4.3Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten. Dat betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag van [slachtoffer] en aan het in vereniging plegen van diefstal met geweld in de nacht van een hoeveelheid verdovende middelen, waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
De rechtbank heeft de volgende wettige bewijsmiddelengebruikt:
Een verbalisant heeft – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 kwam een 112 melding binnen. Mij werd gevraagd het gesprek te beluisteren. Ik hoorde dat de vrouwelijke centralist een man te woord stond. Ik benoem de man verder als NN. Ik benoem de vrouwelijke centralist verder als CT.
00:03: CT 112 Politie wat is de locatie van het Noodgeval
00:02: NN [straat]
00:07: CT In [woonplaats]
00:08: NN Ja
00:11: NN Want Ik hoor geschoten bij een huis achter mij, er wordt volgens mij ingebroken met geweld dus
00:19: NN Ik hoor vuurwerk en geschoten, en ik zie allemaal zaklampen in huis en iemand schreeuwt help.
00:38: NN Ik zie allemaal mannen in een auto dus
00:49: NN Ze zijn aan het rennen en spullen aan het pakken, ik zie ze nu in de auto stappen.
00:57: NN Ik zie wel veel mensen rennen, ik weet niet wat er aan de hand is, uuu spullen in de kofferbak en ze hebben bivakmutsen op ... nt wat voor auto het is het is een Audi RS3 of A3 denk ik.
01 :44: NN Hij ligt op de grond
01 :45: CT Ligt er iemand op de grond
01 :46: NN Jaja hij ligt op de grond
02:01: CT En wat voor kleur was die Audi
02:02: NN Zwart
02:06: NN 3, 3 mensen met bivakmutsen zwart gekleed, En ze hebben wapens. Ik heb
schoten gehoord.
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 omstreeks 02:20 uur kregen wij de melding te gaan naar de [straat] te [woonplaats] . Ter plaatse zag ik dat het slachtoffer voor de voordeur van de [adres] te [woonplaats] lag. Ik zag dat de voordeur van de woning open stond. Ik zag dat er meerdere gaten in de muur achter de voordeur zaten. Ik vermoed dat dit kogelinslagen waren. Ik zag dat er één kogelhuls naast het been van het slachtoffer lag. Ik hoorde dat het slachtoffer zei dat er twee of drie keer was geschoten. Het slachtoffer bleek te zijn: [slachtoffer] . Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat ze hem probeerden vast te binden. Ik zag dat er twee gaten, vermoedelijk kogelgaten, in het rechter bovenbeen van het slachtoffer zaten.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 omstreeks 02:30 uur was ik op de [straat] te [woonplaats] in verband met een gepleegde schietpartij. Omstreeks 02:45 uur werd ik aangesproken door een persoon dat hij camerabeelden zou hebben van een voertuig welke mogelijk betrokken is bij het incident.
Ik zag op de camerabeelden dat op 16 november 2022 omstreeks 02:15 uur een zwartkleurige Audi voorbij reed met een openstaande kofferbak. Ik zag dat het voertuig stopte ter hoogte van [adres] te [woonplaats] . Ik zag na enkele minuten dat het voertuig wegreed.
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 vond er een schietincident plaats bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] . In het kader van het onderzoek naar deze schietpartij werden er camerabeelden van een camera bevestigd op het terrein van de [adres] te [woonplaats] veiliggesteld.
16 november 2022, 02:14:11 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en een geopende kofferbak in de richting van de [adres] bewoog.
16 november 2022, 02:14:2 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en een geopende kofferbak ter hoogte van de [adres] keerde.
16 november 2022, 02:14:2 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en een geopende kofferbak ter hoogte van de [adres] achteruit bewoog.
16 november 2022, 02:14:3 uur:
Ik zag dat het donkerkleurige voertuig met ontstoken verlichting en geopende kofferbak helemaal uit beeld verdween ter hoogte van de [adres] .
16 november 2022, 02:17:4 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en gesloten kofferbak ter hoogte van de [adres] in de richting van de [adres] vertrok.
