ECLI:NL:RBMNE:2023:703

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
16.290794.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stelselmatig seksueel misbruik van minderjarige stiefdochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het stelselmatig seksueel misbruiken van zijn stiefdochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van zes jaar, van 2012 tot 2018, ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn stiefdochter, die op het moment van de eerste handelingen twaalf jaar oud was. De handelingen omvatten onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van de stiefdochter. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. De verdachte is vrijgesproken van een derde feit, waarbij het ging om het seksueel binnendringen van de stiefdochter terwijl zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat er daadwerkelijk sprake was van verminderd bewustzijn door het gebruik van cocaïne. De rechtbank heeft de verklaringen van de stiefdochter als consistent en betrouwbaar beoordeeld, en deze werden ondersteund door bewijsstukken, waaronder digitale media. De rechtbank heeft ook de impact van de daden van de verdachte op de stiefdochter in overweging genomen, evenals de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De vordering van de benadeelde partij, die immateriële schade vorderde, is gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van €20.000,00.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.290794.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 november 2022 en 8 februari 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op 8 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. E.H. Bokhorst, advocaat te Veenendaal, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] en haar advocaat,
mr. C.H. Dijkstra, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Kort samengevat wordt verdachte ervan beschuldigd dat hij zijn stiefdochter van haar twaalfde tot haar achttiende stelselmatig seksueel heeft misbruikt, onder meer variërend van het betasten van haar vagina tot het met zijn piemel vaginaal binnendringen terwijl hij haar onder invloed van drugs had gebracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet is voldaan aan het bewijsminimum, omdat de verklaring van aangeefster onvoldoende steun vindt in ander bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewezenverklaring van de feiten 1 en 2
Inleiding
Aan verdachte zijn drie feiten ten laste gelegd, die inhouden dat hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2018 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefdochter (aangeefster), die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, en waarbij hij aangeefster drugs heeft laten gebruiken. De stiefdochter van verdachte zou twaalf jaar oud zijn geweest toen de handelingen begonnen en achttien jaar toen het stopte.
De rechtbank moet vaststellen wat er precies is gebeurd. De conclusie van de rechtbank is dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Hieronder legt de rechtbank eerst uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen. Daarna worden de bewijsmiddelen weergegeven op basis waarvan de rechtbank tot deze conclusie komt.
Bewijs in zedenzaken
Als de verdachte in een zedenzaak ontkent, is het bewijs vaak beperkt, omdat de verklaring van de aangever in veel gevallen tegenover die van de verdachte staat, waarbij er geen getuigen zijn die het verhaal van de aangever of juist het verhaal van de verdachte kunnen bevestigen. Meestal zijn namelijk alleen het (veronderstelde) slachtoffer en de (veronderstelde) dader aanwezig geweest bij het (veronderstelde) misbruik.
Ook in deze zaak staat de verklaring van aangeefster op belangrijke punten lijnrecht tegenover de verklaring van verdachte. In zo’n geval dient de rechtbank in de eerste plaats de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever te beoordelen. In het algemeen geldt daarbij dat uitlatingen en verklaringen moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Als de verklaring van de aangever betrouwbaar wordt gevonden, moet de rechtbank bepalen of er voor de verklaring van de aangever voldoende steunbewijs uit (een) onafhankelijke bron(nen) in het dossier aanwezig is. In artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is namelijk bepaald dat de rechter het bewijs dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan baseren op de verklaring van één getuige of de aangever. Uitgangspunt voor dit vereiste van steunbewijs is dat niet voor alle onderdelen van de tenlastelegging steunbewijs aanwezig hoeft te zijn. Het gaat erom dat in elk geval een deel van de feiten en omstandigheden die in de aangifte worden genoemd ondersteuning vindt in een of meer andere bewijsmiddelen.
