In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werkgever, [verzoekster] B.V., tegen een werknemer, [verweerder]. De werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid, nadat het UWV toestemming voor opzegging had geweigerd. De werknemer was sinds 1 juni 2019 in dienst en had zich op 22 januari 2021 ziekgemeld. Na twee jaar ziekte weigerde het UWV op 28 februari 2023 een WIA-uitkering, omdat de werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De werkgever voerde aan dat de werknemer niet binnen 26 weken zou herstellen en dat hij zijn eigen werk niet in aangepaste vorm kon verrichten. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever voldoende aannemelijk had gemaakt dat er geen herstel zou optreden binnen de gestelde termijn en dat er geen mogelijkheden waren voor herplaatsing in een andere functie. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden, met toewijzing van de transitievergoeding aan de werknemer. De kantonrechter bepaalde dat de arbeidsovereenkomst eindigt op 1 februari 2024, met wettelijke rente over de transitievergoeding vanaf 1 maart 2024.