16 november 2022, 02:17:47 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en gesloten kofferbak uit beeld verdween.
Getuige [getuige 1] , wonende aan de [adres] te [woonplaats] , heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 omstreeks 02:15 uur werd ik wakker van harde knallen. Ik hoorde minimaal twee knallen en een schreeuw. Ik keek naar buiten. Ik zag een zwarte auto voor de voordeur van het slachtoffer staan aan de [adres] . De auto stond met de achterkant richting de voordeur van het slachtoffer geparkeerd. Ik zag dat de achterklep openstond. Ik zag dat de achterbak van de auto helemaal gevuld was met kartonnen dozen. Ik zag dat het kenteken van het voertuig [kenteken] betrof. Ik zag dat een man de achterklep dichtdeed en instapte.Ik weet dat het slachtoffer eerder deze week dozen met WC-rollen aan het uitladen was. De dozen in het voertuig deden me denken aan deze dozen.
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Enkele minuten na het schietincident is de eerste ANPR logging bekeken, behorende bij het
kenteken [kenteken] . Te zien was dat het voertuig hits had op de volgende locaties en tijdstippen:
16-11-2022 01.29:14 uur: A2 Links, 72.4, Vianen;
- 16-11-2022 01 :38:30 uur: N204 Woerden rechts, 21.5 Europabaan;
- 16-11-2022 02:20:52 uur: A12 Rechts, 45.5 Oprit vanaf N204.
Een medewerker van het Landelijk Informatieknooppunt Voertuigen is gevraagd om te bekijken of dit voertuig op stills van camerabeelden van de ANPR logging, herkend zou kunnen worden op basis van de uiterlijke kenmerken.Dit bleek wel het geval, op de beelden werd vermoedelijk een Audi Q3 gezien.
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 was ik in het Universitair Medisch Centrum Utrecht belast met de bewaking van verdachte [slachtoffer] . Ik hoorde [slachtoffer] het volgende verklaren:
- In de hal heb ik altijd een mesje.
- Ik moest de deur dichthouden en zocht iets.
- Ik heb toen met dit mesje een aantal keer gestoken.
- Misschien heb ik hem geraakt.
- Dan ziet er DNA op, dan kunnen jullie de dader pakken.
Verbalisanten hebben – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 omstreeks 03:45 uur kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te [woonplaats] .Wij zagen dat de voordeur geforceerd was. Op de buitenzijde van de voordeur zagen wij enkele indrukken in het hout van de voordeur zitten. Het zag eruit alsof er minimaal twee keer met hetzelfde voorwerp met kracht tegen de voordeur was geslagen.
In de muur recht achter de voordeur zagen wij een mogelijke kogelinslag op ongeveer 50cm hoogte. Op de vloer, vlak voor de inslag, zagen wij een huls en een kogelpunt liggen.
In de hal, richting de woonkamer, zagen wij een klein keukenmes op de vloer liggen, veiliggesteld onder nummer AAQI8959NL.
Op de vloer van de woonkamer, direct rechts na binnenkomst, zagen wij twee
kogelpunten liggen. Op de vloer voor de salontafel zagen wij een huls liggen.
Op de vloer tussen de salontafel en de bank zagen wij vier kabelbinders liggen. Wij zagen dat deze aan elkaar vastzaten (geprepareerd), veiliggesteld als AAQI8964NL.
Middenin de kamer stonden twee dicht getapete kartonnen dozen. Bij het openmaken van de eerste doos troffen wij een pak met 6 rollen keukenpapier aan met daaronder 9 pakketten met vermoedelijk verdovende middelen erin. Bij het openmaken van de tweede doos troffen wij 10 pakketten aan met vermoedelijk verdovende middelen erin.
In een rapport van het Nederlands Forensisch instituut staat – voor zover van belang – het volgende:
Resultaten, interpretatie en conclusie van vergelijkend DNA onderzoek:
Mes AAQI8959NL#05, snijrand en punt lemmet:
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen:
- een relatief grote hoeveelheid DNA van [verdachte] met een bewijskracht van meer dan 1 miljard;
- een relatief kleine hoeveelheid DNA van [slachtoffer] .
