ECLI:NL:RBMNE:2023:6992

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10179508
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van duurovereenkomst voor marketingdiensten op grond van dwaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen MKB Clickservice en een gedaagde, die een overeenkomst had gesloten voor marketingdiensten. De overeenkomst betrof de ontwikkeling van een webshop, call tracking en een advertentiecampagne bij Google Ads, waarvoor de gedaagde een maandelijkse bijdrage van € 240,79 zou betalen. MKB Clickservice vorderde betaling van in totaal € 5.074,95, bestaande uit dossierkosten en maandelijkse bijdragen, omdat de gedaagde in gebreke was gebleven met betalingen. De gedaagde verweerde zich door te stellen dat hij was opgelicht en dat de diensten niet waren geleverd zoals beloofd. Hij beriep zich op dwaling, omdat hij dacht dat de advertenties op Google inbegrepen waren in de maandelijkse bijdrage.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde inderdaad een onjuiste voorstelling van zaken had en dat deze onjuiste voorstelling te wijten was aan inlichtingen van de vertegenwoordiger van MKB Clickservice. De rechter concludeerde dat de gedaagde de overeenkomst niet zou hebben gesloten als hij had geweten dat hij naast de maandelijkse bijdrage ook een adverteerbudget moest betalen. Hierdoor werd de overeenkomst vernietigd op grond van dwaling, en werden de vorderingen van MKB Clickservice afgewezen. Tevens werd MKB Clickservice veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die niet door een gemachtigde was bijgestaan.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en schriftelijke afspraken in commerciële overeenkomsten, vooral als het gaat om de verwachtingen van partijen over de geleverde diensten en de bijbehorende kosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 29 maart 2023
in de zaak met zaaknummer: 10179508 \ MC EXPL 22-6239 D/51246 van
PROXIMEDIA NEDERLAND B.V.,
handelend onder de naam BeUp en MKB Clickservice,
gevestigd te Utrecht,
eiseres, hierna te noemen: MKB ClickService,
gemachtigde mr. R. Erkelens (Nouta Westland Gerechtsdeurwaarderskantoor B.V.),
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 oktober 2022 met 14 producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties 15 tot en met 18;
- de conclusie van dupliek;
- de mondelinge behandeling van 28 februari 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2023 was namens MKB Clickservice mevrouw [A] (manager) aanwezig, bijgestaan door mr. R. Erkelens. Ook [gedaagde] was aanwezig. Hij werd ondersteund door de heer [B] .
1.3.
Ten slotte is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Op 11 mei 2021 is een vertegenwoordiger van MKB Clickservice langsgekomen in de winkel van [gedaagde] . Tijdens dit bezoek hebben partijen een overeenkomst gesloten op grond waarvan MKB Clickservice voor [gedaagde] een webshop zou ontwikkelen, call tracking zou leveren en een advertentiecampagne bij Google Ads zou aanmaken en beheren. In ruil voor deze diensten zou [gedaagde] een maandelijkse bijdrage van € 240,79 inclusief btw aan MKB Clickservice betalen. Ook zou [gedaagde] eenmalig dossierkosten van € 90,- inclusief btw aan MKB Clickservice betalen. Partijen zijn de overeenkomst aangegaan voor een periode van 24 maanden. Nadat [gedaagde] in totaal € 1.293,95 inclusief btw aan dossierkosten en maandelijkse bijdragen niet had betaald, heeft MKB Clickservice ook de resterende maandelijkse bijdragen van in totaal € 3.781,- exclusief btw opgeëist. [gedaagde] is daarna niet tot betaling overgegaan.
Wat eist MKB Clickservice?
2.2.
MKB Clickservice eist dat [gedaagde] wordt veroordeeld om € 5.074,95 aan haar te betalen. Dit bedrag bestaat uit dossierkosten van € 90,- inclusief btw, de eerste vijf maandelijkse bijdragen van € 240,79 inclusief btw en de resterende negentien maandelijkse bijdragen van € 199,- exclusief btw. MKB Clickservice eist ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten aan haar te betalen. Tot slot eist MKB Clickservice dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.
Wat vindt [gedaagde] ?
2.3.
[gedaagde] vindt dat hij niets aan MKB Clickservice hoeft te betalen. Hij vindt dat hij door MKB Clickservice is opgelicht. Volgens [gedaagde] zou MKB Clickservice in ruil voor de maandelijkse bijdrage advertenties op Google (laten) plaatsen en is dat nooit gebeurd. [gedaagde] zegt ook dat de advertenties gericht zouden zijn op zijn reparatieservice en dat MKB Clickservice de webshop zo zou promoten dat zijn reparatieservice bovenaan de zoekresultaten op Google zou komen te staan. [gedaagde] voert daarnaast nog aan dat hij de overeenkomst in de tweede week van juni 2021 heeft stopgezet.

