ECLI:NL:RBMNE:2023:6891

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
10666399 \ UC EXPL 23-5562
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning door huurachterstand

In deze zaak vorderde de stichting Portaal ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, die in gebreke was gebleven met het betalen van de huur. De huurovereenkomst was op 15 december 2009 gesloten, waarbij de gedaagde een woning huurde voor een maandelijkse huurprijs van € 600,51. Tot en met februari 2023 had de gedaagde de huur steeds betaald, maar vanaf maart 2023 liet hij huurtermijnen onbetaald. De gedaagde betaalde vanaf mei 2023 slechts 10% van de huur. Portaal vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van de huurachterstand van € 3.650,96, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde voerde aan dat hij als 'levende man' niet gebonden was aan de regels en dat de huurovereenkomst niet langer geldig was. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde toerekenbaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen en dat de huurbetalingen niet als schenkingen konden worden gekwalificeerd. De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde de gedaagde tot ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10666399 UC EXPL 23-5562 rch/1466
Vonnis van 20 december 2023
inzake
de stichting
Stichting Portaal,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen: ‘Portaal’,
eisende partij,
gemachtigde: Jongerius Gerechtsdeurwaarders/Juristen/Incasso B.V.
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: ‘ [gedaagde] ’,
gedaagde partij.

1.De procedure

1.1.
Tot het dossier behoren de volgende stukken:
- de dagvaarding van 15 augustus 2023, tegen de roldatum van 23 augustus 2023;
- het wrakingsverzoek met diverse producties van [gedaagde] , waarin op voorhand de
behandelend rolrechter is gewraakt, ontvangen op 21 augustus 2023;
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 23 augustus 2023, waarin de rolrechter heeft
vermeld die dag het wrakingsverzoek onder ogen te hebben gekregen en waarin de zaak is
aangehouden totdat door de wrakingskamer is beslist;
- de beslissing van 25 augustus 2023 van de wrakingskamer van de rechtbank Midden-
Nederland, waarin [gedaagde] niet-ontvankelijk is verklaard in zijn wrakingsverzoek;
- de oproepbrieven van 20 september 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het verweer met bijlagen van [gedaagde] , ontvangen op 9 november 2023;
- een overzicht van de actuele huurachterstand, ontvangen op 10 november 2023.
1.2.
Op de mondelinge behandeling van 20 november 2023 is namens Portaal verschenen de heer [A] , werkzaam bij de gemachtigde. [gedaagde] is eveneens verschenen, vergezeld door drie belangstellenden. Partijen hebben ieder het eigen standpunt toegelicht en hebben antwoord gegeven op de vragen van de kantonrechter.
1.3.
Vervolgens heeft de kantonrechter de uitspraak bepaald op vandaag.
2. De feiten
2.1.
Portaal en [gedaagde] hebben op 15 december 2009 een huurovereenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst heeft [gedaagde] van Portaal met ingang van 16 december 2009 een woning aan de [adres] te [woonplaats] gehuurd, voor een huurprijs van laatstelijk € 600,51 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte van toepassing verklaard.
2.2.
Tot en met februari 2023 heeft [gedaagde] de verschuldigde huur steeds betaald, althans over die periode is er geen geschil. Met ingang van maart 2023 heeft [gedaagde] enkele huurtermijnen onbetaald gelaten. Vanaf mei 2023 heeft hij, ongeveer éénmaal per maand, nog slechts 10% van het bedrag, namelijk een bedrag van € 60,51 per maand aan Portaal betaald.