Vier geprepareerde kabelbinders AAQI8964NL#01:
DNA kan afkomstig zijn van minimaal vier personen:
- [slachtoffer] ;
- [verdachte] ;
- minimaal twee onbekende personen.
DNA-mengprofiel AAQI8964NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer
hypothese 1 waar is (dus dat de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] en [verdachte] ),
dan wanneer één van de andere opgenomen hypothesen waar is (en de
bemonstering dus DNA bevat van hoogstens één van deze personen).
Getuige [getuige 2] heeft – voor zover van belang – het volgende verklaard:
Ik kwam in [woonplaats] enkele dagen na de 16e en voor de 21e van november. Ik kwam bij mijn ouders thuis en zag [verdachte] zitten aan tafel. Ik zag dat hij een kras in zijn gezicht had dichtbij zijn oog.
[slachtoffer] heeft als getuige bij de rechter-commissaris – voor zover van belang – het volgende verklaard:
Welke verwondingen heeft u aan het schietincident overgehouden?
Ik weet niet precies hoeveel kogels het waren, maar in mijn rechterbovenbeen zaten er twee
kogels. Aan de achterkant van mijn rechterbovenbeen zat ook een schotwond. In mijn andere
been (linkerbeen) zaten aan de achterkant twee schotwonden of in ieder geval twee wondjes.
Wat herinnert u zich nog van wat er op 16 november 2022 is gebeurd?
Ik hoorde een auto heel hard aan komen rijden. Toen hoorde ik een keiharde klap op de voordeur. Op een gegeven moment ging de deur open. Ze stonden toen buiten te schieten en ze raakten mij in mijn rechterbovenbeen. Naast mijn voordeur staat een kast. Daar lag een aardappelschilmesje op. Ik pakte dat mesje met mijn rechterhand.Ik stak richting de persoon die voor mij stond. Toen schoot hij nog een keer in mijn bovenbeen. Ik ga er vanuit dat het die [verdachte] was, want die stond voor mijn neus en die raakte ik met het mes. Hij schoot de hele tijd. Achter hem stond een persoon met een taser. Diegene met de taser zei: “Geef die dozen, we willen die dozen hebben”.
Heeft u een wapen in de handen van [verdachte] gezien, die volgens u schoot?
Ja, hij stond voor me met een wapen, met uitgestrekte arm. Daar schoot hij mee.
Ik liep achteruit door die schoten. Ze kwamen toen mijn huis binnen. Toen ben ik richting de woonkamer gelopen. Die [verdachte] zei dat ik op de grond moest gaan liggen en dat hij mij ging vastbinden. Ik zag dat hij in zijn hand iets van tie-wraps had. Ik ben naar de voordeur gelopen om snel naar buiten te lopen. Toen liep [verdachte] achter mij aan en schoot hij op mijn benen van achteren. Ik voelde dat ik geraakt werd. In mijn linkerbeen, net onder mijn bil, zaten twee gaten. Toen ben ik gevallen, net iets buiten de woning bij de deuropening. Ze zijn over mij heen gestapt en de ene riep naar de andere: “Is hij dood, is hij dood?”. Volgens mij zijn ze ook mijn woning ingegaan en hebben ze dozen meegenomen. Ze hadden bivakmutsen op.
Ik heb zelf niet gezien dat er een doos werd meegenomen, maar ik baseer dat op de
verklaring van de buurvrouw.
Het was donker in mijn woning.
Kunt u het nog iets concreter maken, welke beweging u met dat mesje bij de voordeur heeft gemaakt naar de persoon tegenover u?
Een stekende beweging recht naar voren toe. Richting zijn gezicht.
In correspondentie van het UMC Utrecht gericht aan de huisarts van [slachtoffer] staat – voor zover van belang – het volgende:
Patiënt [slachtoffer] werd op 16 november 2022 gezien op de Spoedeisende Hulp van het Universitair Medisch Centrum Utrecht.
