ECLI:NL:RBMNE:2023:6872

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
16-150759-23 (P), 09-103918-22 (tul), 16-004011-22 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens woninginbraken en wapenbezit

Op 20 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere woninginbraken en het voorhanden hebben van een wapen. De rechtbank legt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden op. De verdachte heeft samen met een mededader inbraken gepleegd, waarbij in sommige gevallen de slachtoffers in de woning aanwezig waren. Dit leidde tot confrontaties die zeer beangstigend waren, vooral voor oudere en kwetsbare slachtoffers. De rechtbank rekent de brutale wijze van handelen zwaar aan, waarbij de verdachte ook een telefoonkabel doorgesneden heeft om te voorkomen dat slachtoffers de politie konden waarschuwen. Naast de inbraken had de verdachte ook pepperspray en een jammer in zijn bezit, wat extra veiligheidsrisico's met zich meebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de impact op de slachtoffers. De vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank immateriële en materiële schadevergoeding heeft vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16-150759-23 (P), 09-103918-22 (tul), 16-004011-22 (tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 december 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. van Wanrooij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:

1 op 1 juni 2023 te [woonplaats] in vereniging met geweld ringen van [slachtoffer 1] heeft gestolen;

2 op 1 juni 2023 in vereniging uit een woning aan [adres] te [woonplaats] sieraden van [slachtoffer 1] heeft gestolen door middel van braak, verbreking of valse sleutel;

3 primair

op 28 april 2023 in vereniging uit een woning aan de [adres] te [woonplaats] heeft geprobeerd goederen van [benadeelde 1] te stelen door middel van braak, verbreking of valse sleutel;
subsidiair
op 28 april 2023 medeplichtig is geweest aan het in vereniging uit een woning aan de [adres] te [woonplaats] proberen goederen te stelen van [benadeelde 1] ;

4 op 29 mei 2023 in vereniging uit een woning aan de [adres] te [woonplaats] naaikisten van [benadeelde 2] heeft gestolen door middel van braak, verbreking of valse sleutel;

5 op 2 juni 2023 in vereniging uit een woning aan de [adres] te [woonplaats] sieraden van [benadeelde 3] heeft gestolen door middel van braak, verbreking of valse sleutel;

6 op 3 januari 2022 in vereniging met (bedreiging met) geweld sieraden en een sleutelkastje van [slachtoffer 2] heeft gestolen;

7 op 21 juni 2023 te Gouda pepperspray voorhanden heeft gehad;