3. Wat wil Portaal en wat vindt [gedaagde] ervan?

3.1.
Portaal vordert ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van de woning. Ook vordert zij betaling van een bedrag van € 3.650,96, bestaande uit
€ 3.300,53 aan huurachterstand tot en met 31 augustus 2023, € 34,44 aan wettelijke rente berekend tot en met 14 augustus 2023 en € 315,99 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Tot slot vordert zij een bedrag gelijk aan de maandelijkse huur vanaf
1 september 2023 tot de ontruiming.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt Portaal dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de betalingsverplichtingen uit de huurovereenkomst door verschillende huurtermijnen onbetaald te laten. Portaal stelt verder dat de huurachterstand per 9 november 2023 is opgelopen tot € 4.981,06.
3.3.
Voorts voert Portaal aan dat zij vermogensschade heeft geleden, bestaande uit rentekosten en buitengerechtelijke incassokosten, omdat [gedaagde] ondanks aanmaningen nagelaten heeft de huurachterstand te betalen.
3.4.
[gedaagde] is het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming en de gevorderde bedragen. [gedaagde] verklaart dat niemand bevoegd is om over hem, als ‘levende man’ te beslissen. De regels waar men hem aan wil houden zijn niet geldig en de overheid heeft geen beslissingsmacht. Met hem als levende man, niet zijnde een rechtssubject, kan niet gehandeld worden. Portaal is bovendien een stichting met ANBI-status (algemeen nut beogende instelling). Een dergelijke stichting heeft geen winstoogmerk, maar heeft volgens [gedaagde] donateurs die schenkingen doen aan de stichting. Portaal maakt volgens [gedaagde] winst op zijn woning. [gedaagde] acht de eerder aangegane huurovereenkomst niet langer geldig en is slechts bereid tot betaling van 10% van de huurprijs als een periodieke en bij de Belastingdienst aftrekbare donatie. Er moet hem een schenkingsformulier worden verstrekt, maar daar is Portaal niet toe bereid. [gedaagde] meent dat hij jarenlang veel te veel aan Portaal heeft betaald. Hij verwijst ook naar de AVG en naar artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), dat volgens hem ziet op het woonrecht van (levende) mensen. Tot slot wil [gedaagde] dat er recht wordt gesproken op basis van de artikelen 11 en 13 van de Wet Algemene Bepalingen.
3.5.
Portaal heeft op de mondelinge behandeling, kort samengevat, aangevoerd dat de door [gedaagde] gedane betalingen niet als gift zijn aan te merken. De betalingen betreffen, net als de huurtermijnen die in deze procedure zijn gevorderd, de verschuldigde tegenprestatie voor het ter beschikking stellen van de woning.

