ECLI:NL:RBMNE:2023:6822

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
16/171618-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in cocaïne en bezit van harddrugs met onrechtmatige identiteitsfouillering

Op 18 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een jaar regelmatig handelde in cocaïne. De verdachte, geboren in 1998, werd beschuldigd van het verkopen en in bezit hebben van aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, waaronder 384 gram cocaïne en 18 gram MDMA. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 28 juni 2021 werd aangehouden met een dealertelefoon en drugs in zijn bezit. Tijdens de zitting op 4 december 2023 heeft de verdachte bekend dat hij handelde in drugs, maar zijn verdediging stelde dat de identiteitsfouillering onrechtmatig was, wat zou moeten leiden tot uitsluiting van het bewijs. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel er sprake was van een vormverzuim, dit niet leidde tot een onherstelbaar nadeel voor de verdachte. De rechtbank achtte de tenlastelegging van het handelen in cocaïne wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van de handel in heroïne en MDMA. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en het feit dat hij zich aan de schorsingsvoorwaarden had gehouden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/171618-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 december 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. de Nooij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 28 juni 2020 tot en met 28 juni 2021 te Amersfoort en/of Hoevelaken, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, heeft gehandeld in cocaïne, heroïne en/of MDMA;
feit 2:
op of omstreeks 28 juni 2021 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, 384,45 gram cocaïne, 17,75 gram MDMA en 0,52 gram heroïne aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit voor het onder feit 2 tevens ten laste gelegde medeplegen en acht ook dat feit voor het overige wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken omdat sprake is geweest van een onrechtmatige identiteitsfouillering van verdachte. Al hetgeen daaruit is voortgekomen dient wegens dit vormverzuim van het bewijs te worden uitgesloten. Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit van een deel van de onder feit 1 ten laste gelegde pleegperiode. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de afnemers van de drugs wisselend hebben verklaard over de periode waarin zij drugs hebben gekocht bij verdachte. Het geheugen van stelselmatige drugsgebruikers is onbetrouwbaar. Dat geldt niet alleen voor de door hen ingeschatte (wisselende) periodes waarbinnen zij drugs afnamen, maar ook voor de herkenning van verdachte als hun drugsdealer. De herkenningen zijn gedaan middels een enkelvoudige fotoconfrontatie, zodat daaraan ook om die reden weinig bewijswaarde toekomt. Daarom kan hoogstens een dealperiode van zes maanden bewezen worden, aldus de raadsman.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik gehandeld heb in drugs. Ik deed dit voor iemand anders en werd door die persoon aangestuurd. Ik kreeg soms een dealertelefoon mee en hierop kreeg ik dan berichten van afnemers. Dat is de telefoon die op 28 juni 2021 bij mij in beslag is genomen. Soms kreeg ik de dealertelefoon niet mee en werd ik via Snapchat aangestuurd door de persoon voor wie ik handelde. Ik gaf dan via Snapchat door hoe laat ik bij de afnemer kon zijn en die andere persoon had dan contact met de afnemers. Ik kreeg een tasje mee met drugs. Dat is de etui die bij mij is aangetroffen. Ik werkte met 4 of 5 jongens voor die persoon en we wisselden diensten af. Als we elkaar afwisselden dan gaven we de telefoon en het tasje met drugs aan elkaar over. Soms moest je de dealtelefoon al doorgeven terwijl je net een afspraak had gemaakt met een afnemer. Dan handelde degene die mij afwisselde dat verder af. Ook het verdiende geld gaven we dan aan elkaar over met dat tasje. Ik moest dan controleren hoeveel drugs er nog in het tasje zat en de persoon aan wie ik het overgaf controleerde het zelf ook. De Renault Clio waarin ik ben aangetroffen, huurde ik om drugs te kunnen rondbrengen.
