ECLI:NL:RBMNE:2023:6818

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
16.303837.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en diefstal met geweld in de woning van het slachtoffer

Op 19 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 november 2022 in Woerden betrokken was bij een gewelddadige woningoverval. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren voor het medeplegen van een poging tot doodslag en het in vereniging plegen van diefstal met geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meerdere keren met een vuurwapen op het slachtoffer heeft geschoten, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank heeft de omstandigheden van de zaak, zoals de hectiek van de situatie en het aantal schoten, meegewogen in haar oordeel. De verdachte had voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer, wat betekent dat hij zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat zijn handelen tot de dood van het slachtoffer zou kunnen leiden. De rechtbank verwierp het door de verdachte geschetste scenario van een drugsdeal en gijzeling als niet aannemelijk. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zeven jaren geëist, maar de rechtbank vond deze eis onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten en legde een hogere straf op. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, behandeld en een schadevergoeding toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.303837.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats] , Irak,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen van:
  • 16 mei 2023 - regie;
  • 4 augustus 2023 - pro forma;
  • 24 oktober 2023 - pro forma;
  • 5 december 2023 - inhoudelijke behandeling.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van dat wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van dat wat mr. E. Hullegie, advocaat te Laren, namens benadeelde partij [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 16 mei 2023 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
feit 1
primair: op 16 november 2022 te Woerden samen met een ander of anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] te vermoorden dan wel opzettelijk te doden, door meermalen met een vuurwapen te schieten in de richting van [slachtoffer] , waarbij die [slachtoffer] is geraakt in de lies en het rechterbovenbeen;
subsidiair: op 16 november 2022 te Woerden samen met een ander of anderen opzettelijk op de hiervoor beschreven wijze aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht;
meer subsidiair: op 16 november 2022 te Woerden samen met een ander of anderen opzettelijk op de hiervoor beschreven wijze heeft geprobeerd aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
feit 2
primair: op 16 november 2022 te Woerden samen met een ander of anderen in de nacht de woning van [slachtoffer] heeft overvallen en daarbij een hoeveelheid verdovende middelen heeft gestolen van [slachtoffer] , door de deur van de woning van [slachtoffer] te forceren, door met een vuurwapen te schieten in de lies en het rechterbovenbeen van [slachtoffer] en door met [slachtoffer] te worstelen, waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen;
subsidiair: op 16 november 2022 te Woerden samen met een ander of anderen heeft geprobeerd in de nacht de woning van [slachtoffer] te overvallen en daarbij goederen van [slachtoffer] te stelen, door de deur van de woning van [slachtoffer] te forceren, door met een vuurwapen te schieten in de lies en het rechterbovenbeen van [slachtoffer] en door met [slachtoffer] te worstelen, waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe in het kort het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft een verklaring afgelegd waarin hij een alternatief scenario heeft geschetst. Hij geeft aan dat hij in de avond van 15 november 2022 naar de woning van [slachtoffer] is gegaan voor een drugsdeal. Een vriend had hem daar afgezet. Vervolgens heeft [slachtoffer] hem gegijzeld. Tijdens die gijzeling heeft [slachtoffer] hem gestoken met een mes in de buurt van zijn oog. Dat verklaart de aanwezigheid van zijn DNA op het aangetroffen mes. Ook heeft [slachtoffer] hem geboeid met tie-wraps. Omdat hij niet naar buiten kwam, heeft de vriend versterking gezocht. Rond 02:15 uur hebben ze de deur van de woning van [slachtoffer] geramd om hem te bevrijden. Daarbij is ook geschoten.
Volgens de raadsman is er onvoldoende ondersteunend bewijs voor het door het Openbaar Ministerie geschetste scenario dat verdachte degene is geweest die heeft geschoten. Daarbij heeft de raadsman opgemerkt dat de verklaring van [slachtoffer] niet bruikbaar is voor het bewijs. In de eerste plaats is deze verklaring volgens de raadsman niet betrouwbaar. In de woning van [slachtoffer] is na de schietpartij een grote hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. De aanwezigheid van die verdovende middelen maakte dat [slachtoffer] er belang bij had anders dan de waarheid te verklaren. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat de verdediging tijdens het verhoor van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris geen effectief gebruik heeft kunnen maken van het ondervragingsrecht. Op vragen van de verdediging heeft [slachtoffer] immers steeds gebruik gemaakt van zijn verschoningsrecht.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat, als de rechtbank van oordeel zou zijn dat verdachte heeft geschoten, geen sprake is van een poging tot doodslag. Er is geschoten in de richting van de benen van [slachtoffer] . Dat zijn geen vitale lichaamsdelen. De kans dat [slachtoffer] door het schieten in de richting van de benen zou komen te overlijden, is niet aanmerkelijk te noemen.
