In deze zaak heeft eiseres op 11 oktober 2021 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om openbaarmaking van documenten met betrekking tot een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aan een specifiek adres. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt heeft op 20 januari 2022 slechts twee documenten openbaar gemaakt, waarna eiseres bezwaar heeft gemaakt. In het bestreden besluit van 13 oktober 2022 verwees het college naar een besluit van de provincie Utrecht op basis van de Wet open overheid (Woo) en stuurde aanvullende documenten, maar eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat de ontkenning van het college dat er geen verdere documenten beschikbaar zijn, niet geloofwaardig is. De rechtbank stelt vast dat het college niet zelf een inventarisatie heeft gemaakt van de documenten die onder hem berusten, wat in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat het college tekort is geschoten in zijn besluitvorming en dat het bestreden besluit vernietigd moet worden. Het college wordt opgedragen om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, waarbij alle relevante documenten worden geïnventariseerd en beoordeeld.
De uitspraak is gedaan zonder zitting op 28 juli 2023, en eiseres krijgt haar griffierecht terug. De rechtbank benadrukt dat de nieuwe wetgeving, de Woo, van toepassing is op het bestreden besluit, aangezien dit na de inwerkingtreding van de Woo is genomen. Eiseres heeft terecht gesteld dat er meer documenten moeten zijn dan de openbaar gemaakte documenten, en het college kan zich niet verschuilen achter een besluit van de provincie.