4. De beoordeling

Beoordeling argumenten
4.1.
Voorop wordt gesteld dat een ieder die in Nederland woont, leeft of verblijft zich moet houden aan de in Nederland geldende regels. De kantonrechter begrijpt het verweer zo dat [gedaagde] in Nederland als vrij en soeverein mens van vlees en bloed wil leven en principiële bezwaren heeft tegen eenzijdig opgelegde regels en meent dat Nederland een bedrijf is dat geen wetten maar slechts bedrijfsregels kan maken. Voor zover daarmee wordt beoogd dat de kantonrechter oordeelt dat de wet niet of niet op de door de wetgever beoogde wijze op [gedaagde] van toepassing is, kan daaraan niet worden tegemoet gekomen. Het staat de rechter op grond van artikel 11 Wet algemene bepalingen (‘De regter moet volgens de wet regt spreken: hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordeelen’) niet vrij om de innerlijke waarde van de wet te beoordelen en deze terzijde te stellen. Artikel 13 Wet Algemene Bepalingen, waar [gedaagde] ook naar verwijst, betreft de situatie waarin een rechter weigert recht te spreken en die situatie is hier niet aan de orde. De kantonrechter spreekt - ook in deze zaak - recht op basis van de wet. Als de principieel andere visie van [gedaagde] zou moeten leiden tot een andere inrichting van de Staat en wetgeving, is het aan de wetgever om daarin keuzes te maken.
4.2.
Op 15 december 2009 hebben Portaal en [gedaagde] een huurovereenkomst gesloten. Op basis van die huurovereenkomst heeft Portaal zich verbonden om [gedaagde] de woning aan de [adres] in Utrecht ter beschikking te stellen. Als tegenprestatie daarvoor is een door [gedaagde] per maand te betalen bedrag aan huur overeengekomen. De verplichtingen over en weer, de beide verbintenissen, hangen met elkaar samen. De huurbetalingen kunnen dan ook niet als schenking worden gekwalificeerd, reeds omdat sprake is van een tegenprestatie. Portaal hoefde en hoeft dan ook geen schenkingsformulier aan [gedaagde] te verstrekken.
4.3.
Dat Portaal een stichting betreft, met een ANBI-status, maakt dit niet anders.
Wat [gedaagde] aanvoert over stichtingen is niet juist. Een stichting is een organisatie die in beginsel niet als doel heeft winst te maken, maar een stichting mag wel degelijk geld verdienen en winst maken. Dit zolang de winst wordt ingezet om het doel van de stichting te verwezenlijken (en dus niet wordt uitgekeerd aan de oprichters of bestuurders van de stichting). Als woningcorporatie heeft Portaal een publieke taak, namelijk het zorgen voor goede en betaalbare woningen, waarbij de belangen van onder meer de samenleving in het oog worden gehouden. Dat zij kwalificeert als ANBI, een algemeen nut beogende instelling met de daarbij behorende belastingvoordelen, is dan ook niet onlogisch, nog los van het feit dat het noch aan [gedaagde] is noch op de weg van de kantonrechter ligt om de juistheid van die kwalificatie te toetsen. Niet gesteld of gebleken is dat Portaal haar inkomsten niet op juiste wijze inzet of zich onvoldoende inzet voor het algemeen belang. Anders dan [gedaagde] meent is de huurovereenkomst ook niet stilzwijgend omgezet in een schenkingsovereenkomst. Evenmin is terecht dat [gedaagde] stelt dat de voor zijn woning gemaakte kosten zo langzamerhand zijn afgeschreven en dat Portaal dus winst maakt op zijn woning. Naast wat hiervoor al is overwogen over het maken van winst door een stichting, is dit geen juiste benadering. Portaal heeft een veelheid aan activiteiten en verplichtingen en een en ander moet in zijn totaliteit en niet per woning worden bekeken.
4.4.
Gelet op al het voorgaande is [gedaagde] gewoon de volledige overeengekomen huur verschuldigd als tegenprestatie voor het ter beschikking stellen van de woning aan hem. Indien hij niet langer gebonden wilde zijn aan de huurovereenkomst, had hij deze kunnen opzeggen en de woning per de opzeggingsdatum kunnen ontruimen. Dat heeft hij echter niet gedaan. Door niet meer de overeengekomen huur te betalen is [gedaagde] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Desgevraagd - en ook na gewezen te zijn op de mogelijke vergaande consequenties - heeft [gedaagde] op de zitting verklaard niet bereid te zijn om meer te betalen dan 10%. Portaal moet volgens hem een schenkingsverklaring afgeven als door hem gevraagd, waar Portaal echter niet toe bereid is.
Huurachterstand
4.5.
De met stukken onderbouwde huurachterstand is door [gedaagde] niet inhoudelijk weersproken. De kantonrechter stelt daarom een huurachterstand vast van € 3.300,53 over de huurtermijnen tot en met 31 augustus 2023. De kantonrechter zal [gedaagde] tot betaling daarvan veroordelen. De huurtermijnen van september, oktober, november en december 2023 zijn inmiddels ook vervallen en worden daarom ook toegewezen. Als [gedaagde] een deel van deze termijnen al betaald heeft, dient dat wat al betaald is op de toewijzing in mindering te worden gebracht.
Ontbinding en ontruiming
4.6.
