ECLI:NL:RBMNE:2023:6928

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
566254
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

In deze beschikking heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 15 december 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, geboren in 2009, die momenteel in voorlopige hechtenis verblijft. De kinderrechter oordeelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, die kampt met een licht verstandelijke ontwikkelingsstoornis en een normoverschrijdende gedragsstoornis. De minderjarige is eerder onder toezicht gesteld en heeft een geschiedenis van strafbare feiten, waaronder recente verdenkingen van straatroven.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van de minderjarige belast is met het ouderlijk gezag, maar dat zij momenteel niet in staat is om de minderjarige voldoende te begrenzen. De kinderrechter heeft de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) verzocht om de minderjarige te plaatsen in een geschikte instelling, waarbij de voorkeur uitgaat naar een specifieke groep in [plaats 3]. De machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor de duur van vier maanden, te rekenen vanaf het moment dat de voorlopige hechtenis van de minderjarige wordt geschorst.

De kinderrechter heeft de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aangehouden en verzoekt om tijdige informatie over de voortgang van de plaatsing. De beschikking is mondeling gegeven en is uitvoerbaar bij voorraad, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/566254 / JE RK 23-2009
Datum uitspraak: 15 december 2023

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te [.] , hierna te noemen de GI,
over

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.H.A. van Beijersbergen van Henegouwen,
en

mr. H. Hooijer,

kantoorhoudende in [plaats 1] ,
als bijzondere curator van [minderjarige (voornaam)] ,
hierna te noemen: de bijzondere curator.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 22 november 2023.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 december 2023. Hierbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de bijzondere curator;
  • mevrouw [A] , namens de GI.
De kinderrechter heeft aan [minderjarige (voornaam)] gevraagd wat hij van het verzoek vindt. [minderjarige (voornaam)] heeft voorafgaand aan de zitting, in aanwezigheid van de bijzondere curator, met de kinderrechter gesproken.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige (voornaam)] .
[minderjarige (voornaam)] bevindt in voorlopige hechtenis in verband met verdenking van strafbare feiten, Hij verblijft bij de [instelling 1] ( [instelling 1] ) in [plaats 2] . Op de eerste pro-forma zitting is de voorlopige hechtenis met drie maanden verlengd.
Bij beschikking van 30 september 2022 is [minderjarige (voornaam)] onder toezicht gesteld tot 30 september 2023. De ondertoezichtstelling is daarna verlengd tot 30 september 2024.
De GI voert ook de jeugdreclasseringsmaatregel uit.
Bij beschikking van 8 december 2023 heeft de kinderrechter de bijzondere curator benoemd om [minderjarige (voornaam)] bij te staan in de procedure rondom het verzoek uithuisplaatsing en hem op zitting te vertegenwoordigen.

Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, dus tot 30 september 2024.
De GI heeft toegelicht dat de moeder en [minderjarige (voornaam)] positieve stappen hebben gezet binnen de ondertoezichtstelling en de strenge voorwaarden in strafrechtelijk kader . Zo ging het thuis beter, was er minder ruzie en luisterde [minderjarige (voornaam)] beter. Desondanks bleek bij het opbouwen van vrijheden dat [minderjarige (voornaam)] toch verviel in oude patronen. Hij was weer veel buiten, ook in de avonduren. [minderjarige (voornaam)] wachtte tot de moeder sliep en ging dan naar buiten zonder haar toestemming. De moeder kon [minderjarige (voornaam)] hierin onvoldoende begrenzen.
Sinds 30 augustus 2023 zit [minderjarige (voornaam)] in jeugddetentie op verdenking van twee straatroven. [minderjarige (voornaam)] had vóór de huidige verdenkingen al een streng strafrechtelijk kader met een lijst aan bijzondere voorwaarden: behandeling, ambulante begeleiding, dagbesteding, positieve vrijetijdsbesteding. In eerste instantie als voorwaarden bij schorsing en vervolgens bij vonnis. De GI vindt het nu nodig dat één van de gestelde voorwaarden voor schorsing van de voorlopige hechtenis van [minderjarige (voornaam)] een uithuisplaatsing is. De GI verwacht dat als [minderjarige (voornaam)] uit huis geplaatst wordt, de kans van slagen groter is om succesvol vrijheden op te bouwen op termijn. Er staat dan een professioneel team om [minderjarige (voornaam)] heen, dat strakker op de regels en afspraken kan gaan zitten. Binnen een uithuisplaatsing kan beter worden gemonitord vanwege het professionele kader. Ook zal [minderjarige (voornaam)] minder ruimte krijgen dan hij thuis gewend is.
De GI benadrukt dat het perspectief van [minderjarige (voornaam)] thuis is. Hiervoor is het eerst noodzakelijk dat [minderjarige (voornaam)] en de moeder aan de slag gaan met systeemtherapie. Het doel voor de moeder is hierbij haar meer in haar kracht zetten en haar leren [minderjarige (voornaam)] te begrenzen zonder conflicten. [minderjarige (voornaam)] zal moeten leren dat zijn moeder de regie heeft. Als de moeder goed kan begrenzen en [minderjarige (voornaam)] dit toelaat, is een thuisplaatsing weer mogelijk.

