Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en de beoordeling daarvan
Dringende reden
132,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, [verzoeker], en zijn werkgever, [verweerster] B.V. De werknemer was op staande voet ontslagen omdat hij buiten medeweten van de werkgever eigen activiteiten had ontplooid die schadelijk konden zijn voor de werkgever. De werknemer had in de periode van zijn dienstverband contact gehad met een oude zakenrelatie uit Rusland en had geprobeerd onderdelen te leveren, zonder de werkgever hiervan op de hoogte te stellen. De werkgever ontdekte deze activiteiten en ontsloeg de werknemer op 23 augustus 2023. De werknemer betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en verzocht de kantonrechter om een billijke vergoeding, een vergoeding voor onregelmatige opzegging, en een transitievergoeding. De werkgever voerde aan dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer inderdaad buiten medeweten van de werkgever had gehandeld en dat dit schadelijk kon zijn voor de werkgever. Het ontslag op staande voet werd als rechtsgeldig beschouwd, en de verzoeken van de werknemer werden afgewezen. Daarnaast werd ook de claim van de werknemer voor schadevergoeding wegens schending van zijn privacy afgewezen, omdat de werkgever legitieme redenen had om de mailbox van de werknemer in te zien. De werknemer werd veroordeeld in de proceskosten.