ECLI:NL:RBMNE:2023:6823

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
UTR_23_3236
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering en beoordeling van medische beperkingen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 8 augustus 2022. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 24 april 2023. Na bezwaar van eiseres is het Uwv bij het bestreden besluit van 30 juni 2023 bij de afwijzing gebleven. De rechtbank heeft de zaak op 12 december 2023 behandeld, waarbij eiseres, haar dochter en de gemachtigde van het Uwv aanwezig waren. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan, met de mogelijkheid voor eiseres om in hoger beroep te gaan.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Het Uwv heeft gesteld dat eiseres, ondanks haar medische beperkingen, nog in staat is om bepaalde functies te vervullen, waardoor haar terugval in inkomen minder dan 35% bedraagt. Eiseres heeft geen specifieke gronden aangevoerd die de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek in twijfel trekken. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd, waarbij alle relevante medische informatie is betrokken en eiseres fysiek is onderzocht.

De rechtbank oordeelt dat de door het Uwv aangenomen beperkingen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) adequaat zijn en dat er geen objectieve medische gegevens zijn die een wijziging van deze beoordeling rechtvaardigen. Eiseres heeft geen bewijs geleverd dat haar klachten ernstiger zijn dan door het Uwv is aangenomen. De rechtbank ziet ook geen reden om de door de arbeidsdeskundige geduide functies onjuist te achten. Eiseres wordt geacht minder dan 35% arbeidsongeschikt te zijn en heeft derhalve geen recht op een WIA-uitkering. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3236

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

12 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: J. Straathof).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 8 augustus 2022.
Het Uwv heeft deze aanvraag met het besluit van 24 april 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 30 juni 2023 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij de afwijzing van deze aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit op 12 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar dochter en de gemachtigde van het Uwv.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan, waarbij is gewezen op de mogelijkheid om daartegen in hoger beroep te gaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Aan de afwijzing van de WIA-uitkering heeft het Uwv ten grondslag gelegd dat eiseres op medische gronden weliswaar beperkt is in haar arbeidsmogelijkheden, maar dat zij ondanks die beperkingen nog bepaalde functies zou kunnen verrichten. Daardoor zal zij minder dan haar oude loon verdienen, maar die terugval is minder dan 35%.
2. Eiseres heeft geen specifieke gronden aangevoerd over de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek. De rechtbank ziet ook geen reden om dat onderzoek onzorgvuldig te achten. De verzekeringsartsen hebben dossieronderzoek verricht, alle medische informatie bij de beoordeling betrokken en eiseres gezien op een fysiek spreekuur.
3. Over de medische beoordeling overweegt de rechtbank dat de primaire verzekeringsarts beperkingen in de rubrieken fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden heeft gesteld in verband met de lichamelijke klachten van eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen aanleiding gezien om het medische oordeel of de functionelemogelijkhedenlijst (FML) van de primaire verzekeringsarts te wijzigen.
4. Eiseres is van mening dat meer beperkingen moeten worden aangenomen in de FML, omdat haar rugklachten ernstiger zijn dan door het Uwv is aangenomen. De klachten zijn in de afgelopen drie maanden bovendien verergerd.
5. De rechtbank overweegt dat uit de FML blijkt dat het Uwv de (rug)klachten van eiseres wel degelijk serieus neemt. Er zijn immers behoorlijke beperkingen aangenomen. Eiseres wijst er dan ook terecht op dat zij forse medische beperkingen heeft. De rechtbank oordeelt echter dat er geen medische objectieve gegevens zijn om per 8 augustus 2022 meer of verdergaande beperkingen aan te nemen op basis van de lichamelijke klachten van eiseres. De rechtbank gaat voor de lichamelijke klachten uit van de beperkingen zoals door de primaire verzekeringsarts zijn aangenomen in de FML. Er bestaat geen reden om verdergaande beperkingen aan te nemen. Eiseres heeft namelijk geen medische informatie overgelegd die aanleiding geeft om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling.
6. De rechtbank ziet ook geen aanleiding voor het oordeel dat de door de primaire arbeidsdeskundige geduide functies onjuist zijn. Met de in de FML aangenomen beperkingen moet eiseres in staat worden geacht om de door de arbeidsdeskundige geduide functies te verrichten.
7. Dat betekent dat eiseres op juiste gronden minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht en per 8 augustus 2022 geen recht heeft op een WIA-uitkering. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug en het Uwv hoeft geen proceskosten te vergoeden
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 december 2023 door
mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M.T. Bouwman, griffier.
griffier
Rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.