ECLI:NL:RBMNE:2023:7021

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10798698 \ UV EXPL 23-273
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over loonvordering tijdens ziekte met verstek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 december 2023 een verstekvonnis gewezen in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] B.V. [eiser], die sinds 1 september 2020 als chauffeur beroepsgoederenvervoer in dienst is bij [gedaagde], vorderde betaling van achterstallig loon over de maanden augustus, september en oktober 2023, alsook de wettelijke verhoging en rente. [gedaagde] is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] recht heeft op doorbetaling van zijn loon, ook tijdens ziekte, en dat [gedaagde] in verzuim is geraakt door het niet tijdig betalen van het loon. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen, inclusief de gevorderde wettelijke verhoging van 50% op basis van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot het verstrekken van deugdelijke bruto-netto specificaties van de achterstallige loonbetalingen en is een dwangsom opgelegd voor het niet nakomen van deze verplichting. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van [gedaagde] gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10798698 UV EXPL 23-273 SV/40160
Kort geding verstekvonnis van 21 december 2023
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.J. de Jager,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 24 november 2023 betekende dagvaarding met producties
  • het e-mailbericht van 13 december 2023 namens [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
In het bericht van 13 december 2023, dat om 17:13 uur, de dag voor de zitting naar de griffie van de rechtbank is verzonden, heeft mevrouw [A] meegedeeld dat haar man ziek is en niet naar de zitting kan komen. Voor het geval dit bericht is bedoeld als een verzoek tot verplaatsing van de zitting naar een andere datum, heeft de kantonrechter dit verzoek van [gedaagde] afgewezen omdat geen sprake is van een klemmende reden.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 december 2023 om 9.00 uur. [eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. De Jager, zijn gemachtigde. Namens [gedaagde] is niemand verschenen. De gemachtigde van [eiser] heeft een pleitnota overgelegd en een korte toelichting gegeven. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat op de zitting is besproken. Daarna is vonnis bepaald.

2.De vordering

2.1.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
( a) [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van:
(i) € 3.068,25 bruto aan loon van de maand augustus 2023, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2023;
(ii) € 3.068,25 bruto aan loon van de maand september 2023, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2023;
(iii) € 3.068,25 bruto aan loon van de maand oktober 2023, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023;
(iv) het loon met emolumenten van de maand november 2023 tot het moment dat een rechtsgeldig einde aan de arbeidsovereenkomst is gekomen;
(v) de maximale, althans door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen, wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het hierboven sub (i), (ii) en (iii) gevorderde loonbedrag, vermeerderd met de wettelijke rente;
  • b) [gedaagde] te veroordelen tot afgifte aan [eiser] van deugdelijke bruto-netto specificaties van alle uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en dit vonnis aan [eiser] te betalen loonbedragen, op straffe van een dwangsom van € 500,-, voor elke dag dat deze veroordeling niet wordt nagekomen;
  • c) [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de kosten van het conservatoire beslag, en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van de uitspraak.
2.2.
Aan de vordering heeft [eiser] het volgende ten grondslag gelegd.
2.3.
[eiser] is sinds 1 september 2020 in dienst van [gedaagde] in de functie van chauffeur beroepsgoederenvervoer. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (de cao) door algemeen verbindendverklaring van toepassing. Het laatst genoten loon bedraagt € 3.068,25 bruto voor 173 werkuren per maand. Het loon werd iedere maand op de 23e van de maand uitbetaald.
2.4.
Vanaf 23 augustus 2023 heeft [gedaagde] geen loon meer betaald. [eiser] heeft zich op 31 augustus 2023 ziekgemeld bij [gedaagde] . De bedrijfsarts heeft [eiser] volledig arbeidsongeschikt verklaard voor zijn eigen werk.
2.5.
[eiser] heeft [gedaagde] verzocht en gesommeerd tot betaling van zijn loon over te gaan. [gedaagde] heeft daarop als reactie gegeven dat hij het loon van [eiser] niet betaalt omdat [eiser] zijn chauffeurspas weigert af te geven en [eiser] zijn dagstaten niet aan [gedaagde] heeft overhandigd. De gemachtigde van [eiser] heeft [gedaagde] op 10 oktober 2023 meegedeeld dat dit geen geldige redenen zijn om het loon van [eiser] niet uit te betalen. [eiser] heeft tijdens ziekte een wettelijk recht op doorbetaling van zijn loon, inclusief een aanvulling tot 100% op grond van de cao.
2.6.
Vanwege het uitblijven van de betalingen maakt [eiser] ook aanspraak op de maximale wettelijke verhoging van 50% als bedoeld in artikel 7:625 BW en op de wettelijke rente over het nog te betalen salaris. Omdat [gedaagde] gehouden was op de 23e van elke maand het loon te voldoen, verkeert [gedaagde] voor de maanden augustus tot en met oktober 2023 sinds
23 augustus, 23 september en 23 oktober 2023 in verzuim.
2.7.
[eiser] heeft bij exploot van 15 november 2023 conservatoir (derden)beslag gelegd onder de Rabobank.