3.De beoordeling

Wat oordeelt de kantonrechter?
3.1.
[gedaagde] krijgt van de kantonrechter gelijk. De vorderingen van MKB Clickservice zullen worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom dat zo is.
Dwaling: juridisch kader
3.2.
De kantonrechter begrijpt uit het verweer van [gedaagde] dat hij zich beroept op dwaling in de zin van artikel 6:228 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Voor een rechtsgeldig beroep op dwaling is vereist dat het gaat om een overeenkomst 1) die tot stand is gekomen onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken en 2) die bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten. Verder moet sprake zijn van 3) een van de drie dwalingsgevallen uit artikel 6:228 lid 1 BW. [gedaagde] draagt de stelplicht en bewijslast van deze vereisten. Dat betekent dat het op de weg van [gedaagde] ligt om voldoende feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit blijkt dat sprake is van dwaling. Als [gedaagde] daarin slaagt, zou dit tot gevolg hebben dat de vorderingen van MKB Clickservice worden afgewezen.
3.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is aan de vereisten voor dwaling voldaan. De vereisten worden hierna afzonderlijk besproken.
[gedaagde] had bij het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken
3.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] toegelicht wat hij van de overeenkomst verwachtte toen hij deze ondertekende op 11 mei 2021. [gedaagde] heeft uitgelegd dat hij in het verleden zelf een advertentiecampagne voor Google heeft opgestart en dat hij zijn advertenties – voordat hij de overeenkomst met MKB Clickservice sloot – altijd zelf beheerde. Volgens [gedaagde] betaalde hij voor die advertenties elke maand een bedrag aan Google. Dat bedrag was volgens [gedaagde] afhankelijk van het aantal clicks op de advertenties en varieerde van € 300,- tot € 450,-. [gedaagde] heeft verklaard dat hij – toen hij de overeenkomst met MKB Clickservice sloot – dacht dat hij in plaats van het voornoemde variabele bedrag dat hij aan Google betaalde voortaan een vast lager bedrag van € 240,79 inclusief btw per maand aan MKB Clickservice zou gaan betalen en dat hij er ook nog eens een webshop bij zou krijgen. Hieruit leidt de kantonrechter af dat [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst in de veronderstelling verkeerde dat MKB Clickservice voor hem voor € 240,79 inclusief btw per maand advertenties op Google zou (laten) plaatsen. Die veronderstelling bleek achteraf onjuist. MKB Clickservice heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat in het overeengekomen dienstenpakket – naast de ontwikkeling van een webshop en call tracking – alleen het opstellen en het beheer van de advertentiecampagne door MKB Clickservice is inbegrepen. MKB Clickservice verwijst hierbij naar de overeenkomst.
3.5.
In de overeenkomst is de volgende tabel opgenomen en op 11 mei 2021 ingevuld:
Om ook daadwerkelijk advertenties op Google te (laten) plaatsen, zou [gedaagde] (in beginsel) bovenop de maandelijkse bijdrage nog een extra adverteerbudget per maand aan MKB Clickservice moeten betalen. Dat blijkt uit de standaard tekst van de overeenkomst. Achter “
Maandelijkse bijdrage” staat namelijk “
(exclusief SEA / SMA maandbudget)”. Ook staat achter “
SEA maandbudget” nog “
(Google™ Ads, maandelijks aanpasbaar conform artikel 4.2)”. In artikel 4.2 van de overeenkomst staat – voor zover van belang – het volgende:

4.2 Product: Search Engine Advertising (SEA)
MKB Clickservice verbindt er zich toe de nodige middelen in werking te stellen om advertenties van de Abonnee op het Google™ Ads platform te plaatsen en zo dus een SEA campagne aan te maken. (…) MKB Clickservice zal een maandelijks budget hanteren zoals bepaald in artikel 10 van de overeenkomst. (…)
De Abonnee kan zelf maandelijks bepalen of hij een ander maandbudget dan bepaald in artikel 10 wenst te hanteren. (…)
(…)
De Abonnee verklaart er zich van bewust dat een te laag maandbudget kan resulteren in het niet of onvoldoende activeren van zijn advertenties. Dat ontslaat de Abonnee evenwel niet van de goede uitvoering van onderhavige overeenkomst.
3.6.