Betrouwbaarheid aangeefster
De rechtbank stelt vast dat aangeefster consistent is geweest in hetgeen zij over het misbruik heeft verklaard. Zowel ten aanzien van de handelingen die zouden hebben plaatsgevonden als de omstandigheden en locatie waar(onder) het misbruik kon plaatsvinden, zijn de verklaringen van aangeefster consistent en bevatten de verklaringen van aangeefster geen innerlijke tegenstrijdigheden. Ook zijn de verklaringen zeer gedetailleerd, wat de betrouwbaarheid van de verklaringen vergroot.
Steunbewijs
De verklaring van aangeefster wordt onder meer ondersteund door de thumbnails van de verwijderde filmpjes op de computer van verdachte. Op een aantal van deze aangetroffen foto’s, genummerd [bestandsnaam] en [bestandsnaam] , zijn seksuele handelingen zichtbaar. Op foto [bestandsnaam] op pagina 51 van het dossier zijn de voeten van een persoon te zien, waarvan aangeefster heeft verklaard dat het haar voeten zijn. Op diezelfde foto is een deel van een tatoeage van een ander persoon zichtbaar. Deze tatoeage komt overeen met de tatoeage van de persoon met het ontblote bovenlichaam op de overige drie foto’s op pagina 51 van het dossier. Verdachte heeft over deze laatstgenoemde drie foto’s verklaard dat hij de persoon op de foto’s is. Op grond daarvan concludeert de rechtbank dat verdachte degene moet zijn die op foto [bestandsnaam] staat en dat hij dus die seksuele handelingen met aangeefster heeft gepleegd.
Daarnaast heeft aangeefster zichzelf herkend op foto [bestandsnaam] , waarop is te zien dat een persoon wordt gepijpt. Op de achtergrond is een gestreept kussen te zien, dat grote gelijkenissen vertoont met het kussen dat staat afgebeeld op de screenshot uit het filmpje [bestandsnaam] , waarop verdachte staat, en met het kussen dat zichtbaar is op een foto van aangeefster in het tuinhuisje. Deze foto’s ondersteunen de verklaring van aangeefster dat het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden in het tuinhuisje.
Ook wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door het verhoor van haar moeder, die heeft verklaard over de voetfetisj van verdachte. Deze ondersteuning kan ook worden gevonden in de verwijderde mappen die op de computer van verdachte zijn aangetroffen, met namen als “ [bestandsnaam] ” en “ [bestandsnaam] ”. Bij die laatste naam merkt de rechtbank op dat verdachte heeft erkend dat hij aangeefster ook wel eens ‘la’ noemde.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat aan het bewijsminimum is voldaan. De rechtbank zal de bewijsmiddelen op basis waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring komt hieronder uitschrijven.
De hierna weer te geven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte op de terechtzitting, zakelijke weergegeven en voor zover van belang inhoudende:
Ik ben wel eens gaan vissen met [slachtoffer] . [slachtoffer] zat wel eens bij mij in het tuinhuisje aan de [straat] . Ik ben de persoon met het ontblote bovenlijf op de foto op pagina 51 van het dossier. Ik heb een tatoeage van een onafgemaakte draak. De in beslag genomen computer in het tuinhuisje is van mij. [2]
De verklaringen van [slachtoffer]
V = door verbalisant gestelde vraag;
A = door aangeefster gegeven antwoord.
V: Van welk feit kom je aangifte doen?
A: Van seksueel misbruik door mijn stiefvader.
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [verdachte] . [3] V: Wanneer is het incident gebeurd?
A: De zomer van 2012 begon het met aanraken. In 2013/2014 begon het echt met seksueel misbruik.
V: Wat is de locatie waar het is gebeurd?
A: Het is begonnen bij het vissen. Dat was ergens in de omgeving van [woonplaats] . En het vond plaats bij mij thuis in dat kantoortje dat hij zelf had gebouwd in de tuin van de [adres] te [woonplaats] .
V: Wat kun je vertellen over het eerste incident?
