ECLI:NL:RBMNE:2023:7035

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/2627
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Meerkring Primair Onderwijs en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde C.J. Loef, heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Eiseres diende haar bezwaarschrift op 12 september 2022 in, waarna verweerder op 14 februari 2023 de beslistermijn met zes weken verlengde tot 28 maart 2023. De rechtbank constateert dat verweerder op deze datum nog geen beslissing had genomen en dat eiseres verweerder op 13 april 2023 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank wijst op de wettelijke verplichting van het bestuursorgaan om een dwangsom te betalen indien het niet tijdig een besluit neemt. De rechtbank stelt de dwangsom vast op het maximale bedrag van € 1.442,-, aangezien er inmiddels 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Tevens bepaalt de rechtbank dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat eiseres recht heeft op vergoeding van de proceskosten, die vastgesteld worden op € 418,50,-. De rechtbank legt verweerder ook op het griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier heeft de beslissing op 3 augustus 2023 vastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2627

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 augustus 2023 in de zaak tussen

Stichting Meerkring Primair Onderwijs, te Amersfoort, eiseres,

(gemachtigde: C.J. Loef),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar bezwaarschrift ingediend op 12 september 2022. Bij brief van
14 februari 2023 heeft verweerder meegedeeld de beslistermijn te verlengen met zes weken, tot uiterlijk 28 maart 2023.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder op 28 maart 2023 nog steeds niet had beslist. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 13 april 2023 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken.
4. In artikel 4:17 van de Awb staat dat als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, het bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden (artikel 4:18, lid 1, Awb).
5. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. Omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is, stelt de rechtbank de dwangsom vast op het maximale bedrag, € 1.442,-.
6. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder geeft aan dat de hoorzitting in de eerste instantie pas op 28 februari 2023 ingepland wegens een capaciteitsgebrek aan verzekeringsartsen bezwaar en beroep. Vervolgens is de hoorzitting om onduidelijke redenen verplaatst naar 14 april 2023. Dit betekent dat verweerder binnen vier weken na het verzenden van deze uitspraak een beslissing moet nemen.
7. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
8. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
9
.Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50,-.
10. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1.442
- draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 365,- dat eiseres heeft betaald moet betalen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van S.Ayyildiz griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.