met oma’s hoofd?
A: Pijn in haar oog. Zo pffftt (maakt geluid en gebaard alsof haar oog eruit schiet). Oog open.
V: Wie ging naar de grond met duwen?
A: mama, ze ging op oma. Bam, boem boem boem.
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Op 1 januari 2022 heeft een vechtpartij plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] waarbij [slachtoffer] letsel aan haar oog heeft opgelopen.
Verklaring [getuige]
Door de raadsvrouw is gesteld dat de verklaring van [getuige] niet voor het bewijs gebruikt kan worden. De rechtbank deelt deze mening niet. De verklaring van [getuige] sluit niet alleen aan bij de verklaring van [slachtoffer] , maar past ook bij het geconstateerde letsel en de aangetroffen pluk haar. Bovendien is de manier waarop
[getuige] heeft verklaard (het taalgebruik in combinatie met gebaren om uit te beelden hoe een en ander is gegaan) niet vreemd voor een kind van zeven jaar oud. Het is de rechtbank niet gebleken dat de verklaring die zij heeft afgelegd is beïnvloed door haar vader en/of haar oma.
Dat betekent dat de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen in het dossier. Niet alleen vindt de verklaring steun in de verklaring van [getuige] , maar ook het letsel past bij wat aangeefster heeft omschreven. Datzelfde geldt voor de aangetroffen pluk haar, waar verdachte ook geen andere verklaring voor heeft kunnen geven. De rechtbank gaat er dus in het vervolg van uit dat verdachte de geweldshandelingen heeft verricht, zoals die door aangeefster zijn omschreven. Dat wil zeggen het meermalen met de vuist stompen in het gezicht van aangeefster, het met de vlakke hand slaan tegen het gezicht en/of hoofd, althans het lichaam en het aan de haren trekken en slepen.
Zwaar lichamelijk letsel
De volgende vraag waar de rechtbank zich voor geplaatst ziet is of sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Naar vaste jurisprudentie dient voor de beantwoording van deze vraag te worden gekeken naar de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank stelt vast dat door de gedragingen van verdachte een expulsieve bloeding aan het oog is ontstaan en de oogbol van [slachtoffer] werd geperforeerd. Dit letsel was van dien aard dat een operatie noodzakelijk is gebleken. Ook na medisch ingrijpen is het letsel blijvend van aard omdat het zicht in het linkeroog verloren is gegaan. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij voor het incident nog wel zicht had met haar linkeroog en dat blijkt ook uit de verklaring van haar zoon, waarin hij verklaart dat zijn moeder door het incident blind is geworden aan één oog. Uit de stukken blijkt niet of de oogbol zelf uiteindelijk behouden is, maar wel dat het linkeroog er voor de patiënte mogelijk cosmetisch inacceptabel uitziet.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat dit letsel als zwaar lichamelijk letsel gekwalificeerd kan worden.
Opzet
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte geen opzet had op het letsel van [slachtoffer] en dat zij zich verdedigd heeft.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier het verlies van het zicht in een oog – aanwezig is indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekening toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het strafdossier volgt dat verdachte meerdere malen met haar vuisten in het gezicht van [slachtoffer] heeft geslagen. In het gezicht bevinden zich kwetsbare delen, waaronder de ogen. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook een bewuste kans dat daarbij kwetsbare onderdelen aan het hoofd worden geraakt en dat daaraan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met haar gedragingen die aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard. Daarmee heeft zij tevens bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] het zicht in haar oog zou verliezen. De verdachte heeft daarmee minstens voorwaardelijk opzet gehad op het letsel van [slachtoffer] .
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.