Het klopt ook dat op 28 juni 2021 cocaïne en MDMA in mijn slaapkamer is gevonden. Ik bewaarde dat tijdelijk voor iemand anders.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 juni 2021 reden wij vanaf de [straat 1] te [plaats 2] de [straat 2] op en zagen wij dat een man op de bestuurdersstoel weggedoken in een blauwkleurige Renault Clio zat. Wij vroegen de man om zijn identiteitsbewijs. De man, die later [verdachte] bleek te zijn, kon zich niet legitimeren. Ik, [A] , besloot de man te onderwerpen aan identiteitsfouillering. [2] Wij zagen dat [verdachte] een etui in zijn onderbroek had en dat daar 10 kleine envelopjes in zaten. [3]
Een proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 juni 2021 waren wij bij de [adres] te [plaats 1] waar verdachte woonachtig was. Wij zijn de slaapkamer van de verdachte binnengegaan. Ik, [B] , zag op de ladekast in de hoek achter de deur een zakje met roze pilletjes liggen. Op dinsdag 29 juni 2021 hebben wij de slaapkamer van de verdachte doorzocht. [4] Ik, [B] , zag in het rechter gedeelte van de kledingkast een wit blok liggen. [5]
Een kennisgeving van inbeslagneming voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven
Plaats: [adres] , [postcode] [plaats 1]
Datum: 28 juni 2021
Bijzonderheden: Blok witte substantie
Goednummer: PLO 900-2021205967-2841920. [6]
Een kennisgeving van inbeslagneming voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven
Plaats: [adres] , [postcode] [plaats 1]
Beslagene: [verdachte]
Datum en tijd: 28 juni 2021
Object: Pillen 38 stuks
Goednummer: PLO 900-2021205967-2841922. [7]
Een kennisgeving van inbeslagneming voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [verdachte]
Datum: 28 juni 2021
Omstandigheden: In onderbroek van VE in cellencomplex is door collega [A] een portemonnee aangetroffen in de onderbroek van de VE met daarin 10 ponypacks met wit poeder.
Goednummer: PLO 900-2021205967-2841903. [8]
Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Goednummer: PLO 900-2021205967-2841920
SIN: AAPD2632NL
Omschrijving: Plastic zak met een witte brok
Gewicht netto: 378,6 gram
Monster A
SIN: AAOV8064NL
Relatie met SIN: AAPD2632NL
Plaats veiligstellen: 378,6 gram witte brok/poeder [9]
Goednummer: PLO900-2021205967-2841922
SIN: AAPD2633NL
Object: Pillen 38 stuks
Gewicht netto: 17,75 gram
Monster B
SIN: AAOV8060NL
Relatie met SIN: AAPD2633NL
Plaats veiligstellen: Plastic zak met 17,75 gram roze tabletten, 38 stuks
Goednummer: PL0900-2021205967-2841903
SIN: AAPD2631NL
Bijzonderheden: Zwarte portemonnee met 10 ponypacks met witte substantie
Monster C
SIN: AAOV8063NL
Relatie met SIN: AAPD2631NL
Plaats veiligstellen: Hoofdvak etui; 10 papieren wikkels met 4,76 gram wit poeder [10]
Monster D
SIN: AAOV8062NL
Relatie met SIN: AAPD2631NL
Plaats veiligstellen: Zijvak etui; 3 papieren wikkels met 1,09 gram wit poeder/brokjes
Monster E
SIN: AAOV8061NL
Relatie met SIN: AAPD2631NL
Plaats veiligstellen: Zijvak etui; bolletje met 0,52 gram bruin poeder. [11]
Vijf rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 1 juli 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resultaat onderzoek - 2021.07.01.117 (aanvraag 001)
Kenmerk: AAOV8064NL
Omschrijving FO: brok, wit, uit 378,6 gram
Conclusie: bevat cocaïne [12]
Resultaat onderzoek - 2021.07.01.117 (aanvraag 002)
Kenmerk: AAOV8063NL
Omschrijving FO: poeder, wit, uit 4,76 gram
Conclusie onderzoek: bevat cocaïne [13]
Resultaat onderzoek - 2021.07.01.117 (aanvraag 003)
Kenmerk: AAOV8062NL
