ECLI:NL:RBMNE:2023:6897
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van bijstandsaanvraag op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die om bijstand had gevraagd op grond van de Participatiewet, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, dat zijn aanvraag buiten behandeling had gesteld. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij stelde dat hij door de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag niet in zijn levensonderhoud kon voorzien.
De voorzieningenrechter heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De voorzieningenrechter overwoog dat er geen sprake was van 'onverwijlde spoed' zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht. Bij financiële geschillen is het in beginsel mogelijk om na afloop van de bodemzaak het bedrag alsnog te ontvangen, en er was geen sprake van een onomkeerbare situatie of acute financiële nood.
Verzoeker had weliswaar een overzicht van zijn schulden en een rekeningafschrift overgelegd, maar de voorzieningenrechter vond deze informatie onvoldoende om aan te tonen dat er sprake was van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet had aangetoond dat hij in een situatie verkeerde die onmiddellijke hulp vereiste. Bovendien was het niet evident dat het bestreden besluit onrechtmatig was, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.