Schotverwondingen bovenbeen om 02:15 uur met in- en uitschot, om 02:29 uur tourniquet om.
In correspondentie van het UMC Utrecht gericht aan de huisarts van [slachtoffer] staat – voor zover van belang – het volgende:
Patiënt [slachtoffer] was opgenomen van 16 november 2022 tot en met 25 november 2022 op de verpleegafdeling Traumatologie.
Op 16 november 2022 heeft de patiënt schotverwondingen opgelopen met daarbij de volgende letstels:
Rechts midschacht femurfractuur
Occlusie vanaf mid AFS
(…)
Schotwond linker bovenbeen waarbij weke delen letsel zonder ossaal en neurovasculair letsel.
Operaties op 16 november 2022 en 21 november 2022.
In een e-mailbericht van de fysiotherapeut van [slachtoffer] staat – voor zover van belang – het volgende:
Het is een erg gecompliceerde breuk in het rechter femur waardoor meneer nu slecht loopt. Hij herstel is slecht in te schatten, omdat de aangroei van het bot niet vordert. Dit zou nog één of twee jaar kunnen duren, maat kan ook korter. Ik verwacht dat meneer het komende jaar nog niet volledig hersteld zal zijn.
Verdachte heeft ter zitting – voor zover van belang – het volgende verklaard:
Ik was op 16 november 2022 in de woning van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft mij bij mijn linkeroog gesneden.
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Scenario van het Openbaar Ministerie
De rechtbank ziet in de redengevende feiten en omstandigheden uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen voldoende bewijs voor het scenario van het Openbaar Ministerie. Dit scenario houdt in het kort in dat verdachte in de nacht van 16 november 2022 samen met anderen naar de woning van [slachtoffer] is gegaan, dat hij daar de deur van de woning heeft geforceerd en direct daarna meerdere keren met een vuurwapen op [slachtoffer] heeft geschoten. Ook houdt dit scenario in dat in de woning tussen verdachte en [slachtoffer] een worsteling heeft plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] verdachte heeft gestoken met een mes en waarbij verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] vast te binden met tie-wraps. Vervolgens is [slachtoffer] richting zijn voordeur gelopen en nogmaals door verdachte beschoten. [slachtoffer] is meerdere malen geraakt in zijn bovenbenen, ten gevolge waarvan hij vlak voor zijn woning ten val is gekomen. Intussen zijn uit de woning van [slachtoffer] dozen met verdovende middelen weggenomen. Deze zijn ingeladen in de achterbak van de auto, waarna de auto snel is weggereden.
Bruikbaarheid verklaring [slachtoffer]
Het scenario van het Openbaar Ministerie is onder meer gebaseerd op de verklaring van [slachtoffer] . De rechtbank acht deze verklaring betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. [slachtoffer] heeft in grote lijnen consistent verklaard en veel onderdelen van zijn verklaring vinden steun in andere bewijsmiddelen.
Dat hij niet op alle vragen een antwoord heeft kunnen geven, zoals op de vraag hoe zijn DNA op de tie-wraps kan zijn gekomen, is voorstelbaar gezien de hectische en angstige situatie waarin hij zich ten tijde van het incident moet hebben bevonden. Dat [slachtoffer] een grote hoeveelheid verdovende middelen in zijn woning had, waarvoor hij ook is veroordeeld, maakt nog niet dat zijn verklaring onbetrouwbaar is.