A: Dat was in de zomer van 2012. Hij, [verdachte] , raakte me bij mijn vagina aan. Ik moest zijn geslachtsdeel ook aanraken. Het begon met aanraken. Hij zei: "ik zorg wel dat je gaat genieten". Hij zei ook dat hij mij wat zou gaan laten ervaren. Ik wist niet waar hij het over had, ik was toen nog maar 12 jaar oud. Hij raakte mijn vagina aan. Hij begon met zijn vingers te stimuleren, onder mijn kleding, hij trok mijn pyjamabroek uit en mijn onderbroek. Hij ging eerst op de vagina met zijn hand wrijven en later ook met zijn tong. Hij likte over mijn vagina heen. Tevens deed hij pasta op mijn vagina. Daarna filmde hij dat hij het van mijn vagina aan het aflikken was. Hij maakte een video opname. Hij moest dat opsturen zodat hij door kon naar een volgende opdracht, zei hij. Ik weet niet naar wie hij het moest opsturen. Hij heeft meerdere filmpjes gemaakt.
V: Hoe ging het over de vagina wrijven?
A: Over de clitoris zeg maar. Dat deed hij met 2 vingers. Het duurde denk ik wel een uur of 2 uur. Ik moest hem op een gegeven moment ook aanraken. Ik moest hem aanraken aan zijn geslachtsdeel. Hij zei toen dat hij mij had gedaan, en zei dat ik hem nu moest doen. Hij haalde zijn geslachtsdeel uit de broek en zei dat ik hem met mijn handen moest pakken. [4]
V: Wanneer is de overgang gekomen tussen de incidenten in de tent en incidenten in de woning?
A: Ik was toen 13 of 14 jaar oud. Toen heeft hij het tuinhuis gebouwd. Het zit aan de schuur vast.
V: Waar vonden de seksuele handelingen plaats?
A: Vanaf 2015/2016 op het bankstel. Daarvoor lag er in het midden van het kantoor een éénpersoons matras op de grond, en gebeurden de seksuele handelingen op het matras. Dat matras ligt nu buiten, daar liggen de honden soms op.
V: Wat zag je op die beelden?
(De rechtbank begrijpt dat gedoeld wordt op de andere filmpjes waar aangeefster hiervoor over heeft verklaard.)A: Dat ik seks had met hem. Dat zijn geslachtsdeel bij mij erin ging. Ik moest van hem naar de beelden kijken. Hij heeft me daarmee ook bedreigd dat, als ik het tegen iemand zou gaan vertellen, hij de beelden zou doorsturen naar mijn moeder of vriendinnen. Hij had een klein cameraatje dat had hij vastgemaakt op de kast. En op die manier filmde hij het.
V: Wat kun je vertellen over de eerste keer dat er iets in het kantoor/hok plaatsvond? [5] A: Ik moest op mijn knieën gaan zitten, op het matras. Toen was de eerste keer dat hij seks met mij had, dat hij bij mij naar binnen ging. Het was mijn eerste keer. Het deed echt heel erg veel pijn. Ik duwde hem van mij af. Het brandde. Het deed pijn. Het duurde daardoor niet lang. En de tweede keer dat het gebeurde kwam er ook bloed uit mijn vagina. Toen ik op mijn knieën moest gaan zitten, volgens mij was het toen zomer. Ik was toen 13/14 jaar oud. Ik had een kort shirt aan en korte broek. Het was warm. Hij trok de kleding uit. Hij deed ook bij zichzelf de kleding uit. Op dat moment had ik alleen mijn shirt nog aan, en hij ook.
V: Je zat op je knieën de eerste keer, wat gebeurde er dan?
A: Hij zei: "Ga maar zitten". Hij zei dat ik op mijn knieën moest zitten. Hij was niet van de opbouw, hij is vrij direct. Toen ik op mijn knieën zat deed hij zijn geslachtsdeel erin. Hij deed dat met zijn handen er zelf in, in mijn vagina. Hij heeft nooit een condoom gebruikt. Hij kwam altijd klaar op de grond, buiten mijn lichaam, en dan ging hij het daarna opruimen.
