ECLI:NL:RBMNE:2023:6834

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
10697307 \ UC EXPL 23-6091
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen uit overeenkomst mobiele telefonie

In deze zaak heeft [eiseres] B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde facturen die voortvloeien uit twee overeenkomsten met telecombedrijf T-Mobile. De overeenkomsten betroffen een levering van mobiele telecommunicatiediensten en een toestelovereenkomst, beide gesloten in een T-Mobile winkel. [eiseres] heeft de vordering van T-Mobile overgenomen en vordert een bedrag van € 1.505,18, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De procedure begon op 24 augustus 2023 met een dagvaarding door [eiseres]. [gedaagde] heeft gereageerd via haar vader, maar heeft verder geen bewijs geleverd voor haar stelling dat zij een openstaand dossier al had afbetaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de overeenkomst met T-Mobile zelf is aangegaan en dat er geen bewijs is van identiteitsfraude.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] niet heeft aangetoond dat zij de achterstand heeft voldaan en dat de vordering van [eiseres] gegrond is. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 13 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10697307 UC EXPL 23-6091 rch/1466
Vonnis van 13 december 2023
inzake
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: ‘ [eiseres] ’,
eisende partij,
gemachtigde: LegalSteps B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: ‘ [gedaagde] ’,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft op 24 augustus 2023 [gedaagde] gedagvaard voor de kantonrechter. Door de vader van [gedaagde] – kennelijk met goedvinden van [gedaagde] – is namens haar bij brief van 10 september 2023 gereageerd op de dagvaarding. Vervolgens heeft [eiseres] geantwoord door het sturen van een conclusie van repliek, ontvangen op 17 oktober 2023.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om als laatste te regeren, maar zij heeft daar geen gebruik van gemaakt.
1.2.
Vervolgens heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag het vonnis zal worden gewezen in deze zaak.

2.Wat is er gebeurd?

2.1.
Telecombedrijf T-Mobile heeft met [gedaagde] twee overeenkomsten gesloten, te weten een overeenkomst tot levering van mobiele telecommunicatiediensten voor de duur van 24 maanden en een toestelovereenkomst. De overeenkomsten zijn tot stand gekomen in een winkel van T-Mobile.
2.2.
T-Mobile heeft met [gedaagde] een geschil gekregen over de betaling van de facturen die zien op de overeenkomsten. T-Mobile heeft vervolgens haar vordering op [gedaagde] gecedeerd (overgedragen) aan [eiseres] .

3.Wat wil [eiseres] en wat vindt [gedaagde] ervan?

3.1.
[eiseres] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] om aan haar te betalen € 1.505,18, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de vervaldata van de facturen tot de dag van algehele voldoening. Het bedrag van € 1.505,18 is als volgt opgebouwd: € 1.308,85 aan onbetaalde facturen (inclusief een eindnota van € 810,30 met betrekking tot resterende toestelwaarde en een schadevergoeding voor resterende abonnementstermijnen) en € 196,33 aan vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Verder heeft [eiseres] een veroordeling van [gedaagde] gevorderd ten aanzien van de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij maar bekend is met één openstaand dossier van
T-Mobile (met nummer [.] ) en dat zij dat dossier al helemaal afbetaald heeft. [gedaagde] vraagt zich af of er geen sprake is van een vergissing en of zij niet opnieuw wordt aangesproken voor een reeds betaald dossier.
3.3.
[eiseres] heeft vervolgens gereageerd met een verwijzing naar de bij dagvaarding overgelegde stukken en heeft aangevoerd dat hiermee is komen vast te staan dat [gedaagde] zelf de overeenkomst is aangegaan. [eiseres] heeft gesteld dat geen enkele betaling door haar of door T-Mobile is ontvangen.
3.4.
[gedaagde] heeft niet meer op de stellingen van [eiseres] gereageerd.

4. Wat vindt de kantonrechter ervan?

de eisende partij heeft een vordering van € 1.308,18 op [gedaagde]

4.1.
De kantonrechter overweegt dat uit de door [eiseres] overgelegde stukken, te weten de door [gedaagde] ondertekende overeenkomst, de controlebetaling via de bankrekening van [gedaagde] en de kopie van haar identiteitsbewijs voldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] zelf de overeenkomst met T-Mobile is aangegaan. Een identiteitsfraude is noch gesteld, noch gebleken.
4.2.
Verder overweegt de kantonrechter dat het op de weg van [gedaagde] had gelegen om haar stelling dat zij de gestelde achterstand betreffende deze vordering al betaald heeft, nader te onderbouwen. Dit had zij kunnen doen door betalingsbewijzen of eerder ontvangen aanmaningen (of andere stukken) over te leggen waaruit zou kunnen blijken dat er een ander (al betaald) dossier met betrekking tot het toestel Apple iPhone X 64 GB met nummer
[telefoonnummer] zou kunnen zijn. De kantonrechter overweegt daarom dat het verweer van [gedaagde] faalt en dat de gevorderde hoofdsom voor toewijzing in aanmerking komt.
ambtshalve toetsing
4.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een professionele partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, en een consument. Op zo’n overeenkomst zijn consumentenbeschermende bepalingen van toepassing. De kantonrechter constateert dat de toepasselijke informatieverplichtingen van artikel 6:230 l BW zijn nageleefd. De kantonrechter heeft verder beoordeeld of de eisende partij in de overeenkomst of in de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden ten aanzien van de verschillende onderdelen van de vordering een of meerdere regelingen heeft opgenomen, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen daarover dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld, maar dat blijkt niet het geval.
buitengerechtelijke incassokosten
4.4.
[eiseres] heeft op 31 mei 2023 een aanmaning gestuurd die voldoet aan de wettelijke eisen en het gevorderde bedrag in die brief voldoet aan het geldende tarief van het
Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, zodat [gedaagde] het in deze brief aangezegde bedrag van € 196,33 verschuldigd is.
wettelijke rente
4.5.
Omdat [gedaagde] een betalingsachterstand heeft laten ontstaan en deze heeft laten voortduren, is zij de wettelijke rente over de hoofdsom verschuldigd aan [eiseres] . De gevorderde vergoeding voor wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de facturen tot de voldoening wordt als onweersproken toegewezen.
conclusie
4.6.
De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en wordt daarom toegewezen.
proceskosten
4.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 107,84
- griffierecht € 365,00
- salaris gemachtigde € 398,00 (2 punten x tarief € 199,00)
- nakosten
€ 99,50Totaal € 970,34.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 1.505,18, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW over € 1.308,85 vanaf de respectievelijke vervaldata van de facturen tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 970,34 waarin begrepen € 398,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.