In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, dat zijn toeslag op grond van de Toeslagenwet had beëindigd omdat zijn en zijn partner's totale inkomsten boven het sociaal minimum lagen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar heeft dit beroep op 26 oktober 2023 ingetrokken, met een verzoek om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 29 juni 2023, waar eiser werd bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde. De rechtbank heeft besloten om de uitspraak uit te stellen tot na een beslissing van het Uwv over de terugvordering van de toeslag, die in totaal € 47.738,96 bedroeg. Het Uwv heeft op 3 oktober 2023 bepaald dat de terugvordering verviel, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van 'tegemoetkomen' in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat het Uwv niet was teruggekomen op het oorspronkelijke besluit, en er dus geen basis was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter K. de Meulder, in aanwezigheid van griffier M.C.G. van Dijk.