V: Wat kun je vertellen over het incident wat voor jou het meest heftig was, of dat je het beste kunt herinneren?
A: Voor mij het meest heftige was met het drugsgebruik erbij. Toen was ik 16/17 jaar oud. Dan gaf hij mij cocaïne of xtc. Dan had hij seks met mij meerdere keren. Het was meestal in het weekend. Ik voelde me daarna echt vies, klote, futloos. [6] Je bent dan niet helemaal goed in je hoofd, door de drugs. Hij gaf het zodat ik meer toe zou laten dan normaal. Ik nam het dan maar, zodat ik een beetje van de wereld af zou raken.
V: Hoeveel nam je dan?
A: Elk uur namen we wel een snuifje of zo. Het begon dan om 23:00 uur 's avonds en het duurde tot 6:00 uur in de ochtend.
V: Je noemde net dat voor jou het meest heftige was toen je drugs ging gebruiken samen met [verdachte] . Wat gebeurde er op seksueel gebied toen?
A: Seks. Op de bank. Meestal doggy-style zeg maar. Vaginale seks. Niet anaal. Wel heb ik hem wel moeten pijpen en hij heeft mij ook gelikt. Hij is ook wel met zijn vingers in mijn vagina gegaan. In het begin was dat niet. Maar rond mijn 15/16/17e wel.
V: Hoe vaak is dit ongeveer gebeurd, drugsgebruik in combinatie met seks?
A: Dan moet je wel denken aan 30 keer denk ik, verspreid over 3 jaar, van 2014 tot 2017. [7] Ik heb hem ook wel moeten pijpen, dan vond er verder geen seks plaats. In 2018 heb ik tegen hem gezegd dat ik het niet meer wilde. Daarna is het nog wel een paar keer gebeurd. Ik ben hem toen gaan ontwijken. [8]
V: Wat kun je vertellen over het laatste incident op seksueel gebied?
A: Ik denk dat het begin 2018 was. Dat was het jaar dat het stopte. De laatste keer was ook met drugsgebruik. In zijn kantoor. De laatste keer gebruikte ik cocaïne. We hadden toen
vaginale geslachtsgemeenschap in het kantoor, 'doggy-style'. Toen verder niets. Het is wel gebeurd dat ik hem moest pijpen. Hij is ook weleens in mijn mond klaargekomen. [9]
A: Hij had ook een voetenfetisj dus hij zat ook aan mijn tenen te zuigen enzo. Hij vond het ook fijn als hij zijn piemel tussen mijn voeten deed en dan moest ik ze er tegenaan wrijven.
O: Wij tonen jou eerst foto [bestandsnaam] .jpg. [10]
V: Wie is de persoon op deze foto?
A: Dat ben ik. 100%. Ik herken mezelf aan mijn haar, het elastiek, mijn gezicht. Dat ben ik.
V: Met wie ben jij op deze foto samen?
A: Met [verdachte] .
V: Waar is deze foto/filmpje genomen?
A: In zijn hok.
V: Waar herken jij dat aan?
A: De wand. De achtergrond. Ik kan me ook vaag dat moment nog wel herinneren. Hij had van die gipsplaten in het hok hangen. Een stukje van de deur in het hoekje, de donkerbruine deur. Ik zie ook de streepjes van de gipsplaten. Ik denk nog een kussen. De kleur herken ik wel. [11]
V: We hebben nog 1 foto, dat is met die voeten
(opmerking rechtbank: foto [bestandsnaam] ). Wat kan je ons daar over vertellen?
A: Dat zijn mijn tenen. Ik heb een kromming in mijn tenen.
V: Met wie was je op die foto?