8 op 21 juni 2023 te Gouda een jammer heeft aangelegd, aangelegd aanwezig heeft gehad of heeft gebruikt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het 1 tot en met 8 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de onder 2, 4, 6, en 8 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 3, 5 en 7 tenlastegelegde. Hij heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde aangevoerd dat verdachte zich heeft gedistantieerd van het geweld dat is gebruikt tegen aangeefster en daarmee geen sprake is van medeplegen van diefstal met geweld.
Ten aanzien van de onder 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman aangevoerd dat de DNA-sporen die zijn aangetroffen bij de woningen afkomstig waren van een verplaatsbaar object, namelijk een handschoen. Het aantreffen van het DNA van verdachte vereist onder deze omstandigheden geen verklaring met tekst en uitleg van verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting wel een verklaring gegeven, namelijk dat hij niet bij de woningen is geweest en dat er personen bij hem thuis komen en auto’s huren. Ten aanzien van het onder feit 7 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat geen bewezenverklaring kan volgen, nu onduidelijk is op welk van de twee busjes pepperspray de tenlastelegging ziet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Bewijsmiddelen feiten 1, 2, 3, 5 en 7
Verdachte heeft ter terechtzitting het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik ben samen met iemand de woning aan [adres] te [woonplaats] binnen gegaan. De mededader heeft het kastje bij de deur open gekregen. Zo zijn we binnengekomen. Degene met wie ik was heeft de ring van de vinger van aangeefster gehaald. Ik heb mijn tas met mijn breekijzer en schroevendraaier en daarnaast sieraden afkomstig uit de woning meegenomen. Het snoer van de telefoon heb ik wel eerst doorgesneden. Ik wilde niet gepakt worden, daarom heb ik dat gedaan.
In haar
aangifte heeft [slachtoffer 1]het volgende, zakelijke weergegeven, verklaard:
Op 1 juni 2023 om 02:30 uur lag ik te slapen in mijn woning aan [adres] te [woonplaats] . Ik werd wakker toen ik voelde dat er iemand aan mijn hand zat. Ik hoorde de persoon zeggen dat hij van de politie was. Ik zag twee personen die een bivakmuts op hadden. Ik zag dat op mijn slaapkamer het snoer van mijn vaste telefoon gebroken was. Op de logeerkamer lagen lege sieradendoosjes, er waren sieraden weggenomen. Ook mijn ringen zijn van mijn handen weggenomen. Later zag ik dat het sleutelkastje dat bij de voordeur aan de buitenzijde hing ook weggenomen was. Daarin zat een sleutel van de voordeur. [2]
In
een proces-verbaal van bevindingenis het volgende, zakelijk weergegeven, gerelateerd:
Aangeefster [slachtoffer 1] gaf aan dat er twee inbrekers waren, beiden spraken goed Nederlands. Een van de jongens wilde haar ring afdoen. De andere jongen was een andere slaapkamer aan het doorzoeken. Hij zei tegen de jongen die haar ring wilde afdoen: “laat toch zitten joh...” De andere jongen zei toen: “deze moeten we hebben, deze is geld waard.” Toen trok hij de ring van haar vinger, dat deed haar best wel pijn. De hand van mevrouw [slachtoffer 1] was lichtblauw gekleurd ter hoogte van waar de ring had gezeten. [3]
In haar
aangifte heeft [benadeelde 1]het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik ben woonachtig op de [adres] te [woonplaats] . Op 28 april 2023 werd ik ’s nachts wakker van een geluid van voetstappen op de trap. Ik zag dat er met een lampje geschenen werd op de trap. Ik hoorde dat het geluid van de voetstappen zich versnelde naar beneden toe. Toen ik beneden kwam, zag ik dat het raam van mijn kantoor open stond. Dit raam was afgesloten met twee AXA deurknippen. Ik zag dat de bovenste deurknip open stond. Ik zag dat er een beeldscherm van mijn computer op de zijkant lag. Ik zag dat op de kozijnen zich sporen van braak bevonden. Er zijn geen goederen weggenomen. [4]
In
een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] )is het volgende gerelateerd:
Ik zag vanuit de tuin een gesloten raam naar het kantoor. Ik zag dat het onderste raamboom kapot was. Ik zag onder het raam, op de grond, een zilverkleurig metalen object. Ik zag dat dit object, qua kleur en afmeting, overeenkwam met het ontbrekende deel van de kapotte raamboom. Ik zag op de raamdorpel, rechts van het inklimraam, in de regendruppels twee schoenspoorfragmenten. Ik zag aan de rechterzijde en aan de onderkant van het raamkozijn, afdrukken van een breekvoorwerp gelijkend op een platkopschroevendraaier, welke waren veroorzaakt door het wrikken in de sluitnaad. Ik zag op de ruit, rechts van het inklimraam gezien vanaf de tuin, een veeg passend bij een veeg gezet met een vinger. Ik zag een verticaal lijnenpatroon wat karakteristiek is voor onder andere handschoensporen. Ik heb het spoor bemonsterd op de aanwezigheid van epitheel, veiliggesteld voor vervolgonderzoek en voorzien van SIN AALT5113NL. Ik zag in het kantoor, op het bureau achter het inklimraam, een schoenspoor. Ik heb het schoenspoor gelift met folie, veiliggesteld voor eventueel vervolgonderzoek, gewaarmerkt en voorzien van SIN AAHT8809NL. Ik zag op de zolderverdieping een deur van de inloopkast openstaan. Achter de deur zag ik een ladekast, waarvan de onderste en twee lades daarboven openstonden. Ik hoorde de aangever vertellen dat zij deze niet zo had achtergelaten. [5]
In
een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Instituteis onder meer het volgende opgenomen:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor vancelmateriaal
Buitenzijde op de ruit rechts van het inklimraam
AALT5113NL
onvolledig DNA-profiel van minimaal één man.
[verdachte]
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] .
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van een onbekende, niet verwante persoon. De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [6]
In
een proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoekis het volgende gerelateerd:
[G] Een paar schoenen van het merk Gucci, inbeslaggenomen onder verdachte [verdachte] .
[4] Een folie met een schoenafdrukspoor, voorzien van SIN AAHT8809NL.
De schoenafdruksporen [4.1] en [4.2] zijn veroorzaakt met de rechterschoen [G] of een schoen soortgelijk aan de rechterschoen [G]. [7]
In haar
aangifte heeft [benadeelde 3]het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Op vrijdag 2 juni 2023, om 03:55 uur, werd ik door de alarmcentrale gebeld met de mededeling dat het alarm van mijn slaapkamer afging in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Bij thuiskomst zag ik dat het raam van de woonkamer was ingeslagen, de kogelvrije ruit was naar voren gekomen en het kozijn met raam gedeeltelijk afgebroken. Ik zag dat een vaas welke op de vensterbank stond, middelste van een kaststel, gebroken op de grond lag. Ik zag dat een eetkamerstoel op de rugkant op de grond lag. Ik zag dat op de slaapkamers op de eerste verdieping de kastdeuren openstonden, de spullen die daar in de kasten lagen zijn niet weggenomen. Ik zag dat op mijn slaapkamer de deur was opengebroken. Ik zag dat het slot uit de deur was gebroken en dat de alarmkast op de grond lag. Op het linker nachtkastje lag een sieradenzakje met sieraden. Ik zag dat het tweede zakje, welke ook op de het nachtkastje behoorde te liggen, weg was. In dit sieradenzakje zaten een gouden ketting, gouden armband en een gouden slaven armband. Ik zag dat op het rechter nachtkastje een kleinere bijouteriedoos was weggenomen. De grotere bijouteriedoos was doorzocht. Ik zag dat de inhoud van de lades van het rechter nachtkastje was weggenomen. Ik zag dat van één van de kussens de sloop was afgehaald en weggenomen. [8]
In
een proces-verbaal forensisch onderzoek woning( [adres] ) is het volgende, zakelijk weergegeven, gerelateerd:
Ik zag dat er een raam van de woonkamer kapot was. Ik zag dat de schade aan het raam leek op schade veroorzaakt door een breekijzer. In de struiken onder het kapotte raam zag ik een grote glasscherf liggen, ik zag op dit stuk glas een afdruk die leek op een handafdruk gezet door een hand met handschoen aan. Ik zag een gehoekt, lijnen profiel in de vingerafdrukken. Ik heb deze afdrukken bemonsterd op epitheel (SIN AAPX2546NL). In de gang achter de voordeur zag ik dat de deur van de slaapkamer beschadigd was. Ik zag dat er een stuk van de deur afgebroken was en op de grond in de slaapkamer lag, ik zag dat dit het stuk met de deurklink betrof. Ik zag aan de zijkanten van de deur en het kozijn dat er schade was. Ik zag dat deze schade leek op schade veroorzaakt door een schroevendraaier of breekijzer. [9]
In
een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Instituteis onder meer het volgende opgenomen:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor vancelmateriaal
Handschoenspoor op
glasscherf
AAPX2546NL
Onvolledig DNA-profiel van minimaal één man
[verdachte]
Hypothese 1:de bemonstering van het spoor bevat DNA van [verdachte] .
Hypothese 2:de bemonstering van het spoor bevat DNA van één onbekende, niet verwante persoon. De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [10]
In
een proces-verbaal van bevindingenis het volgende, zakelijk weergegeven, gerelateerd:
Op 21 juni 2023 werd verdachte [verdachte] in [woonplaats] aangehouden. Tijdens de aanhouding zag ik dat in de tas van verdachte een busje pepperspray van het merk Perfecta zat. [11]
In een
proces verbaal van bevindingenis het volgende, zakelijk weergegeven, gerelateerd:
Op 21 juni 2023 werd bij de insluitingsfouillering een busje pepperspray in de tas van de verdachte aangetroffen. Het busje bleek gedeeltelijk gevuld te zijn. Het busje pepperspray is een voorwerp, bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende en/of traanverwekkende stof. Dit voorwerp is een wapen in de zin van artikel 2 lid l, categorie II, onder 6 van de Wet Wapens en Munitie. [12]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen feiten 1 en 2
Verdachte heeft bekend dat hij in de woning van aangeefster is geweest en dat hij sieraden heeft meegenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wilde dat er geweld zou worden gebruikt en dat hij zich heeft gedistantieerd van het geweld dat tegen aangeefster is gebruikt. Hij zou hebben geprobeerd de medeverdachte ervan te weerhouden om met kracht de ring van de vinger van aangeefster te trekken. Naar het oordeel van de rechtbank weerleggen de bewijsmiddelen de verklaring van verdachte dat hij zich heeft gedistantieerd. De rechtbank overweegt hiertoe dat iemand in de woning tegen degene die aan de ring aan de vinger van aangeefster zat, heeft gezegd: “laat toch zitten.” Indien het verdachte is geweest die deze woorden heeft uitgesproken, dan heeft verdachte zich daarmee niet van het plegen van geweld door zijn medeverdachte gedistantieerd. In tegendeel, verdachte heeft zijn mededader niet gestopt, is niet meteen weggegaan en heeft zelfs vervolgens de telefoonkabel doorgesneden, zodat aangeefster de politie niet kon waarschuwen. Onder die omstandigheden oordeelt de rechtbank dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering van de diefstal met geweld, waarbij sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte. Het onder 1 tenlastegelegde acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen. Op basis van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 2 tenlastegelegde ook wettig en overtuigend bewezen, zij het dat verdachte dit feit in eendaadse samenloop met het onder 1 tenlastegelegde heeft gepleegd.
Bewijsoverweging feit 3
Het DNA van verdachte is aangetroffen in een handschoenspoor dat op een raam van de woning zat. Daarnaast is een schoenspoor aangetroffen op de plaats delict dat gelijksoortig is aan een schoen die onder verdachte in beslag is genomen. Verdachte heeft slechts in zeer algemene termen aangegeven hoe zijn DNA op de plaats delict kan zijn aangetroffen en deze verklaring is daarmee onvoldoende aannemelijk geworden. Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft ingebroken in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Aangezien er geen goederen zijn weggenomen, is het bij een poging tot diefstal gebleven.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde in nauwe en bewuste samenwerking met een ander heeft gepleegd en zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsoverweging feit 5