Omschrijving FO: poeder, wit, uit 1,09 gram
Conclusie: bevat cocaïne [14]
Resultaat onderzoek - 2021.07.01.117 (aanvraag 004)
Kenmerk : AAOV8061NL
Omschrijving FO: poeder, bruin, uit 0,52 gram
Conclusie onderzoek: bevat heroïne [15]
Resultaat onderzoek - 2021.07.01.117 (aanvraag 005)
Kenmerk: AAOV8060NL
Omschrijving FO: tablet, roze, uit 17,75 gram;
Conclusie: bevat MDMA. [16]
Een proces-verbaal van bevindingen voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik deed onderzoek naar de inhoud van de dealtelefoon welke onder verdachte [verdachte] in beslag was genomen. Ik zag dat er in totaal 119 WhatsApp chat berichten in de telefoon stonden. Ik zag dat het bijna in alle berichten ging over het maken van een afspraak en of het
bestellen van drugs. Ik zag dat het oudste bericht van 16 oktober 2020 was. Ik zag in de opgevraagde historische verkeersgegevens, welke lopen van 5 januari 2021, dat de dealtelefoon in totaal 6410 maal contact heeft gehad met diverse tegennummers. Ik zag in deze contactenlijst dat de dealtelefoon met de navolgende afnemers contact had gehad:
[getuige 2] 170 maal contact
[getuige 1] 278 maal contact
[getuige 3] 1029 maal contact. [17]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] met bijlage voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Hoe vaak heb je bij deze dealer drugs gekocht en over welke periode? [18]
A: Eén of twee keer per week, een halve of een hele gram snuif-cocaïne. Ik kocht al een langere tijd, zeker twee jaar.
V: Hoe verplaatste de dealer zich?
A: Met verschillende auto's, de laatste tijd was hij met een zwarte of blauwe Renault Clio
V: Was deze dealer altijd alleen?
A: Ja, maar soms kwam er een andere jongen. [19]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat koop jij bij de dealer?
A: Ik kocht af en toe cocaïne bij hem. Snuif cocaïne. [20]
V: Hoelang koop je al bij de dealer?
A: Ik ken deze jongen ongeveer 2 jaar.
V: Wanneer was de eerste keer dat je drugs van hem kocht?
A: Dit was in het voorjaar van 2019.
V: Zijn er nog andere dingen waaraan je de termijn van 2 jaar aan kan herinneren?
A: Ik weet dat ik mijn huidige telefoon nu ongeveer 3 maanden heb. De telefoon die ik hiervoor had, had ik ruim twee jaar. Kort nadat ik mijn vorige telefoon kocht, kreeg ik contact met deze dealer.
V: Wanneer kocht jij deze nieuwe telefoon?
A: Ik heb dit even uitgezocht en dit was in juli 2019. Binnen een maand na de aankoop
van deze telefoon kreeg ik contact met deze drugsdealer en ben ik bij hem gaan bestellen.
V: Werkte deze jongen alleen?
A: Nee, het waren twee jongens. Ze werkte om de week. Ik weet dat er eentje in witte BMW reed en de andere in donkerkleurige Renault, ik vermoed van het nieuwere type Clio maar dat weet ik niet zeker. Beide jongens waren wel te bereiken onder hetzelfde nummer. [21]
O: Ik toon je een foto van een persoon. (
opmerking rechtbank: een foto van verdachte wordt getoond)
V: Wat kan jij over deze persoon zeggen?
A: Dit is de jongen over wie ik verklaarde die in de Renault reed. [22]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
O: Ik heb de vanmorgen even goed naar de historische verkeersgegevens van de dealtelefoon gekeken. Daaruit blijkt dat jij vanaf 05 januari 2021 tot twee weken geleden dagelijks contact heb gehad met het dealnummer. [23] A: Het kan wel kloppen wat u zegt, ik heb wel dagelijks contact met hem gehad maar niet altijd besteld, maar wel met regelmaat natuurlijk
V: Van welk vervoermiddel maakte de dealer gebruik ?