Ook is geen sprake van diefstal met geweld. Er is geen bewijs dat dozen met verdovende middelen uit de woning zijn weggenomen. De achterklep van de auto van de bevrijders stond open met als doel om de deur van de woning van [slachtoffer] te rammen. De spullen die na het rammen in de auto zijn geladen, zijn spullen die tijdens het rammen uit de achterbak zijn gevallen. Deze dienden als demping bij het openrammen van de deur.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten. Dat betekent dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag van [slachtoffer] en aan het in vereniging plegen van diefstal met geweld in de nacht van een hoeveelheid verdovende middelen, waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft de volgende wettige bewijsmiddelen [1] gebruikt:
Een verbalisant heeft – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 kwam een 112 melding binnen. Mij werd gevraagd het gesprek te beluisteren. Ik hoorde dat de vrouwelijke centralist een man te woord stond. Ik benoem de man verder als NN. Ik benoem de vrouwelijke centralist verder als CT.
00:03: CT 112 Politie wat is de locatie van het Noodgeval
00:02: NN [straat]
00:07: CT In [woonplaats]
00:08: NN Ja [2]
00:11: NN Want Ik hoor geschoten bij een huis achter mij, er wordt volgens mij ingebroken met geweld dus
00:19: NN Ik hoor vuurwerk en geschoten, en ik zie allemaal zaklampen in huis en iemand schreeuwt help.
00:38: NN Ik zie allemaal mannen in een auto dus
00:49: NN Ze zijn aan het rennen en spullen aan het pakken, ik zie ze nu in de auto stappen.
00:57: NN Ik zie wel veel mensen rennen, ik weet niet wat er aan de hand is, uuu spullen in de kofferbak en ze hebben bivakmutsen op ... nt wat voor auto het is het is een Audi RS3 of A3 denk ik.
01 :44: NN Hij ligt op de grond
01 :45: CT Ligt er iemand op de grond
01 :46: NN Jaja hij ligt op de grond
02:01: CT En wat voor kleur was die Audi
02:02: NN Zwart
02:06: NN 3, 3 mensen met bivakmutsen zwart gekleed, En ze hebben wapens. Ik heb
schoten gehoord. [3]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 omstreeks 02:20 uur kregen wij de melding te gaan naar de [straat] te [woonplaats] . Ter plaatse zag ik dat het slachtoffer voor de voordeur van de [adres] te [woonplaats] lag. Ik zag dat de voordeur van de woning open stond. Ik zag dat er meerdere gaten in de muur achter de voordeur zaten. Ik vermoed dat dit kogelinslagen waren. Ik zag dat er één kogelhuls naast het been van het slachtoffer lag. Ik hoorde dat het slachtoffer zei dat er twee of drie keer was geschoten. Het slachtoffer bleek te zijn: [slachtoffer] . Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat ze hem probeerden vast te binden. Ik zag dat er twee gaten, vermoedelijk kogelgaten, in het rechter bovenbeen van het slachtoffer zaten. [4]
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 omstreeks 02:30 uur was ik op de [straat] te [woonplaats] in verband met een gepleegde schietpartij. Omstreeks 02:45 uur werd ik aangesproken door een persoon dat hij camerabeelden zou hebben van een voertuig welke mogelijk betrokken is bij het incident.
Ik zag op de camerabeelden dat op 16 november 2022 omstreeks 02:15 uur een zwartkleurige Audi voorbij reed met een openstaande kofferbak. Ik zag dat het voertuig stopte ter hoogte van [adres] te [woonplaats] . Ik zag na enkele minuten dat het voertuig wegreed. [5]
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 vond er een schietincident plaats bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] . In het kader van het onderzoek naar deze schietpartij werden er camerabeelden van een camera bevestigd op het terrein van de [adres] te [woonplaats] veiliggesteld. [6]
16 november 2022, 02:14:11 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en een geopende kofferbak in de richting van de [adres] bewoog.
16 november 2022, 02:14:2 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en een geopende kofferbak ter hoogte van de [adres] keerde. [7]
16 november 2022, 02:14:2 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en een geopende kofferbak ter hoogte van de [adres] achteruit bewoog.
16 november 2022, 02:14:3 uur:
Ik zag dat het donkerkleurige voertuig met ontstoken verlichting en geopende kofferbak helemaal uit beeld verdween ter hoogte van de [adres] . [8]
16 november 2022, 02:17:4 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en gesloten kofferbak ter hoogte van de [adres] in de richting van de [adres] vertrok.