De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zullen worden toegewezen. Indien een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst een ontbinding van die overeenkomst rechtvaardigt, kan de kantonrechter op basis van artikel 7:231 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) die overeenkomst ontbinden. Ten tijde van het dagvaarden bestond een huurachterstand van ruim 5 maanden. Die achterstand was kort voor de zitting, in het overzicht van 9 november 2023, al opgelopen tot ruim 8 maanden. De opmerkingen van [gedaagde] tijdens de zitting, zoals hiervoor onder 4.4 vermeld, wijzen erop dat hij niet van zins was of is de huurachterstand aan te zuiveren, maar deze juist verder wil laten oplopen. Van Portaal kan onder deze omstandigheden in redelijkheid niet worden verlangd dat zij de huurovereenkomst laat voortduren.
4.7.
[gedaagde] heeft nog gewezen op ‘het woonrecht’ van artikel 25 UVRM. In dat artikel is bepaald
‘dat een ieder recht heeft op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen (…) huisvesting (….)’. Een belangrijk mensenrecht derhalve, maar geen vrijbrief om ergens te wonen zonder de overeengekomen tegenprestatie te leveren, zodat dit beroep niet opgaat. [gedaagde] leest in het artikel meer dan er staat.
4.8.
Na de ontbinding van de huurovereenkomst tot aan de dag van ontruiming dient [gedaagde] dezelfde vergoeding aan Portaal te betalen (eventueel geïndexeerd) die hij ook voor de ontbinding maandelijks op grond van de huurovereenkomst diende te betalen.
Persoonsgegevens
4.9.
[gedaagde] meent dat Portaal zijn privacy heeft geschonden en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet AVG heeft overtreden door een deurwaarder in te schakelen. Het klopt dat met die inschakeling persoonsgegevens van hem zijn verwerkt, echter naar het oordeel van de kantonrechter was er een gerechtvaardigd belang voor deze verwerking. Het is nu eenmaal noodzakelijk een deurwaarder in te schakelen om tot dagvaarding over te gaan wanneer aanmaningen niet tot betaling leiden.
Ambtshalve toetsing en algemene voorwaarden
4.10.
De vordering van Portaal is gebaseerd op een overeenkomst tussen een partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf (Portaal), en een consument ( [gedaagde] ). De kantonrechter heeft beoordeeld of Portaal in de huurovereenkomst of in de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden ten aanzien van de verschillende onderdelen van de vordering een of meerdere regelingen heeft opgenomen, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen daarover dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld. Dat is niet het geval gebleken.
Wettelijke rente
4.11.
Omdat [gedaagde] een achterstand heeft laten ontstaan en heeft laten voortduren is hij de wettelijke rente van artikel 6:119 BW hierover verschuldigd. De gevorderde wettelijke rente tot en met 14 augustus 2023, die ook niet weersproken is, zal worden toegewezen zoals hierna vermeld.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.12.
Portaal vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij heeft op
10 mei 2023 aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de wettelijke eisen. Het aangezegde bedrag komt overeen met het geldende tarief uit het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter zal daarom het gevorderde bedrag van
€ 315,99 toewijzen.
Proceskosten
4.13.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten aan de zijde van Portaal worden begroot op:
- dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde € 464,00 (2 punten x tarief van € 232,00)
- nakosten
€ 116,00Totaal € 1.197,48.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst betreffende de woning aan het adres [adres] te Utrecht per vandaag;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan Portaal en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Portaal te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting te betalen aan Portaal:
€ 3.300,53 aan huurachterstand tot en met 31 augustus 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW hierover vanaf 15 augustus 2023 (de datum van dagvaarding) tot de voldoening;
de verschuldigde maandelijkse bedragen voor de woning aan de [adres] te [woonplaats] betreffende de huurtermijnen van september, oktober, november en december 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf de vervaldata tot de voldoening;
€ 34,44 aan wettelijke rente van artikel 6:119 BW, berekend tot en met 14 augustus 2023;
€ 315,99 aan vergoeding buitengerechtelijke incassokosten;
en bedrag gelijk aan de alsdan geldende maandelijkse huur met ingang van 1 januari 2024 tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW over elke niet (tijdig) betaalde vergoeding vanaf de eerste dag van de betreffende maand tot de dag van betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 1.197,48 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis wordt daarna betekend, dan moet hij ook de kosten van betekening betalen;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af wat er meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.