A: Met een auto. Op het laatst reed hij in een blauwe Renault Clio.
V: Kwam er ook wel eens een ander
A: Ja degene die ik beschrijf kwam meestal, maar ook kwam er regelmatig een ander. Ze waren wel beide bereikbaar op het zelfde nummer.
V: Hoe bestelde je de drugs, hoe spraken jullie af ?
A: Telefonisch, we spraken dan op diverse locaties af, bijvoorbeeld op een bedrijventerrein in [plaats 2] of [plaats 1] .
V: Hoe lang koop je al bij deze dealer.
A: Dat is ongeveer een jaar. Ik weet zeker dat ik vorig jaar met de zomervakantie al bij hem kocht.
O: Ik toon je nu een foto van een persoon. (
opmerking rechtbank: een foto van verdachte wordt getoond)
V: Herken je deze persoon ?
A: Ja deze persoon herken ik als de persoon waarover ik verklaard heb en van wie ik het afgelopen jaar cocaïne heb gekocht. [24]
Bewijsoverweging
Vormverzuim
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim omdat de door de verbalisanten op de openbare weg uitgevoerde identiteitsfouillering van verdachte onrechtmatig was. De daaruit voortvloeiende onderzoeksresultaten, waaronder het aantreffen van de drugs en de dealertelefoon, zouden om die reden moeten worden uitgesloten van het bewijs. De raadsman heeft op grond daarvan vrijspraak bepleit.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 55b Wetboek van Strafvordering (Sv) een identiteitsfouillering van een staande gehouden of aangehouden verdachte alleen mag plaatsvinden in het openbaar als dit redelijkerwijs noodzakelijk is om wegmaking of beschadiging van voorwerpen waaruit de identiteit van de verdachte zou kunnen blijken, te voorkomen. In het proces-verbaal hebben verbalisanten geen feiten en omstandigheden genoemd waaruit dit zou blijken. Zodoende kan niet worden vastgesteld of de – in dit geval – openbare identiteitsfouillering van verdachte noodzakelijk was. Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van verdachte in de zin van artikel 8 EVRM is daarmee geschonden. Hiermee is sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of aan het vormverzuim een rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dat moet zijn. Bij de beantwoording van die vraag houdt de rechtbank rekening met het belang dat het geschonden voorschrift dient, met de ernst van het verzuim en met het nadeel dat daarmee voor verdachte wordt veroorzaakt.
De onrechtmatige fouillering van verdachte heeft weliswaar een inbreuk gemaakt op de privacy van de verdachte maar, naar oordeel van de rechtbank, slechts in beperkte mate. De fouillering bestond immers uit het doorzoeken van de broekzakken en het tasje van verdachte en het aftasten van diens lichaam, terwijl niet is gebleken dat de fouillering op enige wijze aandacht heeft getrokken. De fouillering vond, zo blijkt uit het relevante proces-verbaal, ’s avonds plaats op een verlaten bedrijventerrein, waar geen omstanders zijn gezien. Het (rechtmatige) alternatief voor de verbalisanten was verdachte mee te nemen naar het politiebureau voor een fouillering aldaar, in welk geval het etui in de onderbroek van verdachte evenzeer zou zijn aangetroffen. Naar oordeel van de rechtbank is er, gelet op voorgaande, geen sprake van een zo ingrijpende inbreuk op de rechten van verdachte, noch van een zodanig nadeel voor hem van het verzuim, dat hieraan nadere consequenties zouden moeten worden verbonden als door de raadsman betoogd. De rechtbank volstaat dan ook met de constatering van het vormverzuim.