16 november 2022, 02:17:47 uur:
Ik zag dat een donkerkleurig voertuig met ontstoken verlichting en gesloten kofferbak uit beeld verdween. [9]
Getuige [getuige 1] , wonende aan de [adres] te [woonplaats] , heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 omstreeks 02:15 uur werd ik wakker van harde knallen. Ik hoorde minimaal twee knallen en een schreeuw. Ik keek naar buiten. Ik zag een zwarte auto voor de voordeur van het slachtoffer staan aan de [adres] . De auto stond met de achterkant richting de voordeur van het slachtoffer geparkeerd. Ik zag dat de achterklep openstond. Ik zag dat de achterbak van de auto helemaal gevuld was met kartonnen dozen. Ik zag dat het kenteken van het voertuig [kenteken] betrof. Ik zag dat een man de achterklep dichtdeed en instapte. [10] Ik weet dat het slachtoffer eerder deze week dozen met WC-rollen aan het uitladen was. De dozen in het voertuig deden me denken aan deze dozen. [11]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Enkele minuten na het schietincident is de eerste ANPR logging bekeken, behorende bij het
kenteken [kenteken] . Te zien was dat het voertuig hits had op de volgende locaties en tijdstippen:
16-11-2022 01.29:14 uur: A2 Links, 72.4, Vianen; [12]
  • 16-11-2022 01 :38:30 uur: N204 Woerden rechts, 21.5 Europabaan;
  • 16-11-2022 02:20:52 uur: A12 Rechts, 45.5 Oprit vanaf N204.
Een medewerker van het Landelijk Informatieknooppunt Voertuigen is gevraagd om te bekijken of dit voertuig op stills van camerabeelden van de ANPR logging, herkend zou kunnen worden op basis van de uiterlijke kenmerken. [14] Dit bleek wel het geval, op de beelden werd vermoedelijk een Audi Q3 gezien. [15]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 was ik in het Universitair Medisch Centrum Utrecht belast met de bewaking van verdachte [slachtoffer] . Ik hoorde [slachtoffer] het volgende verklaren:
  • In de hal heb ik altijd een mesje.
  • Ik moest de deur dichthouden en zocht iets.
  • Ik heb toen met dit mesje een aantal keer gestoken.
  • Misschien heb ik hem geraakt.
  • Dan ziet er DNA op, dan kunnen jullie de dader pakken.
Verbalisanten hebben – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op 16 november 2022 omstreeks 03:45 uur kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te [woonplaats] . [17] Wij zagen dat de voordeur geforceerd was. Op de buitenzijde van de voordeur zagen wij enkele indrukken in het hout van de voordeur zitten. Het zag eruit alsof er minimaal twee keer met hetzelfde voorwerp met kracht tegen de voordeur was geslagen.
In de muur recht achter de voordeur zagen wij een mogelijke kogelinslag op ongeveer 50cm hoogte. Op de vloer, vlak voor de inslag, zagen wij een huls en een kogelpunt liggen.
In de hal, richting de woonkamer, zagen wij een klein keukenmes op de vloer liggen, veiliggesteld onder nummer AAQI8959NL.
Op de vloer van de woonkamer, direct rechts na binnenkomst, zagen wij twee
kogelpunten liggen. Op de vloer voor de salontafel zagen wij een huls liggen.
Op de vloer tussen de salontafel en de bank zagen wij vier kabelbinders liggen. Wij zagen dat deze aan elkaar vastzaten (geprepareerd) [18] , veiliggesteld als AAQI8964NL. [19]
Middenin de kamer stonden twee dicht getapete kartonnen dozen. Bij het openmaken van de eerste doos troffen wij een pak met 6 rollen keukenpapier aan met daaronder 9 pakketten met vermoedelijk verdovende middelen erin. Bij het openmaken van de tweede doos troffen wij 10 pakketten aan met vermoedelijk verdovende middelen erin. [20]
In een rapport van het Nederlands Forensisch instituut staat – voor zover van belang – het volgende:
Resultaten, interpretatie en conclusie van vergelijkend DNA onderzoek:
Mes AAQI8959NL#05, snijrand en punt lemmet:
DNA kan afkomstig zijn van minimaal twee personen:
  • een relatief grote hoeveelheid DNA van [verdachte] met een bewijskracht van meer dan 1 miljard;
  • een relatief kleine hoeveelheid DNA van [slachtoffer] .
Vier geprepareerde kabelbinders AAQI8964NL#01:
DNA kan afkomstig zijn van minimaal vier personen:
  • [slachtoffer] ;
  • [verdachte] ;
  • minimaal twee onbekende personen.