Zoals al onder 3.4 is besproken, verkeerde [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst in de veronderstelling dat het adverteerbudget zat inbegrepen bij de maandelijkse bijdrage van € 240,79 inclusief btw. Daarmee staat vast dat [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken had.
Onjuiste voorstelling van zaken is te wijten aan een inlichting van MKB Clickservice
3.7.
[gedaagde] voert aan dat zijn onjuiste voorstelling van zaken te wijten is aan uitspraken die de vertegenwoordiger van MKB Clickservice op 11 mei 2021 in zijn winkel heeft gedaan. Volgens [gedaagde] heeft de vertegenwoordiger gezegd dat hij voor de advertenties op Google € 240,79 inclusief btw per maand zou moeten betalen en dat hij er dan een webshop bij zou krijgen. Het adverteerbudget is volgens [gedaagde] in de overeenkomst daarom bewust op € 0,- gezet omdat dit adverteerbudget bij de maandelijkse bijdrage inbegrepen zat.
3.8.
MKB Clickservice stelt zich op het standpunt dat de onjuiste voorstelling van zaken bij [gedaagde] niet aan haar te wijten is. Volgens MKB Clickservice volgt expliciet uit de overeenkomst dat het adverteerbudget niet is inbegrepen bij de maandelijkse bijdrage. Dit is volgens MKB Clickservice ook zo uitgelegd aan [gedaagde] , omdat hij het adverteerbudget op elk moment aan kan zetten. MKB Clickservice stelt zich verder nog op het standpunt dat het hoofdonderdeel van het gesprek op 11 mei 2021 en de overeenkomst de ontwikkeling van de webshop is (geweest). Volgens MKB Clickservice is niet besproken dat de advertenties op Google verder zouden doorlopen.
3.9.
Partijen zijn het niet eens over wat er door de vertegenwoordiger van MKB Clickservice op 11 mei 2021 met [gedaagde] over de advertentiecampagne is besproken. Het verweer van [gedaagde] komt erop neer dat hij er door de uitspraken van de vertegenwoordiger van uit is gegaan dat niet de standaard tekst uit de overeenkomst zou gelden, maar dat in plaats daarvan het adverteerbudget inbegrepen zat bij de maandelijkse bijdrage. Het is aan [gedaagde] om dit verweer voldoende handen en voeten te geven. Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagde] daarin geslaagd. [gedaagde] heeft in de processtukken en tijdens de mondelinge behandeling toegelicht hoe het gesprek met de vertegenwoordiger op 11 mei 2021 is verlopen, welk aanbod de vertegenwoordiger heeft gedaan en waarom er € 0,- adverteerbudget in de overeenkomst is ingevuld. Een verdere onderbouwing (met documenten) kan niet van [gedaagde] worden verwacht, omdat hij zich beroept op een mondelinge afspraak. In het licht van het verweer van [gedaagde] lag het op de weg van MKB Clickservice om haar standpunt verder te motiveren. Dat heeft zij naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gedaan. MKB Clickservice verwijst alleen naar de schriftelijke overeenkomst. Die overeenkomst is niet geheel duidelijk: de omschrijving en kostenverdeling van de ‘gekozen prestaties’ bestaan slechts uit een summier aankruisschema. Bovendien wil de standaard tekst in de overeenkomst nog niet zeggen dat de vertegenwoordiger en [gedaagde] mondeling op 11 mei 2021 geen andere afspraken kunnen hebben gemaakt. [gedaagde] heeft immers een verklaring gegeven waarom het adverteerbudget op € 0,- is gezet. MKB Clickservice heeft verder nog producties ingediend, waaruit volgens haar zou blijken dat het hoofdonderdeel van het gesprek op 11 mei 2021 en van de overeenkomst de webshop is (geweest). De kantonrechter ziet in deze producties weliswaar correspondentie over de ontwikkeling van de webshop, maar uit deze producties kan ook worden afgeleid dat de plaatsing van de advertenties op Google inbegrepen zat bij de maandelijkse bijdrage van € 240,79 inclusief btw. Zo heeft MKB Clickservice een bevestigingsmail van 21 mei 2021 ingediend, waarin zij – voor zover van belang – het volgende schrijft aan [gedaagde] :

Google Ads-campagne
Tevens zullen wij een Google Ads-campagne voor u ontwikkelen. De radius waarin uw advertenties worden vertoond is in heel Nederland voor accessoires en telefoons en 15km rondom Ermelo voor de overige diensten.”.