Ten aanzien van feit 1
De pleegperiode
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij in de periode van 28 juni tot en met 28 juni 2021, derhalve een periode van één jaar, in harddrugs zou hebben gehandeld. Niet ter discussie staat dat verdachte in harddrugs heeft gehandeld, nu hij dit heeft bekend. Verdachte heeft echter wisselend verklaard over de duur van de periode waarin hij in heeft gehandeld. Nadat verdachte zich in eerste instantie bij de politie en de rechter-commissaris op zijn zwijgrecht had beroepen, heeft hij ten overstaan van de raadkamer op 15 juli 2021 verklaard dat hij ongeveer 3 tot 4 maanden in drugs heeft gehandeld en dat dit “zeker geen zes maanden” is geweest. Ter terechtzitting van 4 december 2023 heeft verdachte daarentegen verklaard dat hij maximaal 6 maanden heeft gedeald, om daar even later zelfs 6 tot 9 maanden van te maken. Aan zijn verklaring dat het dealen hoe dan ook geen jaar heeft geduurd, heeft verdachte geen handen en voeten gegeven.
Naar oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte gedurende een periode van in ieder geval één jaar in drugs heeft gehandeld. Verdachte is op 28 juni 2021, de einddatum van de aan hem ten laste gelegde pleegperiode, aangehouden terwijl hij op dat moment in het bezit was van de dealtelefoon en zich in een (donker)blauwe Renault Clio bevond. Het oudste WhatsApp bericht over handel in drugs die op die telefoon is gevonden dateert van oktober 2020.
Getuige [getuige 1] en [getuige 2] hebben op 8 juli 2021 verklaard dat zij (in ieder geval) al twee jaar drugs afnemen via het telefoonnummer dat is gekoppeld aan de onder verdachte aangetroffen dealtelefoon. Getuige [getuige 2] heeft nader onderbouwd dat hij in 2019, dus ruim vóór de aanvang van de ten laste gelegde pleegperiode op 28 juni 2020, voor de eerste keer drugs heeft besteld via dit telefoonnummer. Getuige [getuige 1] en [getuige 2] verklaren beide dat de dealer zich (de laatste tijd) verplaatste in een Renault van (vermoedelijk) het type Clio, donker van kleur. Getuige [getuige 3] verklaart op 12 juli 2021 dat hij ongeveer een jaar via het nummer van de dealtelefoon harddrugs heeft gekocht en dat de drugs werden afgeleverd door een persoon die in een blauwe Renault Clio reed. Deze getuige herkent verdachte aan de hand van een aan hem getoonde foto als de persoon van wie hij cocaïne heeft gekocht. Tekenend voor deze herkenning is dat uit de gegevens van de dealtelefoon blijkt dat deze getuige in de uitgelezen periode 1029 keer contact heeft gehad met de dealtelefoon. Nu deze getuige ook heeft verklaard dat meestal dezelfde persoon de drugs kwam afleveren, heeft deze getuige kennelijk vele contactmomenten gehad met de dealer. De rechtbank acht de herkenning mede gelet hierop dan ook betrouwbaar. Ook getuige [getuige 2] heeft verdachte aan de hand van een aan hem getoonde foto van verdachte herkend als de persoon van wie hij drugs kocht, terwijl de jongen van de foto (verdachte) volgens hem in een donkerkleurige Renault (Clio) reed. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard een Renault Clio te hebben gehuurd om daarmee drugs rond te rijden.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat verdachte op het moment van zijn aanhouding al langer dan een jaar via de dealtelefoon handelde in drugs. Het feit dat andere afnemers verklaren dat zij pas een kortere tijd via de dealtelefoon drugs hebben gekocht, doet daar niet aan af. De rechtbank acht de ten laste gelegde pleegperiode van 28 juni 2020 tot en met 28 juni 2021 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
In vereniging
Op basis van de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, stelt de rechtbank vast dat verdachte bij het verkopen en afleveren van drugs nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. Verdachte heeft immers verklaard dat hij werd aangestuurd door een derde, van wie hij de drugs kreeg. Hij kreeg soms de dealtelefoon mee en deze gaf hij tezamen met de overgebleven drugs en het verdiende geld aan het einde van zijn dienst over aan de volgende dealer of aan de persoon die hem aanstuurde. Bij de overdachten werden steeds samen de resterende hoeveelheid drugs en het aanwezige geldbedrag geïnventariseerd. Ook reeds gemaakte afspraken met afnemers werden aan elkaar overgedragen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij soms de dealtelefoon niet bij zich had en dat hij dan op zijn privételefoon via Snapchat werd aangestuurd door een derde. Deze persoon had dan zelf contact met de afnemers. Daarnaast volgt uit de verklaringen van getuigen [getuige 3] en [getuige 2] dat in ieder geval twee jongens gebruik maakten van de dealtelefoon.
Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Vrijspraak voor het handelen in heroïne en MDMA
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook in heroïne en MDMA heeft gehandeld. Door de gehoorde afnemers wordt enkel verklaard dat zij (snuif)cocaïne kochten. Het enkele feit dat verdachte ook een bepaalde hoeveelheid heroïne en MDMA in zijn bezit heeft gehad, zoals hierna wordt bewezen verklaard, is onvoldoende voor het bewijs dat hij daarin ook heeft gedeald. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken voor de handel in andersoortige harddrugs dan cocaïne.
Ten aanzien van feit 2
Verdachte heeft bekend dat hij op of omstreeks 28 juni 2021 cocaïne, MDMA en heroïne in zijn bezit had. De rechtbank acht daarom ook dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak voor medeplegen
De rechtbank is het met de officier van justitie en de verdediging eens dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander de drugs voorhanden heeft gehad. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op meer tijdstippen in de periode van 28 juni 2020 tot en met 28 juni 2021 te [plaats 1] en [plaats 2] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen (telkens) opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
op of omstreeks 28 juni 2021 te [plaats 1] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 384,45 gram cocaïne en 17,75 gram MDMA en 0,52 gram heroïne, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging heeft de zaak zwaar op verdachte gedrukt. De voorlopige hechtenis van verdachte is al een lange tijd geschorst. Verdachte heeft zich al die tijd aan de schorsingsvoorwaarden gehouden en is niet opnieuw in aanraking gekomen met politie en justitie. De verdediging verzoekt de rechtbank aan verdachte een taakstraf op te leggen van 240 uur en een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, met daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende een periode van een jaar regelmatig gehandeld in cocaïne. Daarnaast heeft verdachte een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, waaronder ruim 384 gram cocaïne en bijna 18 gram MDMA, in zijn bezit gehad. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de drugshandel. Door drugshandel komt de volksgezondheid in het geding en wordt de samenleving op kosten gejaagd, zowel vanwege de zorg voor gebruikers en verslaafden als vanwege de criminaliteit die drugshandel met zich brengt. Verdachte heeft met zijn gedrag kennelijk enkel oog gehad voor zijn eigen financiële voordeel en zich niets aangetrokken van deze maatschappelijke gevolgen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 31 oktober 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt dit niet in strafmatigende zin mee. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van [instelling] betreffende verdachte van 27 januari 2023 uitgebracht door [C] , reclasseringsmedewerker. Uit het reclasseringsadvies volgt dat geen sprake lijkt te zijn van psychische problematiek bij verdachte. Daarnaast schat de reclassering in dat de vervolging in deze zaak een afschrikwekkende invloed op verdachte heeft gehad. Het recidiverisico wordt dan ook ingeschat als laag-gemiddeld. De reclassering ziet geen rol voor hulp via een justitieel kader en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De straf
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke drugszaken worden opgelegd en op de oriëntatiepunten voor straftoemeting, opgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het dealen van harddrugs voor de duur van 6 tot 12 maanden, zoals door verdachte gepleegd (feit 1), is het uitgangspunt van de LOVS een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Voor het bezit van harddrugs van 200 tot 500 gram (feit 2) gaan de oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat in beginsel met geen andere straf kan worden volstaan dan met een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank ziet echter aanleiding om een straf op te leggen die lager is dan door de officier van justitie is geëist en dan uit de voornoemde oriëntatiepunten volgt. Daarvoor is het volgende redengevend. Uit het reclasseringsadvies en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 december 2023 blijkt dat deze strafzaak zwaar op verdachte heeft gedrukt en een afschrikkende werking op hem heeft gehad. Hiermee is het doel van speciale preventie gediend. Daarnaast loopt verdachte al sinds 15 juli 2021 onder schorsingstoezicht en heeft zich gedurende die volledige periode aan zijn schorsingsvoorwaarden gehouden. Verdachte is na de bewezen verklaarde feiten niet opnieuw in aanraking gekomen met politie en justitie. Ook houdt de rechtbank rekening met de jeugdige leeftijd en persoon van verdachte. In deze omstandigheden ziet de rechtbank dan ook aanleiding om van de geïndiceerde gevangenisstraf een aanzienlijk deel in voorwaardelijke zin op te leggen.
