ECLI:NL:RBMNE:2023:708

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
16.000824.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling met ernstig oogletsel door schoonmoeder

Op 1 januari 2022 heeft verdachte haar schoonmoeder in Lelystad met haar vuisten in het gezicht geslagen, wat leidde tot ernstig oogletsel en het verlies van zicht in het linkeroog. De rechtbank heeft op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in deze strafzaak, waarbij verdachte werd veroordeeld voor zware mishandeling en mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, en dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op het letsel. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 114 dagen geëist, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringscontact en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft zich goed gehouden aan de voorwaarden tijdens de voorlopige hechtenis en heeft een behandeling ondergaan voor agressieregulatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 114 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.000824.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats] (Roemenië),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T.M. van Wanrooij en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. S.C. Kanhai, advocaat te Lelystad, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
op 1 februari 2022 in Lelystad aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door haar op haar hoofd/gezicht te slaan en/of te stompen;
feit 1 subsidiair:
op 1 februari 2022 in Lelystad [slachtoffer] heeft mishandeld met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge door haar op haar hoofd/gezicht te slaan en/of te stompen;
feit 1 meer subsidiair:
op 1 februari 2022 in Lelystad [slachtoffer] heeft mishandeld door haar met haar vuist en/of vlakke hand en/of een voorwerp tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam te slaan en aan haar haren te trekken;
feit 2:
op 1 februari 2022 in Lelystad [slachtoffer] heeft mishandeld door haar met haar vuist en/of vlakke hand en/of een voorwerp tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam te slaan en aan haar haren te trekken.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen opzet had op het toebrengen van letsel. Verdachte heeft zichzelf verdedigd. Ook is er geen sprake van zwaar lichamelijk letsel, omdat het causaal verband ontbreekt tussen het handelen van verdachte en het niet meer kunnen zien met het oog. [slachtoffer] was al tweemaal aan het oog geopereerd en de getuige [getuige] heeft verklaard dat één oog van [slachtoffer] voor het incident al niet werkte.
Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaring van [getuige] , de dochter van verdachte, niet voor het bewijs kan worden gebruikt. De dochter spreekt amper Nederlands en op de avond zelf heeft zij verklaard dat haar oma haar moeder aan de haren had getrokken en dat zij verder niet heeft gezien hoe het letsel bij haar oma en haar moeder is ontstaan. In de periode tussen 1 januari 2022 en het moment dat zij gehoord is als getuige, heeft de dochter bij haar vader en oma gewoond. Er zal thuis over de zaak gesproken zijn.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw opgemerkt dat verdachte het slaan en stompen op het oog ontkent en dat zij geen opzet op mishandeling had. Subsidiair heeft zij zich ten aanzien van het slaan op het hoofd gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en partiële vrijspraak gevraagd voor het trekken aan de haren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 2 januari 2022 heeft [slachtoffer] bij de politie aangifte gedaan en daar verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 1 januari 2022 heeft zij mij bij mijn haar en hoofd vastgepakt. Ze draaide me rond totdat ik neerviel op de grond. Ze pakte een houten doos en begon mij ermee te slaan op mijn hoofd. Zij ging door met mij slaan, dit duurde ongeveer tien minuten.