Volgens MKB Clickservice heeft zij deze e-mail gestuurd nadat zij op haar initiatief telefonisch contact met [gedaagde] heeft gehad om de wensen van [gedaagde] en de mogelijkheden te bespreken. MKB Clickservice heeft verder nog een e-mail van 8 juli 2021 ingediend, waarin zij – voor zover van belang – het volgende aan [gedaagde] schrijft:

Middels deze e-mail wil ik aan u bevestigen dat uw landingspagina’s gereed zijn.
(…)
Wij vernemen graag binnen 7 dagen na heden of u tevreden bent met de landingspagina’s. Bij het uitblijven van een tijdige reactie zullen wij ervan uitgaan dat de landingspagina’s naar tevredenheid zijn en worden deze online gezet onder de domeinnaam. De Google Ads-Campagne zal dan ook geactiveerd worden en het call tracking-nummer zal gekoppeld worden zodat u telefonische oproepen kunt ontvangen.”.
Verder heeft MKB Clickservice een overzicht uit haar systeem ingediend, waarin – voor zover van belang – het volgende staat:

2021-06-09 (…)
Google Ads Campagne gereed (staat gepauzeerd)
2021-06-11 (…)
Klan te benaderen voor het openstaande saldo”.
MKB Clickservice licht op dit overzicht nog toe dat de advertentiecampagne voor Google op 9 juni 2021 gereed was, maar dat [gedaagde] de factuur van 17 mei 2021 (naar de kantonrechter begrijpt: de factuur voor de dossierkosten van € 90,-) nog niet had betaald. Hoewel de door MKB Clickservice ingediende producties dateren van na 11 mei 2021, kan uit deze producties en de toelichting daarop van MKB Clickservice wel worden afgeleid dat op 11 mei 2021 is afgesproken dat de advertenties op Google zouden worden geplaatst. Uit de e-mails blijkt ondubbelzinnig dat de advertentiecampagne geactiveerd zou worden en dat de advertenties getoond zouden worden. Dat het adverteerbudget in de overeenkomst op € 0,- was gezet, was destijds – kort na het sluiten van de overeenkomst – voor MKB Clickservice kennelijk geen reden om de advertenties niet te willen plaatsen. De reden dat de advertenties niet geplaatst zijn, lijkt te zijn gelegen in het feit dat [gedaagde] de facturen voor de dossierkosten van € 90,- en de maandelijkse bijdrage van € 240,79 inclusief btw niet betaalde. Die omstandigheid wijst erop dat de vertegenwoordiger en [gedaagde] op 11 mei 2021 inderdaad hebben afgesproken dat de plaatsing van de advertenties op Google inbegrepen zou zijn bij de maandelijkse bijdrage. Gelet op het voorgaande had MKB Clickservice haar standpunt – dat de onjuiste voorstelling van zaken bij [gedaagde] niet aan haar te wijten is omdat de juiste voorstelling van zaken expliciet uit de overeenkomst volgt – verder (met stukken) moeten motiveren. MKB Clickservice had bijvoorbeeld een schriftelijke verklaring van de vertegenwoordiger in kunnen dienen. Die vertegenwoordiger is – zo bleek tijdens de mondelinge behandeling – inmiddels niet meer werkzaam bij MKB Clickservice, maar MKB Clickservice heeft tijdens deze procedure nog wel contact met hem gehad. Een verklaring van de vertegenwoordiger over het gesprek met [gedaagde] op 11 mei 2021 had kunnen bevestigen dat hij aan [gedaagde] heeft uitgelegd dat het adverteerbudget niet was inbegrepen maar op elk moment kon worden aangezet en dat niet is besproken dat de advertenties op Google verder zouden doorlopen. MKB Clickservice heeft een dergelijke verklaring echter niet ingediend. De kantonrechter stelt daarom als onvoldoende gemotiveerd betwist vast dat de onjuiste voorstelling van zaken bij [gedaagde] te wijten is aan inlichtingen van de vertegenwoordiger van MKB Clickservice vóór en bij het aangaan van de overeenkomst op 11 mei 2021 (artikel 6:228 lid 1 sub a BW).
3.10.
In artikel 6:228 lid 1 sub a BW is een tenzij-clausule opgenomen. Deze clausule houdt in dat het beroep van [gedaagde] niet slaagt, als MKB Clickservice mocht aannemen dat [gedaagde] de overeenkomst ook zonder de inlichtingen van de vertegenwoordiger zou hebben gesloten. Voor zover MKB Clickservice een beroep heeft willen doen op deze tenzijclausule, geldt dat naar het oordeel van de kantonrechter niet vast staat dat MKB Clickservice mocht aannemen dat [gedaagde] de overeenkomst ook zonder de inlichtingen van de vertegenwoordiger zou hebben gesloten. De onderbouwing van dit oordeel valt gedeeltelijk samen met de beoordeling van het laatste vereiste voor een rechtsgeldig beroep op dwaling. Dat vereiste wordt hierna besproken.
