ECLI:NL:RBMNE:2023:7011

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10535952 \ AC EXPL 23-1225
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake onbetaalde facturen tussen een groothandel en een loodgietersbedrijf

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, gaat het om een geschil tussen een groothandel, vertegenwoordigd door [eiseres] B.V., en een loodgietersbedrijf, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres vordert betaling van openstaande facturen die volgens haar nog niet zijn voldaan door de gedaagde. De procedure is gestart na een aanmaning van eiseres aan gedaagde op 9 augustus 2022, waarin zij een bedrag van € 2.987,54 eiste voor onbetaalde facturen van maart tot juni 2022. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij meerdere betalingen heeft gedaan, waarvan hij meent dat deze zijn toegerekend aan de openstaande facturen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiseres heeft gesteld dat gedaagde de materialen heeft ontvangen die op de facturen staan vermeld, terwijl gedaagde aanvoert dat hij zijn schuld heeft afgelost met contante betalingen en pinbetalingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheden zijn over de betalingsachterstand en de toerekening van de betalingen. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om een financieel overzicht te verstrekken om de vordering te onderbouwen.

De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en de partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op het financiële overzicht dat eiseres moet aanleveren. De volgende zitting is gepland op 20 december 2023, waar eiseres haar standpunt schriftelijk moet toelichten. De beslissing op de tegenvordering van gedaagde is eveneens aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 10535952 AC EXPL 23-1225 SV/40160
Vonnis van 22 november 2023
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: Sommer Incassodiensten,
tegen:
[gedaagde] , handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 12 producties
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] met bijlagen en een tegeneis
- de conclusie van antwoord in reconventie met 4 bijlagen
- de mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2023. [eiseres] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, mr. [.] , werkzaam bij Straetus Arnhem. [gedaagde] was aanwezig, met zijn echtgenote. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt. Aan het einde van de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft voor zijn loodgietersbedrijf [handelsnaam] jarenlang materialen op rekening kunnen kopen bij [eiseres] , een groothandel.
2.2.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 9 augustus 2022 een aanmaning gestuurd voor de betaling van (elf) volgens haar nog openstaande facturen uit de periode van 21 maart 2022 tot en met 11 juni 2022. Volgens [eiseres] zou na verrekening van een creditfactuur in totaal een bedrag van € 2.987,54 openstaan. [gedaagde] heeft dit bedrag niet betaald. [eiseres] vordert in deze procedure de veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van de openstaande facturen, vermeerderd met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten, en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.3.
[gedaagde] betwist de vordering. [gedaagde] stelt dat hij alleen op rekening kon kopen met een pas en dat die pas op 8 maart 2022 is geblokkeerd door [eiseres] omdat er teveel posten openstonden. [gedaagde] stelt dat hij in de periode van 10 maart 2022 tot en met 4 mei 2022 meerdere pinbetalingen aan de balie van [eiseres] heeft gedaan om zijn schuld aan [eiseres] af te lossen. De heer [A] van [eiseres] heeft [gedaagde] op
4 mei 2022 bevestigd dat [gedaagde] daarmee de laatste openstaande factuur had betaald. Op 26 mei 2022 bleek volgens [gedaagde] dat hij nog steeds geblokkeerd stond, volgens hem ten onrechte. Hij stelt dat hij geen materialen meer op rekening kon kopen en sindsdien alle materialen meteen aan de kassa heeft betaald. [gedaagde] heeft een tegeneis ingesteld van € 2.139,44 excl. btw omdat hij compensatie wil voor het gedoe met de betalingen, telefoontjes en bezoeken van het filiaal van [eiseres] om eruit te komen, en omdat hij door de blokkade geen korting meer heeft gekregen.
2.4.
[eiseres] ontkent dat namens haar tegen gedaagde is gezegd dat zijn pas geblokkeerd was. Volgens [eiseres] zijn de zaken tussen partijen na maart 2022 gewoon doorgelopen en heeft [gedaagde] de materialen waarvan [eiseres] betaling vordert wel op rekening kunnen kopen.