Op een glasscherf van het raam van de woning is het DNA van verdachte aangetroffen. Het DNA van verdachte is, net als bij de onder 3 tenlastegelegde inbraak, aangetroffen in een handschoenspoor. De verklaring van verdachte hoe zijn DNA op die plek kan zijn aangetroffen, is onvoldoende concreet en daardoor niet aannemelijk geworden. De rechtbank overweegt voorts dat de inbraak is gepleegd in de omgeving van de onder 3 en 4 tenlastegelegde inbraken, en in dezelfde periode. Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 5 tenlastegelegde inbraak heeft gepleegd.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde in nauwe en bewuste samenwerking met een ander heeft gepleegd en zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsoverweging feit 7
Vaststaat dat zowel bij de aanhouding onder verdachte als later in zijn woning een busje pepperspray is aangetroffen, zoals hij bovendien heeft erkend. Aldus is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 21 juni 2023 pepperspray voorhanden heeft gehad.
Bewijsmiddelen feiten 4, 6 en 8
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 4, 6 en 8 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 december 2023;
  • de aangifte van [benadeelde 2]
- de aangifte van [slachtoffer 2] [14] ;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] [15] ;
- een proces-verbaal forensisch onderzoek woning [16] ;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] [17] ;
- een rapport van bevindingen technisch onderzoek. [18]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 1 juni 2023 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander, een ring die aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door
- met een bivakmuts op richting de woning aan [adres] te gaan en
- vervolgens de woning te betreden en
- zich naar de slaapkamer van die [slachtoffer 1] te begeven en
- zich voor te doen als politie en
- terwijl die [slachtoffer 1] lag te slapen een ring met kracht van de vinger van die [slachtoffer 1] te trekken (waardoor een vinger uiteindelijk dik en blauw is geworden) en
- de telefoonlijn kapot te snijden;
2.
op 1 juni 2023 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander uit een woning gelegen aan [adres] sieraden die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking en valse sleutel;
3.
op 28 april 2023 te [woonplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres] , een of meer goed(eren), dat/die aan [benadeelde 1] toebehoord(en) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
- het raam/de ruit open te breken en
- vervolgens de woning te betreden en
- door de woning te lopen en te zoeken naar (waardevolle) goed(eren),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
op 29 mei 2023 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning gelegen aan de [adres] , naaikisten die aan [benadeelde 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking en valse sleutel;
5.
op 2 juni 2023 te [woonplaats] uit een woning gelegen aan de [adres] , sieraden en een kussensloop die aan [benadeelde 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
6.
op 3 januari 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een ander, sieraden en een sleutelkastje, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen door het sleutelkastje van de muur te halen en de woning van die [slachtoffer 2] binnen te lopen;
7.
op 21 juni 2023 te Gouda een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloos makende, traan verwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
8.
op 21 juni 2023 te Gouda al dan niet opzettelijk, een radioapparaat, te weten een jammer, heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1. en 2 eendaadse samenloop van
diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking en een valse sleutel
3 primair

poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

4
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking en een valse sleutel
5
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
6
diefstal door twee of meer verenigde personen
7
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
8
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.15, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, opzettelijk begaan

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte een gevangenisstraf niet in zijn belang is en verzocht om een zo kort mogelijke gevangenisstraf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere woninginbraken, gedeeltelijk samen met een ander. In de meeste gevallen waren de slachtoffers in de woning aanwezig en werden zij geconfronteerd met verdachte en zijn (onbekend gebleven) mededader. Zo werd het 94-jarige slachtoffer [slachtoffer 1] ’s nachts wakker doordat een ring van haar vinger werd getrokken. Dit moet een zeer beangstigende ervaring zijn geweest. Verdachte heeft de telefoonkabel doorgesneden waardoor het slachtoffer de politie niet kon waarschuwen. De rechtbank rekent verdachte de uiterst brutale wijze waarop hij en zijn mededader te werk zijn gegaan zwaar aan. De woning, en in het bijzonder de slaapkamer, is een plaats waarin men zich bij uitstek veilig behoort te voelen. Verdachte heeft ernstig inbreuk gemaakt op dit veiligheidsgevoel en op het eigendomsrecht van de slachtoffers, waarbij het in sommige gevallen ging om oudere, kwetsbare slachtoffers. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de inbraken heeft gepleegd omdat hij schulden heeft. Met de opbrengsten van de verkoop van de buit wilde verdachte zijn schulden aflossen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich alleen bezig heeft gehouden met zijn eigen financiële situatie en gewin, en niet heeft gedacht aan de nadelige gevolgen voor de slachtoffers.
Daarnaast heeft verdachte pepperspray voorhanden gehad. Het bezit van pepperspray brengt veiligheidsrisico’s mee voor de leefomgeving. Ook is onder verdachte een jammer inbeslaggenomen. Een jammer heeft uitsluitend tot doel opzettelijk telecommunicatie-infrastructuur te verstoren en wordt in het criminele circuit gebruikt om buiten het zicht van de politie te kunnen manoeuvreren. Daarbij verstoort een jammer elektronische communicatie en opslag van gegevens waarvan onder meer hulpdiensten afhankelijk zijn.
Persoon van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting spijt betuigd ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde. Hoewel de rechtbank wil aannemen dat het niet het vooropgezette plan van verdachte was dat slachtoffer [slachtoffer 1] wakker zou worden tijdens de inbraak en zou worden geconfronteerd met onbekenden in haar slaapkamer, heeft dit verdachte er niet van weerhouden om een dag later opnieuw een inbraak te plegen. Dat verdachte een moeilijke jeugd heeft gehad en zich in de verkeerde kringen heeft begeven, rechtvaardigt zijn handelen niet. Wel blijkt hieruit dat verdachte begeleiding nodig heeft om zijn leven op de rails te krijgen. Dergelijke begeleiding wordt verdachte reeds geboden in de vorm van twee lopende reclasseringstoezichten, als bijzondere voorwaarden bij voorwaardelijke straffen. De rechtbank zal daarom geen voorwaardelijk strafdeel opleggen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie. Hieruit blijkt dat verdachte zich vaker schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke feiten. Er is sprake van veelvuldige recidive. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee bij het bepalen van de hoogte van de straf.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een enkele woninginbraak uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Bij veelvuldige recidive gaan de oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden. De rechtbank neemt in overweging dat verdachte zich alleen, maar ook samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan vier woninginbraken en één poging daartoe. Daarnaast heeft verdachte pepperspray en een jammer voorhanden gehad; voorwerpen die behulpzaam kunnen zijn bij vermogensdelicten.
De rechtbank is daarom van oordeel dat alleen kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur, ter markering van de norm en zodat de maatschappij voor langere tijd is beschermd tegen verdachte. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden, zoals geëist, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten een mes, blauwe zwaailamp, pepperspray, GSM jammer en GPS tracker onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten een ring, een zegelring, een Iphone 13 mini, een horloge, 5 zilveren munten en 25 GBP.
Bewaring in beslag genomen voorwerpen
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten een edelsteen en 3 verzamelmunten, kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van deze voorwerpen gelasten.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.000,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 9.616,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot de vordering van [benadeelde 3] heeft de verdediging aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, gelet op de door de verdediging bepleite vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde feit.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Immateriële schade
[slachtoffer 1] heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Bij de benadeelde partij is lichamelijk letsel geconstateerd, zodat op grond van artikel 6:106, lid 1, onder b, van het BW aanspraak gemaakt kan worden op immateriële schadevergoeding. Hoewel het letsel op zichzelf beperkt is gebleven, houdt de rechtbank bij het vaststellen van de hoogte van het immateriële schadebedrag in hoge mate rekening met de omstandigheden waaronder het letsel tot stand is gekomen. Verdachte en zijn mededader hebben in de woning van [slachtoffer 1] ingebroken en waren in haar slaapkamer aanwezig terwijl zij daar lag te slapen. De mededader heeft aan de vingers van [slachtoffer 1] getrokken, om haar ring weg te kunnen nemen. Verdachte heeft een telefoonkabel kapot getrokken zodat zij niet in staat was de hulpdiensten te waarschuwen. De rechtbank overweegt dat deze omstandigheden zeer beangstigend moeten zijn geweest voor een hoogbejaarde vrouw van 94 jaar.
De hoogte van de immateriële schade wordt, gelet op het voorgaande en op vergoedingen die in vergelijkbare zaken worden toegekend, door de rechtbank naar billijkheid vastgesteld op € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2023 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde afwijzen.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.200,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 juni 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 22 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[benadeelde 3]
Materiële schade
De schade is veroorzaakt door verdachte en de benadeelde partij heeft de hoogte van dit schadebedrag voldoende onderbouwd. [benadeelde 3] heeft aangegeven dat een deel van de vordering, namelijk € 6.000,00, wordt vergoed door de verzekeraar. De verdediging heeft de hoogte van de vordering niet betwist. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 3.616,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 juni 2023 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] voor wat betreft het meer gevorderde afwijzen.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.616,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 juni 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 46 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter te rechtbank Den Haag van 7 oktober 2022 (parketnummer 09-103918-22) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen voorwaardelijk opgelegd. De rechtbank zal de eerder vastgestelde proeftijd met één jaar verlengen. Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoon en omstandigheden van de veroordeelde.
Bij vonnis van de politierechter te rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 13 januari 2022 (parketnummer 16-004011-22) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk opgelegd. De rechtbank zal de eerder vastgestelde proeftijd met één jaar verlengen. Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoon en omstandigheden van de veroordeelde.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36d, 36f, 45, 47, 55, 57, 310, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en
  • 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en
  • 10.15 van de Telecommunicatiewet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