[gedaagde] had de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet gesloten
3.11.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling het standpunt ingenomen dat hij de overeenkomst nooit zou hebben getekend als hij had geweten dat hij naast de maandelijkse bijdrage van € 240,79 inclusief btw nog een maandelijks adverteerbudget moest betalen. Volgens [gedaagde] was hij dan het beheer van de advertenties op Google zelf blijven uitvoeren.
3.12.
Volgens MKB Clickservice was het hoofdonderdeel van het gesprek tussen de vertegenwoordiger en [gedaagde] op 11 mei 2021 de ontwikkeling van een webshop. Dat de webshop besproken is, blijkt volgens MKB Clickservice uit de overeenkomst omdat de webshop hierin apart met de hand is bijgeschreven. Ook heeft [gedaagde] volgens MKB Clickservice op haar verzoek foto’s aangeleverd, die MKB Clickservice nodig had voor de ontwikkeling van de webshop.
3.13.
De kantonrechter begrijpt uit de argumenten van MKB Clickservice dat zij zich op het standpunt stelt dat [gedaagde] de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken ook zou hebben gesloten, omdat de ontwikkeling van de webshop het belangrijkste onderdeel van de overeenkomst was. Gelet op dit standpunt van MKB Clickservice lag het op de weg van [gedaagde] om duidelijk te maken dat hij de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou hebben gesloten. [gedaagde] heeft uitgelegd dat hij voor zijn bedrijf geen webshop nodig heeft en dat het hem bij het sluiten van de overeenkomst hoofdzakelijk ging om de advertenties op Google voor een vast laag bedrag per maand. Volgens [gedaagde] heeft hij dit duidelijk gemaakt aan de vertegenwoordiger door te zeggen dat de webshop niet belangrijk voor hem was. [gedaagde] heeft ook uitgelegd dat hij nooit € 240,79 inclusief btw per maand voor een webshop zou willen betalen, omdat een vriend van hem voor een lagere prijs een webshop voor hem zou kunnen ontwikkelen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] met deze toelichting voldoende onderbouwd dat hij de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet zou hebben gesloten. De argumenten van MKB Clickservice maken dat niet anders. Dat de webshop bij het aangaan van de overeenkomst is besproken en dat [gedaagde] hiervoor ook foto’s heeft aangeleverd, wil immers nog niet zeggen dat het hoofdonderdeel van het gesprek op 11 mei 2021 en van de overeenkomst de webshop is (geweest). Hier wreekt zich de summiere bedrijving van de gekozen prestaties. Als de webshop het belangrijkste onderdeel van de overeenkomst was, had van MKB Clickservice verwacht mogen worden dat dit onderdeel uitgebreider was beschreven dan met een enkele handgeschreven aantekening ‘webshop’ onder “
opties”. Gelet op het voorgaande stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde] de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken over de voorwaarden niet zou hebben gesloten.
Conclusie: de vorderingen van MKB Clickservice worden afgewezen
3.14.
Aan alle vereisten voor dwaling op grond van artikel 6:228 lid 1 sub a BW is voldaan, zodat het verweer van [gedaagde] slaagt. Dat betekent dat de overeenkomst met dit vonnis is vernietigd (artikel 3:51 lid 1 BW). Het door MKB Clickservice gevorderde bedrag aan dossierkosten en maandelijkse bijdragen (de hoofdsom) zal dan ook worden afgewezen. Voor deze vordering bestaat immers geen grondslag. De door MKB Clickservice gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten zullen ook worden afgewezen, omdat deze samenhangen met de afwijzing van de gevorderde hoofdsom.
3.15.
De kantonrechter merkt nog op dat de overige argumenten die [gedaagde] in het kader van dwaling heeft aangevoerd (namelijk over de inhoud van de advertenties en het resultaat dat de diensten van MKB Clickservice voor [gedaagde] zouden opleveren) onbesproken kunnen blijven.
Proceskosten
3.16.
MKB Clickservice moet de proceskosten van [gedaagde] betalen, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Omdat [gedaagde] zich in deze procedure niet heeft laten bijstaan door een gemachtigde, komt hij op grond van artikel 238 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in aanmerking voor een bedrag voor reis- en verblijfkosten en noodzakelijke verletkosten. De kantonrechter begroot die kosten, gebaseerd op de aanwezigheid bij drie zittingen, op € 150,00.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van MKB Clickservice af;
4.2.
veroordeelt MKB Clickservice in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 150,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2023.