Het feit dat [slachtoffer] geen antwoord heeft gegeven op de vragen die de verdediging hem bij de rechter-commissaris heeft gesteld, is ook geen grond om zijn verklaring van het bewijs uit te sluiten. Dit feit maakt in de gegeven omstandigheden immers nog niet dat de verdediging geen effectief gebruik heeft kunnen maken van het ondervragingsrecht. Dat is alleen zo indien de verdediging niet een zodanige mogelijkheid is geboden tot het (doen) stellen van vragen aan de getuige, dat de verdediging niet in staat is geweest de oprechtheid en de geloofwaardigheid van een door de getuige afgelegde verklaring te toetsen. Een dergelijke situatie is hier niet aan de orde. [slachtoffer] heeft als getuige bij de rechter-commissaris uitgebreid verklaard over het schietincident. De verdediging was daarbij aanwezig en heeft ook gelegenheid gehad over dat incident vragen te stellen. De verdediging heeft er echter voor gekozen alleen extra vragen te stellen over de aanleiding. Gelet op de verdenking in de strafzaak tegen [slachtoffer] gold voor die specifieke vragen het verschoningsrecht.
De rechtbank merkt het handelen van verdachte aan als een poging tot doodslag, in die zin dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] .
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – in dit geval poging doodslag – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Wat betreft de vraag of sprake is van bewuste aanvaarding van zo een kans, geldt dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg bewust heeft aanvaard, omdat ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Bepaalde gedragingen kunnen echter naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
Zoals hiervoor weergegeven, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte direct na het forceren van de deur van de woning van [slachtoffer] , meerdere malen op [slachtoffer] heeft geschoten. Ook gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte [slachtoffer] heeft beschoten op het moment dat hij zijn woning uit wilde lopen. De kans op het intreden van de dood ten gevolge van het meermalen schieten met een vuurwapen in de richting van een persoon is aanmerkelijk te achten. In dit geval waren de schotwonden zo ernstig, dat de spoedeisende hulp een tourniquet moest aanleggen. Niet uitgesloten kan worden dat zonder deze hulp de dood van [slachtoffer] daadwerkelijk zou zijn ingetreden. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte leidt de rechtbank bovendien af dat verdachte de kans op dit gevolg bewust heeft aanvaard, met andere woorden, op de koop toe heeft genomen. Daarbij betrekt de rechtbank de hectiek van de situatie en het aantal schoten dat verdachte in korte tijd op [slachtoffer] heeft afgevuurd. Gesteld noch gebleken is dat verdachte een ervaren schutter is. De rechtbank betrekt dat gegeven, evenals de kleine ruimte waarin verdachte en [slachtoffer] zich ten tijde van het schietincident bevonden, ook bij het oordeel. Door onder die omstandigheden op korte afstand met een vuurwapen te schieten op [slachtoffer] , was er ook een aanmerkelijke kans dat verdachte vitale lichaamsdelen van [slachtoffer] zou raken, waardoor [slachtoffer] zou komen te overlijden.
De ernstig gewonde toestand waarin verdachte [slachtoffer] heeft achtergelaten voor zijn woning, draagt bij aan de overtuiging dat verdachte de kans dat [slachtoffer] zou komen te overlijden op de koop toe heeft genomen.
De rechtbank is van oordeel dat er geen bewijs is dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. Alhoewel er aanwijzingen zijn dat er een vooropgezet plan was voor de gewelddadige woningoverval, kan niet worden vastgesteld dat hij dit plan mede had beraamd met als doel om [slachtoffer] van het leven te beroven. Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte tussen de opvolgende geweldshandelingen voldoende tijd heeft gehad voor beraad en gelegenheid voor bezinning.
De rechtbank ziet evenmin bewijs voor vol opzet op de dood van [slachtoffer] .
De rechtbank acht ook voldoende bewijs aanwezig voor diefstal met geweld van een hoeveelheid verdovende middelen. Het achteruit komen aanrijden met een open achterklep, past bij het doel om goederen weg te nemen. Door een getuige is ook gezien dat dozen in de auto zijn geladen. Deze dozen leken op dozen die [slachtoffer] enkele dagen eerder had uitgeladen. Direct na afloop van het schietincident zijn ook dozen in de woning van [slachtoffer] aangetroffen. In deze dozen zaten verdovende middelen. De rechtbank heeft daarom de overtuiging dat in de weggenomen dozen eveneens verdovende middelen zaten.