A: Met [verdachte] . Ik weet het moment nog. Ik zie zijn ballen en zijn tattoo. Het is een half afgemaakte draak. Die liep net onder zijn onderbroek door. Op zijn hart, linker borst had hij en tattoo van een hond, Bullmastiff. Op de andere borst een Chinees teken. Op zijn buik dus die half afgemaakte draak. [12]
Onderzoek thumbnails computer verdachte
InbeslagnameOp 16 mei 2019 werd in een schuurtje in de achtertuin van de woning aan de [adres] te [woonplaats] een computer met daarin een harde schijf in beslaggenomen.
Onderzoek inhoud computer/harde schijfDoor mij werden op de harde schijf van de computer drie thumbnails aangetroffen. Dit betroffen onder andere de volgende twee thumbnails. [13]
Onderzoek foto [bestandsnaam]Door mij werd onderzoek gedaan naar de identiteit van de mannelijke persoon op foto [bestandsnaam] . Op de buik van de mannelijke persoon zag ik twee blauwe lijnen. In de in beslag genomen computer had ik een aantal foto's aangetroffen van [verdachte] met een ontbloot bovenlichaam. Ik zag dat hij meerdere tatoeages had. Ik zag dat de twee blauwe lijnen op foto [bestandsnaam] overeenkwamen met de tatoeage op de buik van [verdachte] . [14]
Onderzoek foto [bestandsnaam]Op de harde schijf van de in beslag genomen computer trof ik een filmpje aan met [verdachte] waarin op de achtergrond een kussen zichtbaar was dat op een grijze bank lag. Ik zag dat dit een grijskleurig kussen was met een streepjespatroon, variërend in donkere, lichte, smalle en brede strepen. Eenzelfde kussen zag ik ook terug op een foto van [slachtoffer] waar zij op een grijze bank zat. Op de achtergrond van deze foto was te zien dat er een beige/geel kleurig doek tegen de wand hing (foto [bestandsnaam] ). Door mij werd het patroon in foto [bestandsnaam] vergeleken met het streepjespatroon van het kussen in filmpje en foto [bestandsnaam] . Hierbij zag ik dat het patroon overeenkwam. Ook zag ik dat de kleur bovenin foto [bestandsnaam] (beige/geel) overeenkwam met het doek tegen de wand op foto [bestandsnaam] . [15]
Onderzoek harde schijf computer verdachte
Middels het analyse programma Axiom trof ik wel een aantal (vermoedelijk verwijderde) mappen aan waar video's (mp4- en AVl-bestanden) in hadden gestaan met opvallende bestandsnamen.
Hieronder is een overzicht van deze mappen weergegeven:
file: [file]
Bestanden die in deze map hadden gestaan:
[bestandsnaam] .mp4
[bestandsnaam] 1.mp4
file: [file]
Bestanden die in deze map hadden gestaan:
[bestandsnaam] .mp4 [16]
De verklaring van [getuige]
Hij
(de rechtbank begrijpt: verdachte)heeft een voetenfetisj. Ik heb 1 keer gezien dat hij dat bij [slachtoffer] deed. Hij zei dat er een splinter in haar teen zat. [17] [slachtoffer] was bij [verdachte] in het hok en ik liep er naartoe en deed de deken aan de kant en zag dat [verdachte] de grote teen van [slachtoffer] in zijn mond had. [18]
4.3.2
Vrijspraak van feit 3
Feit 3 richt zich op de omstandigheid dat aangeefster door het gebruik van cocaïne in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank stelt op basis van de verklaring van aangeefster vast dat verdachte haar cocaïne heeft laten gebruiken. De rechtbank kan echter niet de conclusie trekken dat daardoor bij aangeefster sprake was van verminderd bewustzijn (of bewusteloosheid of lichamelijke onmacht), zoals artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht eist. De rechtbank zal verdachte daarom van feit 3 vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 september 2016 te Veenendaal, met [slachtoffer] (geboren op [2000] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht;
2
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met 18 september 2018 te Veenendaal ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [2000] , immers heeft hij
- de vagina van die [slachtoffer] betast en
- de vagina van die [slachtoffer] gelikt en
- zijn penis laten betasten door die [slachtoffer] en
- zijn penis tussen de voeten van die [slachtoffer] gebracht.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1 en 2: de eendaadse samenloop van:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
en