De standpunten

[minderjarige (voornaam)] wil thuis wonen. Volgens [minderjarige (voornaam)] gaat het beter met hem dan een aantal weken geleden. Zo communiceert hij beter, kan hij beter vertellen wat hem bezighoudt en heeft hij goed contact met zijn moeder en broer. Ook accepteert [minderjarige (voornaam)] de hulpverlening van [instelling 2] . [minderjarige (voornaam)] wil daarom dat het verzoek van de GI wordt afgewezen. Dan kan hij na de schorsing van de voorlopige hechtenis naar huis. Hij verwacht dat er dan strenge voorwaarden zullen gelden en hij wil daar ook aan mee werken. In het geval dat de kinderrechter het toch nodig vindt dat [minderjarige (voornaam)] uit huis wordt geplaatst, wil [minderjarige (voornaam)] dit voor een korte periode, bijvoorbeeld voor maximaal drie maanden.
De moeder is het niet eens met het verzoek van de GI. Zij wil graag dat [minderjarige (voornaam)] weer thuis komt wonen, met voldoende begeleiding en hulp. De moeder is bang dat een uithuisplaatsing [minderjarige (voornaam)] meer zal schaden dan dat het hem goed zal doen. Bovendien bestaat op dit moment nog veel onzekerheid over de plek waar [minderjarige (voornaam)] terecht kan.