De rechtbank is er ook van overtuigd dat verdachte tijdens de diefstal heeft geprobeerd [slachtoffer] vast te binden met tie-wraps. Dat de tie-wraps waren geprepareerd, past bij de situatie. Het was een voorbereide, kortdurende en gecoördineerde actie. Bij de situatie past ook dat [slachtoffer] zich niet wilde laten boeien en zich op dat moment heeft verzet. Voorstelbaar is dat daarbij zijn DNA op de tie-wraps is gekomen dan wel dat zijn DNA daarop is gekomen omdat de tie-wraps in zijn woning zijn gevonden. Dat [slachtoffer] zelf niet precies weet hoe zijn DNA op de tie-wraps terecht is gekomen, maakt niet dat dit onderdeel van de tenlastelegging niet kan worden bewezen.
Uit de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen leidt de rechtbank af dat verdachte en de andere mannen nauw en bewust hebben samengewerkt bij het plegen van de feiten. Verdachte is samen met anderen naar de woning toegekomen. Zichtbaar was dat de achterklep van de auto open was met als doel zo snel mogelijk goederen in te laden. Ook was zichtbaar dat verdachte een vuurwapen droeg. Een van de andere mannen had een taser bij zich. Er is vervolgens gericht en snel gehandeld. Het kan onder die omstandigheden niet anders dan dat is gehandeld volgens een bepaald plan waarover van te voren overleg is geweest. Dat betekent dat sprake is van het medeplegen van de poging tot doodslag en het in vereniging plegen van de diefstal met geweld.
De rechtbank is van oordeel dat de feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen het door de verdediging geschetste alternatieve scenario niet, althans onvoldoende, ondersteunen. Op onderdelen wordt dit alternatieve scenario door de bewijsmiddelen juist weersproken.
Zo verklaren getuigen over mannen met bivakmutsen op die aan het rennen zijn en spullen pakken. Dit past niet bij het door verdachte geschetste beeld van een bevrijding. Opvallend is ook dat verdachte heeft verklaard dat hijzelf geen bivakmuts droeg en na uren gijzeling met zijn handen geboeid vóór zijn lichaam naar de auto liep. Een geboeide man zonder bivakmuts is door geen van de getuigen waargenomen.
Verder is opvallend dat verdachte heeft verklaard dat hij tijdens de gijzeling zelf door [slachtoffer] is bedreigd met een vuurwapen, terwijl bij de doorzoeking van de woning van [slachtoffer] , direct na het schietincident, geen vuurwapen is aangetroffen. Gelet op de gewonde toestand waarin [slachtoffer] voor zijn woning is aangetroffen, kan hij niet in de gelegenheid zijn geweest het vuurwapen te verstoppen.
Dat de goederen die de mannen aan het inladen waren kort daarvoor tijdens het rammen van de deur uit de auto zouden zijn gevallen en dienden als demping voor het rammen, zoals door de raadsman betoogd, acht de rechtbank niet aannemelijk, nu het hier ging om dozen die volgens een getuige soortgelijk waren aan dozen die [slachtoffer] eerder die week naar binnen had gebracht.
Het moment waarop verdachte met het alternatieve scenario is gekomen, in april 2023, draagt ten slotte bij aan de overtuiging van de rechtbank dat dit niet het scenario is dat heeft plaatsgevonden. Het onderzoek was op dat moment al grotendeels afgerond en het dossier dus bijna gereed. Daarbij komt dat verdachte zich tot aan dat moment niet alleen op zijn zwijgrecht heeft beroepen bij de politie, maar dat hij ook in afgeluisterde gesprekken niets heeft verklaard over een gijzeling door [slachtoffer] . Zijn verklaring tegen bekenden luidde dat de spullen waarop zijn DNA is gevonden verplaatsbare dingen zijn en dat daaruit niet kan worden afgeleid dat hij in de woning is geweest. De grote ommekeer in zijn verklaring nadat hij contact heeft gehad met een nieuwe advocaat, acht de rechtbank opmerkelijk.