ontucht plegen met zijn stiefkind.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, voor het geval de rechtbank tot een veroordeling komt, verzocht een taakstraf aan verdachte op te leggen. De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat sprake is van eendaadse samenloop. De verdediging heeft voorts bepleit dat rekening moet worden gehouden met overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Volgens de verdediging is die termijn aangevangen op 16 mei 2019, het moment dat een aantal gegevensdragers van verdachte in beslag zijn genomen. Verder is verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld, en is het misbruik gestopt zonder ingrijpen van derden. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg van zijn vriendin, die MS heeft. Hij kampt zelf met rugklachten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van zes jaar schuldig gemaakt aan het stelselmatig seksueel misbruiken van zijn stiefdochter. De handelingen zijn begonnen toen zijn stiefdochter twaalf jaar oud was en zijn doorgegaan tot haar zeventiende jaar. De handelingen bestonden onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft hier ook opnames van gemaakt, zijn stiefdochter gedwongen om naar deze opnames te kijken en haar ook met het openbaar maken van deze opnames bedreigd.
Daarnaast heeft verdachte haar drugs laten gebruiken, zodat zij meer toe zou laten. De ontucht vond vooral plaats in het schuurtje aan de woning. Het ouderlijk huis is bij uitstek een plek waar een kind veilig moet kunnen zijn. Verdachte heeft hiermee het gevoel van veiligheid en vertrouwen dat een kind thuis moet hebben op grove wijze beschaamd. Verdachte is op geraffineerde wijze te werk gegaan door het creëren van een vertrouwensband, om het slachtoffer er vervolgens toe te brengen zijn handelen als normaal te beschouwen en daarin loyaal aan hem te blijven. Daarbij heeft verdachte zijn eigen behoeften voorop gesteld en volstrekt geen aandacht gehad voor de zorg en aandacht die zijn stiefdochter nodig had en de schade die zijn gedrag heeft veroorzaakt voor haar (seksuele) ontwikkeling.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten als deze gedurende lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Ook uit de slachtofferverklaring die op de zitting is voorgelezen, blijkt dat zij al jarenlang last heeft van de psychische gevolgen van verdachtes handelen. Op zitting is gebleken dat dit besef er bij verdachte niet is. Hij heeft ter zitting op de voorgehouden bewijsmiddelen vooral met een laconieke houding gereageerd en geen enkel blijk gegeven van berouw of inzicht in de ernst van de feiten. Hij heeft vooral naar voren gebracht dat hijzelf zich gekwetst voelt in deze situatie en dat juist hém alles is afgepakt. Dit neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het op naam van verdachte staand uittreksel justitiële documentatie van 15 november 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
De straf
Gelet op de ernst van het feit is slechts een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend. Het opleggen van een taakstraf, zoals voorgesteld door de raadsman, doet op geen enkele wijze recht aan de ernst van de door verdachte gepleegde feiten. Dat verdachte verantwoordelijk is voor de zorg van zijn vriendin en dat hij rugklachten heeft, maakt dat niet anders.
Anders dan de raadsman heeft betoogd is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. In een zaak als de onderhavige geldt als uitgangspunt dat binnen een termijn van twee jaar na aanvang van de redelijke termijn vonnis dient te worden gewezen. Op 16 mei 2019 is de politie binnengetreden in de woning van verdachte en heeft een aantal gegevensdragers in beslag genomen. Dit ten behoeve van nader onderzoek naar de verklaringen als opgenomen in de aangifte. Het onderzoek is daarna voortgezet en eerst op 26 oktober 2021 is verdachte in verzekering gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank kon pas op die datum bij verdachte redelijkerwijs de verwachting ontstaan dat een strafrechtelijke vervolging tegen hem zou worden ingesteld. De rechtbank gaat dan ook uit van 26 oktober 2021 als het moment dat de redelijke termijn is aangevangen. Tussen die datum en de datum van het vonnis – 22 februari 2023 – ligt een periode van ongeveer anderhalf jaar. Dat betekent dat de redelijke termijn niet is overschreden en dat de rechtbank daarom ook geen strafvermindering zal toepassen.