De beoordeling

De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] voor de duur van vier maanden voor de [instelling 3] , de groep in [plaats 3] of een soortgelijke instelling, voor de duur van vier maanden, vanaf het moment dat de voorlopige hechtenis van [minderjarige (voornaam)] wordt geschorst. De kinderrechter zal de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aanhouden. De kinderrechter zal deze beslissing hierna uitleggen.
De kinderrechter is van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). [minderjarige (voornaam)] is een veertienjarige jongen met een licht verstandelijke ontwikkelingsstoornis, ongespecificeerde neurobiologische ontwikkelingsstoornis en een normoverschrijdende gedragsstoornis. De combinatie van verschillende factoren maken [minderjarige (voornaam)] kwetsbaar in sociaal contact en in zijn algehele ontwikkeling. [minderjarige (voornaam)] heeft forse politieregistraties en is in juli 2023 veroordeeld voor tien strafbare feiten. Momenteel wordt [minderjarige (voornaam)] verdacht van twee straatroven en verblijft hij binnen het strafrechtelijk kader bij de [instelling 1] in [plaats 2] . De kinderrechter heeft in het bevel van de tweede verlenging van de gevangenhouding op het verzoek schorsing van [minderjarige (voornaam)] van 9 november 2023 gelezen dat het verzoek tot schorsing van [minderjarige (voornaam)] is afgewezen omdat er nog geen duidelijkheid was over een geschikte verblijfplaats voor [minderjarige (voornaam)] , waar de GI volledig achter kon staan.
De GI heeft op de zitting verteld dat het de voorkeur heeft om [minderjarige (voornaam)] over te plaatsen naar de [instelling 3] . [minderjarige (voornaam)] kent de begeleiders hiervan namelijk al en heeft een goede klik met hen. De [instelling 3] heeft op dit moment echter nog geen pand beschikbaar waar zij de jongeren kunnen opvangen. Het is daarom nog niet bekend wanneer [minderjarige (voornaam)] daar terecht zou kunnen. Een andere optie voor een vervolgplek voor [minderjarige (voornaam)] is een groep in [plaats 3] . Dit betreft hetzelfde concept als [instelling 3] , maar dan met andere begeleiders en in een andere plaats. De GI wil, voordat [minderjarige (voornaam)] hier wordt geplaatst, eerst zeker weten of dit een passende plek is voor [minderjarige (voornaam)] .
Gezien de problematiek van [minderjarige (voornaam)] wordt de kans op recidive hoog ingeschat. De kinderrechter vindt het daarom van groot belang dat [minderjarige (voornaam)] , vanaf het moment dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst, op een plek verblijft met voldoende begeleiding, structuur en grenzen. De kinderrechter heeft de zorg dat het de moeder op dit moment onvoldoende lukt om [minderjarige (voornaam)] dat aan te bieden. De kinderrechter vindt het daarom geen goed idee om [minderjarige (voornaam)] naar huis te laten gaan als er geen strafrechtelijke vrijheidsbeneming meer zal zijn.
De kinderrechter zal daarom een machtiging tot uithuisplaatsing verlenen voor [minderjarige (voornaam)] . Op deze manier kan hij worden geplaatst op een groep met professionele hulpverlening en begeleiding. Daar kan [minderjarige (voornaam)] worden begrensd wanneer dat nodig is en kan hij stapsgewijs leren om met meer vrijheden om te gaan. Hierbij is het wel van belang dat [minderjarige (voornaam)] op een plek wordt geplaatst die passend is bij [minderjarige (voornaam)] en bij zijn problematiek. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing daarom alleen verlenen voor de [instelling 3] , de groep in [plaats 3] waarover op de zitting gesproken is, of een soortgelijke instelling.
De machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend voor de duur van vier maanden, vanaf het moment dat deze ten uitvoer wordt gelegd. Op deze manier kan de kinderrechter vinger aan de pols houden ten aanzien van de plaatsing van [minderjarige (voornaam)] .
De kinderrechter verzoekt de GI om haar en alle andere belanghebbenden te informeren als de voorlopige hechtenis van [minderjarige (voornaam)] wordt geschorst en hij wordt overgeplaatst naar een open groep. Vanaf dat moment gaat de termijn van vier maanden in. Zoals besproken op de zitting verloopt de machtiging tot uithuisplaatsing als deze niet binnen drie maanden ten uitvoer wordt gelegd. Dus als de GI niet voor 15 maart 2025 gebruik heeft gemaakt van deze machtiging door [minderjarige (voornaam)] te plaatsen, zal deze komen te vervallen.
De kinderrechter zal de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aanhouden. De kinderrechter verzoekt de GI om haar en alle belanghebbenden
uiterlijk zes weken vóór het aflopen van de machtiging tot uithuisplaatsingte informeren over de huidige stand van zaken.

De beslissing

De kinderrechter:
  • verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige (voornaam)] voor de duur van vier maanden voor de [instelling 3] , de groep in [plaats 3] of een soortgelijke instelling, voor de duur van vier maanden, vanaf het moment dat de voorlopige hechtenis van [minderjarige (voornaam)] wordt geschorst;
  • verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- houdt de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aan;
- verzoekt de GI om de kinderrechter en alle andere belanghebbenden
te informeren als de voorlopige hechtenis van [minderjarige (voornaam)] wordt geschorst en hij wordt overgeplaatst naar een open groep op basis van deze machtiging;
- verzoekt de GI om de kinderrechter en alle andere belanghebbenden
uiterlijk zes weken vóór het aflopen van de machtiging tot uithuisplaatsingschriftelijk te informeren over de huidige stand van zaken. Volgens zal een nadere zitting worden bepaald.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2023, in aanwezigheid van mr. L.M.F. Crijns als griffier. Aangezien mr. E.A.A. van Kalveen verhinderd is om deze beschikking te ondertekenen is deze beschikking ondertekend door mr. G.L.M. Urbanus, kinderrechter.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 december 2023.