3.De beoordeling

3.1.
[eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] de materialen heeft ontvangen die zijn omschreven op de facturen waarvan zij betaling vordert. Het staat namelijk vast dat [gedaagde] in de periode van 13 januari 2022 tot en met 3 juni 2022 om offertes heeft gevraagd en per whatsapp offertes heeft gekregen van medewerker [A] van [eiseres] . Het staat ook vast dat geoffreerde materialen met de facturen waar het in deze procedure om gaat, in rekening zijn gebracht. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat hij niet meer kan controleren of hij de in rekening gebrachte materialen geleverd heeft gekregen. Dat is een omstandigheid die voor zijn risico komt en is in ieder geval onvoldoende om anders te oordelen.
3.2.
[gedaagde] voert als verweer dat er niets meer open kan staan omdat hij genoeg contante betalingen en betalingen met zijn pinpas heeft gedaan. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] met de deelbetalingen met zijn pinpas andere facturen afgelost dan de facturen waarvan zij betaling vordert.
3.3.
Het staat vast dat [gedaagde] verschillende keren een deelbetaling per pin bij [eiseres] op de locatie in [plaats] heeft gedaan: (10 maart 2022: € 900,-; 28 maart 2022:
€ 900,-; 4 april 2022: € 900,-; 14 of 15 april 2022: € 539,28 en op 4 of 6 mei 2022: € 896,55). Dat is in totaal € 4.135,83. [gedaagde] stelt dat hij van [eiseres] heeft gehoord dat met de hiervoor genoemde deelbetalingen,
alleopenstaande facturen al betaald waren.
3.4.
[eiseres] heeft ter onderbouwing van haar andersluidende standpunt verwezen naar de (ongedateerde) e-mail van [B] van de financiële administratie van [eiseres] aan [gedaagde] (productie 3 bij dagvaarding). [eiseres] heeft ter zitting gesteld dat deze
e-mail op 29 juni 2022 naar [gedaagde] is verstuurd. In de e-mail staat dat na de pinbetalingen (die zijn ontvangen tussen 10 maart 2022 en 6 mei 2022) ‘de facturen die in de bijlage zitten zijn weggeboekt met een waarde van € 3.776,37, het verschil van € 359,46 nog als tegoed staat en dat een overzicht van de facturen die nu nog openstaan in de bijlage staat’. [eiseres] stelt dat de facturen die als bijlagen zijn meegestuurd, de facturen zijn die achter productie 4 bij de dagvaarding zijn gevoegd. Deze facturen hebben als factuurdatum
22 januari 2022, 29 januari 2022, 5 februari 2022, 12 februari 2022, 26 februari 2022,
5 maart 2022 en 21 maart 2022 (met factuurnr. 11-761629). Het totaal van de bedragen op deze facturen (van 22 januari 2022 tot en met 21 maart 2022 met factuurnr. 11-761629) is
€ 2.684,28. Op deze facturen is handmatig vermeld op welke data een kasbetaling is gedaan.
3.5.
Uit deze stukken en de tot nu toe gegeven toelichting van [eiseres] blijkt niet voldoende duidelijk vanaf welk moment er een betalingsachterstand is ontstaan en of de pinbetalingen inderdaad (alleen) mochten worden toegerekend aan facturen waarvan in deze procedure geen betaling wordt gevorderd. Ter zitting heeft de gemachtigde van [eiseres] meegedeeld dat het mogelijk is om ter onderbouwing van de vordering alsnog een financieel overzicht te verstrekken waaruit helder blijkt sinds welke datum sprake is van een achterstand in de betalingen (nul-punt), welke facturen (met datum en vervaldatum) sindsdien zijn bijgeboekt, welke betalingen sindsdien op welke dag zijn gedaan (contant of per bank) en hoe sindsdien de toerekening van die betalingen heeft plaatsgevonden.
3.6.
[eiseres] dient ook nog een aantal andere punten te verduidelijken. In de e-mail van mevrouw [B] van 29 juni 2022, waarnaar [eiseres] heeft verwezen, staat: ‘de facturen in de bijlagen zijn weggeboekt voor de pinbetalingen van (in totaal) € 4.135,83, waardoor nog een verschil van € 359,46 als tegoed staat’. Uit de facturen achter productie 5, die volgens [eiseres] als bijlage bij de e-mail zijn gevoegd,
lijkthet totaalbedrag van deze facturen € 2.684,28 te zijn. Het ‘tegoed’ is dan mogelijk
(€ 4.135,83 - € 2.684,28 =) € 1.451,55 in plaats van € 359,46, dat op 6 mei 2022 is gecrediteerd. Mogelijk had dit tot een hogere creditnota moeten leiden. Dit verschil met het tegoedbedrag in de e-mail van 29 juni 2022 heeft de kantonrechter pas na de zitting geconstateerd en is daarom nog niet besproken met partijen, zodat [eiseres] in de gelegenheid wordt gesteld dit toe te lichten en zo mogelijk te verduidelijken.
3.7.
Op de datum van het rekeningoverzicht, 29 juni 2022, was al bekend dat [gedaagde] nog een tegoed had (volgens [eiseres] van € 359,46). Volgens het rekeningoverzicht waren bijna alle facturen die dateren vanaf 21 maart 2022, al vervallen. Het is niet duidelijk waarom [eiseres] het tegoed toen niet heeft afgeboekt als betaling op één van de openstaande facturen en in plaats daarvan heeft gekozen voor een creditering, zoals zij volgens het overzicht op 6 mei 2022 heeft gedaan. Verder staat op het rekeningoverzicht van
29 juni 2022 bij vier facturen als factuurstatus vermeld: ‘Toezegging’. Ter zitting is niet duidelijk geworden wat dat betekent en wanneer die toezeggingen zouden zijn gedaan. [eiseres] wordt in de gelegenheid gesteld deze onduidelijkheden ook toe te lichten.
3.8.
[gedaagde] heeft zelf ook niet voldoende duidelijk gemaakt dat hij alle facturen al heeft betaald, contant of per pin. Hij vertrouwde kennelijk op de mededelingen van medewerker [A] dat er na de pinbetalingen niets meer openstond. [gedaagde] heeft bij de conclusie van antwoord bankrekeningafschriften overgelegd. Deze afschriften gaan over de bij- en afschrijvingen van zijn bankrekening vanaf 17 juli 2022. [gedaagde] heeft daarbij niet toegelicht op welke data hij per bankoverschrijving of contant de (oude) facturen van [eiseres] heeft betaald. [gedaagde] heeft met de overgelegde bankafschriften dus niet aangetoond dat hij alles al heeft betaald.
3.9.
[gedaagde] zal de gelegenheid krijgen om te reageren op het financiële overzicht dat [eiseres] dient te verstrekken. [gedaagde] mag dan ook zelf een toelichting geven. Indien hij meent dat er betalingen op het overzicht ontbreken of onjuist zijn toegerekend, dan dient hij dat duidelijk uit te leggen en zo mogelijk met stukken uit zijn eigen administratie en/of bankafschriften aan te tonen.
3.10.
De kantonrechter zal iedere verdere beslissing, ook de beslissing op de tegenvordering, aanhouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 20 december 2023 te 9.30 uur, waar [eiseres] zich schriftelijk met een akte dient uit te laten, zoals hiervoor is beschreven;
4.2.
[gedaagde] zal
daarnain de gelegenheid worden gesteld om schriftelijk (antwoordakte) te reageren, zoals hiervoor is beschreven;
4.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.