De rechtbank heeft ook gekeken naar wat in vergelijkbare zaken wordt opgelegd. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren een passende straf.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de in beslag genomen goederen terug te geven aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen telefoon (goednummer PL0900-2019144037-2417294) en de desktop (goednummer PL0900-2019144037-2417277), verbeurd verklaren. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen DVD’s (PL0900-2019144037-G2417280), de laptop (PL0900-2019144037-G2417281) en de telefoon (PL0900-2019144037-G2417295).

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 25.000,00, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van de wettelijke rente.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering dient te worden gematigd. Hij heeft daarbij verwezen naar de uitspraak ECLI:NL:RBMNE:2020:4717.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Immateriële schade komt op grond van de wet onder meer voor vergoeding in aanmerking als de benadeelde partij “op andere wijze is zijn persoon is aangetast” (artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek). Daarvan is in ieder geval sprake als iemand geestelijk letsel heeft opgelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen en dus ook immateriële schade heeft geleden door de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ zonder meer kan worden aangenomen. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de feiten zijn gepleegd door de stiefvader van de benadeelde partij, dat de ontucht veelvuldig en gedurende een lange periode heeft plaatsgevonden en dat de handelingen mede bestonden uit seksueel binnendringen.
Gelet op vergelijkbare zaken acht de rechtbank de toewijzing van een bedrag van
€ 20.000,00 billijk. De rechtbank zal de vordering daarom tot dit bedrag toewijzen. Dit bedrag wordt vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 september 2018 tot de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 20.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 18 september 2018 tot aan de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 135 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van drie jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen
verbeurd:
  • 1 STK Desktop (PL0900-2019144037-G2417277);
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2019144037-G2417294);
- gelast de
teruggave aan verdachtevan de volgende voorwerpen:
  • 2 STK DVD (PL0900-2019144037-G2417280);
  • 1 STK Laptop (PL0900-2019144037-G2417281);
  • 1 STK Telefoontoestel (PL0900-2019144037-G2417295);
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 20.000,00, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2018 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Blok, voorzitter, mrs. A.J. Reitsma en P.K. van Riemsdijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Broere, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 februari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 september 2016 te Veenendaal, met [slachtoffer] (geboren op [2000] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 18 september 2018 te Veenendaal ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [2000] , immers heeft hij
- de vagina van die [slachtoffer] betast en/of
- de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- zijn penis laten betasten door die [slachtoffer] en/of
- zijn penis tussen de voeten van die [slachtoffer] gebracht;
( art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 te Veenendaal, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht;
( art 243 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2019144037 en PL0600-2019157393, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 183. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 februari 2023.
3.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] op 19 april 2019, pagina 13.
4.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] op 19 april 2019, pagina 14.
5.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] op 19 april 2019, pagina 15.
6.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] op 19 april 2019, pagina 16.
7.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] op 19 april 2019, pagina 17.
8.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] op 19 april 2019, pagina 18.
9.Een proces-verbaal aangifte door [slachtoffer] op 19 april 2019, pagina 19.
10.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] op 8 oktober 2021, pagina 30.
11.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] op 8 oktober 2021, pagina 31.
12.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] op 8 oktober 2021, pagina 33.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , pagina 50.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , pagina 51.
15.Een proces-verbaal van bevindingen van 6 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , pagina 52.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 5 oktober 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , pagina 66.
17.Een proces-verbaal verhoor getuige [getuige] op 22 september 2021, pagina 75.
18.Een proces-verbaal verhoor getuige [getuige] op 22 september 2021, pagina 79.