De rechtbank acht gelet op het bovenstaande een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, in beginsel passend. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat bij de strafvervolging van verdachte de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, is geschonden met ruim 5 maanden. Van bijzondere omstandigheden die een termijnoverschrijding zou kunnen rechtvaardigen, is niet gebleken. De rechtbank zal gelet hierop twee maanden in mindering brengen op het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf, in die zin dat de rechtbank een gevangenisstraf zal opleggen van 12 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank ziet aanleiding het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.

9.BESLAG

Over de volgende in beslag genomen goederen dient de rechtbank bij vonnis te beslissen:
1 blok cocaïne;
  • 38 pillen MDMA;
  • 10 ponypacks met cocaïne en heroïne;
  • een zwarte IPhone (de dealtelefoon).
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank:
  • de verdovende middelen zal onttrekken aan het verkeer;
  • de dealtelefoon verbeurd zal verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen zwarte IPhone verbeurd verklaren. Met betrekking tot dit voorwerp is het onder 1 bewezen verklaarde feit begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de onder verdachte in beslag genomen verdovende middelen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met behulp van deze voorwerpen is het onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10, 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een
gedeelte van 6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
heft ophet reeds geschorste
bevel voorlopige hechtenisvan verdachte;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 een zwarte IPhone (G2841891);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 blok cocaïne (G2841920);
  • 38 pillen MDMA (G2841922);
  • 10 ponypacks met cocaïne en heroïne. (G2841903).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. J. Terstegge, voorzitter, mrs. C.A.J. van Yperen en J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2023.
De voorzitter is buiten staat dit proces-verbaal mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 juni 2020 tot en met 28 juni 2021 te Amersfoort en/of Hoevelaken, gemeente Nijkerk, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, heroïne en/of MDMA zijnde cocaïne, heroïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2:
hij op of omstreeks 28 juni 2021 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 384,45 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 17,75 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 0,52 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne, MDMA en/of heroïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 juni 2021, genummerd PL0900-2021205967, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 181. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Verwezen wordt telkens naar de doorgenummerde pagina’s van het procesdossier (p.1-181).
2.Pagina 8.
3.Pagina 9.
4.Pagina 27.
5.Pagina 28.
6.Pagina 62.
7.Pagina 63.
8.Pagina 58.
9.Pagina 106
10.Pagina 107.
11.Pagina 108.
12.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, pagina 110.
13.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, pagina 111.
14.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, pagina 112.
15.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, pagina 113.
16.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, pagina 114.
17.Pagina 119.
18.Pagina 75.
19.Pagina 76.
20.Pagina 78.
21.Pagina 79.
22.Pagina 80.
23.Pagina 85.
24.Pagina 86.