Zij begon aan mijn haren te trekken. Zij trok mij omhoog. Tegelijkertijd sloeg ze mij met vlakke hand en met haar vuisten op mijn hoofd en lichaam. Ik viel neer op de grond en ze bleef maar doorslaan met haar vuisten op mijn hoofd. Daarna pakte ze een houten doos en daarna bleef ze slaan op mijn hoofd. Ik ben minstens tien keer geslagen met de houten doos. Ik voelde pijn. Uit mijn oog kwam bloed door het slaan met de vuisten. Voor dit incident kon ik met mijn linkeroog zien. [2]
Uit de medische informatie, opgemaakt door dr. R. Lapid-Gortzak, arts, op 8 april 2022 blijkt het volgende, zakelijk weergegeven:
Uitwendig waargenomen letsel: Expulsieve bloeding oog OS, uitgebreide echymose van oogleden OS. OS geen licht perceptie. Bulbus ruptuur ter hoogte van oude incisie van Glaucoom operatie. Operatie uitgevoerd ter sluiting van de oogbolperforatie. OS (linkeroog) is verloren qua zicht, het is nog niet duidelijk of de oogbol behouden kan worden. Cosmetisch ziet het er voor patiënte inacceptabel uit. In de toekomst risico (klein) op sympathetische ophtalmie. [3]
Verbalisant [verbalisant] heeft op 1 januari 2022 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 1 januari 2022 kreeg ik het verzoek om te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . In de woonkamer zag ik een oude vrouw zitten. Ik zag dat de vrouw zwaar gewond was aan haar linkeroog. Ik zag dat er dik bloed uit haar oog liep op haar kleding. Ik tikte in “google translate” de vraag in “Wie heeft u geslagen”. Ik zag dat de oudere vrouw naar de vrouw (de rechtbank begrijpt: verdachte) wees. Ik zag dat ze trachtte uit te beelden dat ze bij haar haren was gepakt en met haar hoofd op een soort van trommel op de keukentafel was geslagen. Ik zag op de keukentafel een soort trommel staan. Ik zag naast de trommel een pluk haar van de oude vrouw liggen. [4]
Op 11 januari 2022 is [getuige] in een kindvriendelijke studio door de politie gehoord. Zij heeft daarbij verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Je hebt 2 oma's. Hoe heet de oma dan die bij jou thuis woont?
A: [slachtoffer] .
A: Mama deed bij [slachtoffer] zo (getuige pakt met twee vuisten haar haren vast). En dan haar slaan op de grond.
V: mama sloeg [slachtoffer] op de grond?
A: Ja. Ze pakte een ding
V: Dus mama ging aan de haren trekken, met twee handen, bij [slachtoffer] ?
A: Ja, en dan zo boem (getuige doet haar twee vuisten van omhoog richting de vloer)
En mijn mama ging met de .. (getuige beeld met haar handen een voorwerp uit waar je iets in kan doen, ze gebaart dat het voorwerp een ronde opening heeft) met handvat.
En ze ging van bam. (getuige doet met haar vuist voor dat het tegen het hoofd aan komt)
V: Bam! En tegen wie?
A: oma.
V: Hoe ging het toen met oma’s hoofd?
A: Pijn in haar oog. Zo pffftt (maakt geluid en gebaard alsof haar oog eruit schiet). Oog open.
V: Wie ging naar de grond met duwen?
A: mama, ze ging op oma. Bam, boem boem boem. [5]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Op 1 januari 2022 heeft een vechtpartij plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer] waarbij [slachtoffer] letsel aan haar oog heeft opgelopen.
Verklaring [getuige]
Door de raadsvrouw is gesteld dat de verklaring van [getuige] niet voor het bewijs gebruikt kan worden. De rechtbank deelt deze mening niet. De verklaring van [getuige] sluit niet alleen aan bij de verklaring van [slachtoffer] , maar past ook bij het geconstateerde letsel en de aangetroffen pluk haar. Bovendien is de manier waarop
[getuige] heeft verklaard (het taalgebruik in combinatie met gebaren om uit te beelden hoe een en ander is gegaan) niet vreemd voor een kind van zeven jaar oud. Het is de rechtbank niet gebleken dat de verklaring die zij heeft afgelegd is beïnvloed door haar vader en/of haar oma.
Dat betekent dat de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen in het dossier. Niet alleen vindt de verklaring steun in de verklaring van [getuige] , maar ook het letsel past bij wat aangeefster heeft omschreven. Datzelfde geldt voor de aangetroffen pluk haar, waar verdachte ook geen andere verklaring voor heeft kunnen geven. De rechtbank gaat er dus in het vervolg van uit dat verdachte de geweldshandelingen heeft verricht, zoals die door aangeefster zijn omschreven. Dat wil zeggen het meermalen met de vuist stompen in het gezicht van aangeefster, het met de vlakke hand slaan tegen het gezicht en/of hoofd, althans het lichaam en het aan de haren trekken en slepen.
