8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [verdachte (voornaam)] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
[verdachte (voornaam)] heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen, namelijk een pistool, met drie bijbehorende scherpe patronen. Deze patronen zaten in de patroonhouder van het vuurwapen. Het behoeft geen verdere uitleg dat het voorhanden hebben van een dergelijk wapen en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt, waarvan de gevolgen desastreus kunnen zijn. Ter terechtzitting heeft [verdachte (voornaam)] verklaard dat hij het vuurwapen en de munitie ongeveer drie à vier maanden voor zijn aanhouding heeft aangeschaft. Het baart de rechtbank zorgen dat [verdachte (voornaam)] , die minderjarig is, gedurende langere tijd over dit wapen en deze munitie kon beschikken en dat hij dit bovendien bewaarde in zijn slaapkamer, terwijl er ook andere personen, waaronder een klein kind, in die woning woonden.
De persoon van [verdachte (voornaam)]
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 27 november 2023 betreffende [verdachte (voornaam)] . Daaruit blijkt dat [verdachte (voornaam)] eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit, maar niet voor een soortgelijk feit als het feit dat nu bewezen is verklaard.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een rapportage psychologisch onderzoek van 20 november 2023, opgemaakt door [B] , kinder- en jeugdpsycholoog. Daarin staat dat er bij [verdachte (voornaam)] sprake is van een verstandelijke beperking, waardoor hij moeite heeft met abstract denken en het inzicht in risico’s en sociale situaties beperkt is. Er is sprake van doorwerking van de gestelde problematiek, waardoor wordt geadviseerd het ten laste gelegde feit in verminderde mate aan [verdachte (voornaam)] toe te rekenen. Het risico op toekomstig gewelddadig gedrag wordt als laag ingeschat. Maar vanuit gedragskundig oogpunt wordt gezien dat [verdachte (voornaam)] door zijn vaardigheidstekorten, voortkomend uit zijn verstandelijke beperking, moeite heeft situaties moreel te beredeneren en om zijn handelen zorgvuldig af te wegen en de consequenties daarvan te overzien. Dit is van invloed op de kans op recidive. Toezicht en begeleiding, zoals dat nu is voorzien vanuit de schorsende voorwaarden, kunnen een belangrijke rol spelen in het begeleiden van [verdachte (voornaam)] en het continueren van de ingezette jongerencoach en de daaruit voortvloeiende interventies. Begeleiding door de jongerencoach kan als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf vorm gegeven worden, met toezicht en begeleiding vanuit de jeugdreclassering. Hierbij wordt continuering van de ITB Harde Kern en de elektronische monitoring wenselijk geacht.
In het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 4 december 2023, opgemaakt door [C] , staat dat er veel zorgen over [verdachte (voornaam)] zijn op het moment dat hij buitenshuis is, namelijk over het netwerk waarin hij zich bevindt, over zijn drugsgebruik en over mogelijke drugshandel waar [verdachte (voornaam)] zich mee bezig lijkt te houden. Ook zijn er zorgen over school. Er is in het verleden verschillende hulpverlening ingezet, maar onvoldoende van de grond gekomen. De Raad vindt het zorgelijk dat [verdachte (voornaam)] de ernst van het ten laste gelegde niet lijkt in te zien en dat [verdachte (voornaam)] niet wil vertellen hoe hij aan het vuurwapen is gekomen en waarom hij dat in zijn bezit had. De Raad adviseert om aan [verdachte (voornaam)] een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen met daarbij de volgende bijzondere voorwaarden dat [verdachte (voornaam)] :
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht door [instelling 1] , zich zal houden aan het locatiegebod en zich ter controle daarvan onder elektronisch toezicht zal stellen;
(behoudens verlenging) 6 maanden intensieve begeleiding aanvaardt in het kader van ITB Harde Kern;
meewerkt aan behandeling rondom drugsgebruik, indien en zodra de jeugdreclassering dit nodig acht;
zich houdt aan de afspraken rondom zijn schoolrooster, tenzij uitstroom naar de arbeidsmarkt geregeld is;
mee blijft werken aan begeleiding door [instelling 2] .
Ter terechtzitting is door de deskundige [A] , jeugdreclasseringswerker bij [instelling 1] , verklaard dat de begeleiding goed verloopt. [verdachte (voornaam)] stelt zich open en is goed bereikbaar. De winst van de terugmelding vanwege het niet nakomen van de schorsende voorwaarden is dat [verdachte (voornaam)] nu begrijpt dat het gevolgen heeft als hij de afspraken niet nakomt. [verdachte (voornaam)] heeft, vanwege zijn verstandelijke beperking, veel ondersteuning nodig en de begeleiding zal daardoor ook langere tijd nodig hebben. Het ITB Harde Kern traject, dat al is begonnen tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis, bestaat uit drie fases en [verdachte (voornaam)] bevindt zich nu in de derde fase. De deskundige verwacht niet dat de elektronische monitoring nog heel lang nodig zal zijn, maar omdat rekening wordt gehouden met terugval van [verdachte (voornaam)] , vindt hij het wenselijk om in een dergelijk geval de enkelband weer aan te kunnen koppelen. Om die reden vindt hij het ook wenselijk dat het ITB Harde Kern traject voor de duur van 12 maanden wordt opgelegd.
De straf
Gelet op de aard en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat aan [verdachte (voornaam)] een straf moet worden opgelegd die vrijheidsbeneming met zich brengt. Op basis van de oriëntatiepunten straftoemeting van de LOVS geldt voor jeugdigen bij het voorhanden hebben van een vuurwapen als richtlijn een straf vanaf 6 weken jeugddetentie.
Alles afwegende, en rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van [verdachte (voornaam)] , vindt de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Een gedeelte daarvan, namelijk 21 dagen, zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van 2 jaren. Dit betekent dat [verdachte (voornaam)] niet opnieuw vast komt te zitten.
Anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw kiest de rechtbank niet voor het opleggen van een voorwaardelijke werkstraf, omdat uit hetgeen door de deskundige en door [verdachte (voornaam)] zelf ter terechtzitting is verklaard, blijkt dat het vastzitten indruk heeft gemaakt op [verdachte (voornaam)] en hij in positieve zin heeft geleerd van de opheffing van zijn schorsing. De rechtbank verwacht daarom dat een voorwaardelijke jeugddetentie in plaats van een voorwaardelijke werkstraf [verdachte (voornaam)] zal motiveren om zich aan de bijzondere voorwaarden te houden, die de rechtbank aan dit voorwaardelijk strafdeel zal verbinden. Daarnaast wordt met de voorwaardelijke straf beoogd [verdachte (voornaam)] ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De voorwaarden die aan het voorwaardelijk strafdeel zullen worden verbonden, zijn de voorwaarden zoals die door de Raad zijn geadviseerd. De rechtbank zal de duur van het ITB Harde Kern traject en van de elektronische monitoring bepalen op maximaal 6 maanden, omdat het ITB Harde Kern traject reeds tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis in september 2023 is begonnen en door de deskundige is verklaard dat [verdachte (voornaam)] zich nu in de derde fase van het ITB traject bevindt. In dat licht vindt de rechtbank een ITB Harde Kern traject en elektronisch monitoring van 12 maanden te lang.
De voorlopige hechtenis
Vorenstaande brengt mee dat de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal opheffen.