3.De beoordeling van de kantonrechter

Verstek3.1. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] niet is verschenen. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen. Uit het e-mailbericht van
13 december 2023 van mevrouw [A] blijkt ook dat [gedaagde] de dagvaarding met een oproeping voor de zitting heeft ontvangen. Aan [gedaagde] wordt daarom verstek verleend.
Beoordeling in kort geding3.2. De spoedeisendheid van de zaak is gegeven met de aard van de vordering.
3.3.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals door [eiser] wordt gevorderd, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen.
Betaling van (achterstallig) loon, wettelijke verhoging en wettelijke rente3.4. Op basis van de door [eiser] overgelegde stukken en omdat er geen verweer is gevoerd, wordt in rechte uitgegaan van de juistheid van de stellingen van [eiser] . Dit betekent dat de kantonrechter ervan uitgaat dat [eiser] het loon over de maanden augustus 2023 tot en met november 2023, niet uitbetaald heeft gekregen, terwijl hij daar wel recht op had. Omdat [gedaagde] niet tijdig aan haar loonbetalingsverplichtingen heeft voldaan is zij bovendien de maximale wettelijke verhoging op de voet van artikel 7:625 BW verschuldigd. Zonder uitleg van [gedaagde] , die hier ontbreekt, valt niet in te zien dat er omstandigheden zijn waarmee rekening gehouden dient te worden en die zouden moeten leiden tot matiging van de wettelijke verhoging. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen over het verschuldigde loon en de wettelijke verhoging, omdat er geen verweer is gevoerd. Ook de gevorderde veroordeling tot betaling van het loon met emolumenten met ingang van de maand november 2023 tot het moment dat een rechtsgeldig einde aan de arbeidsovereenkomst is gekomen, is toewijsbaar. Gelet op het voorgaande komen de vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vorderingen worden daarom toegewezen.
Bruto/nettospecificaties over te betalen (achterstallige) loonbedragen met wettelijke verhoging3.5. Ook de vordering tot afgifte van deugdelijke bruto-netto specificaties van alle uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en dit vonnis aan [eiser] te betalen loonbedragen, die de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal worden toegewezen. De gevorderde dwangsom van € 500,- voor elke dag dat deze veroordeling niet wordt nagekomen zal worden toegewezen, waarbij een maximum wordt bepaald van € 5.000,-. De kantonrechter stelt de termijn voor verstrekking van de specificaties over de achterstallige bedragen op 14 dagen na deze uitspraak.
Proceskosten3.6. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden voor deze procedure begroot op
€ 129,14 voor de dagvaarding en € 529,00 voor salaris gemachtigde. Op basis van de overgelegde stukken is aan beslagkosten toewijsbaar een bedrag van € 314,00 voor griffierecht, € 457,89 voor beslagstukken en € 540,00 voor salaris gemachtigde. In totaal bedragen de proceskosten € 1.970,03, waarvan € 1.069,00 aan salaris gemachtigde. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
3.7.
Voor kosten die [eiser] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad3.8. Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat het vonnis kan worden tenuitvoergelegd door [eiser] , ook al zou [gedaagde] daartegen in de tussentijd in hoger beroep gaan.

4.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen het achterstallig loon over augustus 2023 tot en met oktober 2023 ad € 3.068,25 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% op grond van artikel 7:625 BW, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen het loon met emolumenten met ingang van november 2023 totdat aan de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig een einde is gekomen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na dit vonnis deugdelijke bruto/netto specificaties aan [eiser] te verstrekken over de achterstallige loonbetalingen en om over de toekomstige loonbetalingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst deugdelijke bruto/netto specificaties te verstrekken totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000,-;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.970,03, waarin begrepen € 1.069,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023.