Zwaar lichamelijk letsel
De volgende vraag waar de rechtbank zich voor geplaatst ziet is of sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Naar vaste jurisprudentie dient voor de beantwoording van deze vraag te worden gekeken naar de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank stelt vast dat door de gedragingen van verdachte een expulsieve bloeding aan het oog is ontstaan en de oogbol van [slachtoffer] werd geperforeerd. Dit letsel was van dien aard dat een operatie noodzakelijk is gebleken. Ook na medisch ingrijpen is het letsel blijvend van aard omdat het zicht in het linkeroog verloren is gegaan. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij voor het incident nog wel zicht had met haar linkeroog en dat blijkt ook uit de verklaring van haar zoon, waarin hij verklaart dat zijn moeder door het incident blind is geworden aan één oog. Uit de stukken blijkt niet of de oogbol zelf uiteindelijk behouden is, maar wel dat het linkeroog er voor de patiënte mogelijk cosmetisch inacceptabel uitziet.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat dit letsel als zwaar lichamelijk letsel gekwalificeerd kan worden.
Opzet
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte geen opzet had op het letsel van [slachtoffer] en dat zij zich verdedigd heeft.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier het verlies van het zicht in een oog – aanwezig is indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekening toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het strafdossier volgt dat verdachte meerdere malen met haar vuisten in het gezicht van [slachtoffer] heeft geslagen. In het gezicht bevinden zich kwetsbare delen, waaronder de ogen. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook een bewuste kans dat daarbij kwetsbare onderdelen aan het hoofd worden geraakt en dat daaraan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met haar gedragingen die aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard. Daarmee heeft zij tevens bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] het zicht in haar oog zou verliezen. De verdachte heeft daarmee minstens voorwaardelijk opzet gehad op het letsel van [slachtoffer] .
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair
op 1 januari 2022 te Lelystad aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten ernstig oogletsel, heeft toegebracht door meerdere malen met een vuist tegen het gezicht van die [slachtoffer] te stompen;
feit 2
op 1 januari 2022 te Lelystad [slachtoffer] heeft mishandeld door meerdere malen met een vuist en een vlakke hand en een voorwerp tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en aan de haren van die [slachtoffer] te trekken en die [slachtoffer] aan haar haren te slepen;
Hetgeen onder feit 1 primair en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. De raadsvrouw heeft uitdrukkelijk geen noodweer-verweer gevoerd.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair: zware mishandeling
feit 2: mishandeling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. De raadsvrouw heeft uitdrukkelijk geen noodweer-verweer gevoerd.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 114 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren, met als bijzondere voorwaarden meldplicht, ambulante behandeling, contactverbod met aangeefster en het meewerken aan toeleiding naar een stabiele woonplek.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Verdachte is first offender en heeft zich goed aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. Het recidiverisico wordt door de reclassering laag geacht. Zij heeft een fulltime baan en het gezin is inmiddels ingebed in de hulpverlening. Er is sprake van samenloop tussen de feiten 1 en 2.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen en subsidiair een geheel voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling van haar schoonmoeder,
[slachtoffer] . Op oudjaarsavond 2021 is verdachte samen met haar kinderen en haar schoonmoeder, in de woning. [slachtoffer] woont op dat moment al enige maanden bij het gezin in. De relatie tussen verdachte en haar schoonmoeder is al langere tijd niet goed. In de nacht op 1 januari 2022 komt dat tot een kookpunt. Verdachte heeft haar schoonmoeder meermalen met haar vuisten in het gezicht gestompt. Hierdoor heeft
[slachtoffer] dermate ernstig oogletsel opgelopen dat zij het zicht in haar linkeroog heeft verloren en het linkeroog er voor de patiënte mogelijk cosmetisch inacceptabel uitziet.
Daarnaast heeft verdachte haar schoonmoeder ook met een voorwerp en met de vlakke hand tegen het gezicht, hoofd en lichaam geslagen. Ook heeft zij [slachtoffer] aan haar haren getrokken en rondgesleept, waarbij [slachtoffer] een pluk haar is verloren.