Beslag

-
verklaartde volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • mes - merk Elite force (omschrijving: PL0900-2023161103-3181842)
  • zwaailamp – blauw (omschrijving: PL0900-2023161103-3182013)
  • pepperspray – merk Perfecta (omschrijving: PL0900-2023161103-3181813)
  • pepperspray – merk Perfecta (omschrijving: PL0900-2023161103-3182021)
  • GSM jammer (omschrijving: PL0900-2023161103-3182026)
  • GPS tracker (omschrijving: PL0900-2023161103-3182011)
-
gelastde teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • ring (omschrijving: PL0900-2023161103-3181834)
  • zegelring (omschrijving: PL0900-2023161103-3181846)
  • Apple Iphone 13 mini - rood (omschrijving: PL0900-2023161103-3181588)
  • horloge – Omega (omschrijving: PL0900-2023161103-3181853)
  • 5 zilveren munten (omschrijving: PL0900-2023161103-3182046)geld – 25 GBP (omschrijving: PL0900-2023161103-3182053)
-
gelastde bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de volgende voorwerpen:
  • edelsteen (omschrijving: PL0900-2023161103-3182057)
  • 3 verzamel munten (omschrijving: PL0900-2023161103-3182069)
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.200,00 aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.200,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 22 dagen gijzeling;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[benadeelde 3]
  • wijst de vordering van [benadeelde 3] toe tot een bedrag van € 3.616,00 aan materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 3] aan de Staat € 3.616,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 juni 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 46 dagen gijzeling;
  • wijst de vordering van [benadeelde 3] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 09-103918-22
- verlengt de bij vonnis van 7 oktober 2022 door de politierechter in de rechtbank Den Haag aan de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf verbonden proeftijd met één jaar;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-004011-22
- verlengt de bij vonnis van 13 januari 2022 door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, aan de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf verbonden proeftijd met één jaar;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mr. V.A. Groeneveld en mr. drs. I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 december 2023.
Mr. M.C. Danel is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 juni 2023 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere ring(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een bivakmuts op richting de woning aan [adres] te gaan en/of
- vervolgens de woning te betreden en/of
- zich naar de slaapkamer van die [slachtoffer 1] te begeven en/of
- zich voor te doen als politie en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] lag te slapen een of meerdere ring(en) met kracht van de vinger van die [slachtoffer 1] te trekken/halen (waardoor een vinger uiteindelijk dik en blauw is geworden) en/of
- de telefoonlijn kapot te trekken/door te knippen/snijden;
2.
hij op of omstreeks 1 juni 2023 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan [adres] , een of meerdere siera(a)d(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutel;
3.
primair
hij op of omstreeks 28 april 2023 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan de [adres] , een of meer goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutel
- het raam/de ruit open te breken en/of
- ( vervolgens) de woning te betreden en/of
- door de woning te lopen en/of te zoeken naar (waardevolle) goed(eren),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 28 april 2023 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan de [adres] , een of meer goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutel
- het raam/de ruit open te breken en/of
- ( vervolgens) de woning te betreden en/of
- door de woning te lopen en/of te zoeken naar (waardevolle) goed(eren),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 april 2023 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (onder andere) op de uitkijk te staan;
4.
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan de [adres] , een of meerdere naaikist(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutel;
5.
hij op of omstreeks 2 juni 2023 te [woonplaats] , gemeente Wijk bij Duurstede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning gelegen aan de [adres] , een of meerdere siera(a)d(en) en/of een kussensloop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutel;
6.
hij op of omstreeks 3 januari 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere siera(a)d(en) en/of een sleutelkastje, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- het sleutelkastje van de muur te halen en/of
- de woning van die [slachtoffer 2] binnen te lopen en/of
- de woorden toe te voegen: ‘hou je kop dicht! Hou je kop dicht!’,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
7.
hij op of omstreeks 21 juni 2023 te Gouda, in eik geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
8.
hij op of omstreeks 21 juni 2023 te Gouda, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk,
een of meer radioapparaten, te weten een jammer, heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radioapparaten geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 november 2023, genummerd MD2R023087, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 393. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 8.
3.Pagina’s 19 en 20.
4.Pagina’s 110 en 111.
5.Pagina’s 116 en 117.
6.Pagina’s 120 en 121.
7.Pagina’s 293-295.
8.Pagina’s 136 en 137.
9.Pagina 141.
10.Pagina’s 144 en 145.
11.Pagina’s 95 en 96.
12.Pagina’s 175 en 176.
13.Pagina’s 123 en 124.
14.Pagina 190.
15.Pagina’s 193 en 194.
16.Pagina’s 201 t/m 203.
17.Pagina 184.
18.Pagina 187.