Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat de zaak over?
3.De beoordeling
ECLI:NL:HR:2016:2704).
398,00(2 punten x tarief € 199,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de terugbetaling van een borgsom na de ontbinding van een huurovereenkomst. De partijen waren in overleg geweest over een huurovereenkomst, waarbij [gedaagde] een concept-huurovereenkomst had gestuurd aan [eiser]. [eiser] heeft op 26 januari 2023 een borg van € 2.100,- betaald, maar de overeenkomst is nooit ondertekend. Op 12 februari 2023 hebben partijen afgesproken de overeenkomst te ontbinden, waarbij [gedaagde] heeft beloofd de borg terug te betalen. Tot op heden heeft [gedaagde] slechts € 750,- terugbetaald, waardoor [eiser] de resterende borg van € 1.350,- vordert, evenals buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [gedaagde] erkent dat de overeenkomst is ontbonden, maar stelt dat hij kosten heeft gemaakt die verrekend moeten worden met de borg. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst zonder voorwaarden is gebeurd en dat [gedaagde] verplicht is de resterende borg terug te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] tot terugbetaling van de borg en de wettelijke rente toegewezen, maar de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen omdat niet aan de wettelijke eisen was voldaan.
De kantonrechter heeft [gedaagde] ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 484,71. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.