Het handelen van verdachte is te kwalificeren als twee afzonderlijke strafbare feiten, maar de rechtbank houdt er bij de strafoplegging rekening mee dat sprake is geweest van één feitencomplex en kent in zoverre aan de bewezen verklaarde mishandeling voor wat betreft de strafmaat geen zelfstandige betekenis toe.
Dit zijn zeer ernstige feiten, waarbij [slachtoffer] grote gevoelens van angst moet hebben gehad. Ook het feit dat in elk geval één van de kinderen hierbij aanwezig is geweest, is ernstig.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 3 januari 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit;
- een reclasseringsadvies van 31 maart 2022, uitgebracht door H. Wiebe, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland;
- een voortgangsverslag van 7 februari 2023, uitgebracht door J.M. Beugeling, 1e toezichthouder van Reclassering Nederland.
Uit het reclasseringsadvies en het voortgangsverslag blijkt dat verdachte zich beklemd heeft gevoeld in de verhouding tussen haar partner en zijn moeder. Zij had het gevoel dat er in haar eigen huis geen ruimte was voor haar en haar behoeftes. Haar schoonmoeder is inmiddels weer terug naar Bulgarije. Het recidiverisico wordt laag geschat. Verdachte wil aan zichzelf werken om de gezinssituatie te verbeteren en dit heeft zij gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis goed gedaan. Zij heeft zich aan de meldplichtafspraken gehouden en krijgt behandeling bij De Waag. Deze behandeling was in eerste instantie gericht op agressieregulatie, maar richt zich nu op het opstellen en hanteren van veiligheidsafspraken, het verbeteren van de vaardigheden met betrekking tot spannings- en stressreductie en traumabehandeling. Ook krijgt verdachte ambulante begeleiding van Exodus.
De reclassering heeft geadviseerd om een voorwaardelijke straf op te leggen en de voorwaarden zoals deze zijn opgenomen bij de schorsing van de voorlopige hechtenis te handhaven.
De straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor zware mishandeling, waarbij geen gebruik is gemaakt van een wapen, uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank is echter ook van oordeel dat verdachte haar behandelingen moet voortzetten. Zij is gedurende de periode dat de voorlopige hechtenis is geschorst goed met zichzelf aan de slag gegaan en dat moet niet doorkruist worden door detentie.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 114 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden is.
Voorlopige hechtenis
Omdat er geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte wordt opgelegd dan de tijd die zij reeds in voorarrest heeft gezeten, zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis worden opgeheven.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 114 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 100 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland (Middendreef 293, 8233GT Lelystad) zal melden en zich zal blijven melden, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van het Fact-Team van de Oostvaarderskliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zal meewerken aan toeleiding naar en behoud van een stabiele woonplek, zoals een (beschermde/begeleide) zelfstandige woonplek bij Exodus of soortgelijke instelling.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mr. N. van Esch en mr. E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 februari 2023.
Mrs. Van Esch en Feenstra zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1 primair
zij op of omstreeks 1 januari 2022 te Lelystad, althans in Nederland, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (ernstig) oogletsel, heeft toegebracht door een of meerdere ma(a)l(en) met een vuist en/of een vlakke hand op/tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen;
feit 1 subsidiair
zij op of omstreeks 1 januari 2022 te Lelystad, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door een of meerdere ma(a)l(en) met een vuist en/of een vlakke hand op/tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (ernstig) oogletsel ten gevolge heeft gehad;
feit 1 meer subsidiair
zij op of omstreeks 1 januari 2022 te Lelystad, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door een of meerdere ma(a)l(en) met een vuist en/of een vlakke hand op/tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen;
feit 2
zij op of omstreeks 1 januari 2022 te Lelystad, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door een of meerdere ma(a)l(en) met een vuist en/of een vlakke hand en/of een voorwerp op/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of aan de haren van die [slachtoffer] te trekken en/of die [slachtoffer] aan haar haren te slepen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 3 mei 2022, genummerd 2022000400 (onderzoek MD2R022001 Triangel), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 563. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 502, 504 en 505.
3.Pagina 562.
4.Pagina’s 509 en 510.
5.Pagina’s 547, 548, 551 en 552.