DNA-mengprofiel AAQI8964NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer
hypothese 1 waar is (dus dat de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] en [verdachte] ),
dan wanneer één van de andere opgenomen hypothesen waar is (en de
bemonstering dus DNA bevat van hoogstens één van deze personen). [22]
Getuige [getuige 2] heeft – voor zover van belang – het volgende verklaard:
Ik kwam in [woonplaats] enkele dagen na de 16e en voor de 21e van november. Ik kwam bij mijn ouders thuis en zag [verdachte] zitten aan tafel. Ik zag dat hij een kras in zijn gezicht had dichtbij zijn oog. [23]
[slachtoffer] heeft als getuige bij de rechter-commissaris – voor zover van belang – het volgende verklaard:
Welke verwondingen heeft u aan het schietincident overgehouden?
Ik weet niet precies hoeveel kogels het waren, maar in mijn rechterbovenbeen zaten er twee
kogels. Aan de achterkant van mijn rechterbovenbeen zat ook een schotwond. In mijn andere
been (linkerbeen) zaten aan de achterkant twee schotwonden of in ieder geval twee wondjes. [24]
Wat herinnert u zich nog van wat er op 16 november 2022 is gebeurd?
Ik hoorde een auto heel hard aan komen rijden. Toen hoorde ik een keiharde klap op de voordeur. Op een gegeven moment ging de deur open. Ze stonden toen buiten te schieten en ze raakten mij in mijn rechterbovenbeen. Naast mijn voordeur staat een kast. Daar lag een aardappelschilmesje op. Ik pakte dat mesje met mijn rechterhand. [25] Ik stak richting de persoon die voor mij stond. Toen schoot hij nog een keer in mijn bovenbeen. Ik ga er vanuit dat het die [verdachte] was, want die stond voor mijn neus en die raakte ik met het mes. Hij schoot de hele tijd. Achter hem stond een persoon met een taser. Diegene met de taser zei: “Geef die dozen, we willen die dozen hebben”.
Heeft u een wapen in de handen van [verdachte] gezien, die volgens u schoot?
Ja, hij stond voor me met een wapen, met uitgestrekte arm. Daar schoot hij mee.
Ik liep achteruit door die schoten. Ze kwamen toen mijn huis binnen. Toen ben ik richting de woonkamer gelopen. Die [verdachte] zei dat ik op de grond moest gaan liggen en dat hij mij ging vastbinden. Ik zag dat hij in zijn hand iets van tie-wraps had. Ik ben naar de voordeur gelopen om snel naar buiten te lopen. Toen liep [verdachte] achter mij aan en schoot hij op mijn benen van achteren. Ik voelde dat ik geraakt werd. In mijn linkerbeen, net onder mijn bil, zaten twee gaten. Toen ben ik gevallen, net iets buiten de woning bij de deuropening. Ze zijn over mij heen gestapt en de ene riep naar de andere: “Is hij dood, is hij dood?”. Volgens mij zijn ze ook mijn woning ingegaan en hebben ze dozen meegenomen. Ze hadden bivakmutsen op. [26]
Ik heb zelf niet gezien dat er een doos werd meegenomen, maar ik baseer dat op de
verklaring van de buurvrouw.
Het was donker in mijn woning. [27]
Kunt u het nog iets concreter maken, welke beweging u met dat mesje bij de voordeur heeft gemaakt naar de persoon tegenover u?
Een stekende beweging recht naar voren toe. Richting zijn gezicht. [28]
In correspondentie van het UMC Utrecht gericht aan de huisarts van [slachtoffer] staat – voor zover van belang – het volgende:
Patiënt [slachtoffer] werd op 16 november 2022 gezien op de Spoedeisende Hulp van het Universitair Medisch Centrum Utrecht.
Schotverwondingen bovenbeen om 02:15 uur met in- en uitschot, om 02:29 uur tourniquet om. [29]
In correspondentie van het UMC Utrecht gericht aan de huisarts van [slachtoffer] staat – voor zover van belang – het volgende:
Patiënt [slachtoffer] was opgenomen van 16 november 2022 tot en met 25 november 2022 op de verpleegafdeling Traumatologie.
Op 16 november 2022 heeft de patiënt schotverwondingen opgelopen met daarbij de volgende letstels:
Rechts midschacht femurfractuur
Occlusie vanaf mid AFS
(…)
Schotwond linker bovenbeen waarbij weke delen letsel zonder ossaal en neurovasculair letsel.
Operaties op 16 november 2022 en 21 november 2022. [30]
In een e-mailbericht van de fysiotherapeut van [slachtoffer] staat – voor zover van belang – het volgende:
Het is een erg gecompliceerde breuk in het rechter femur waardoor meneer nu slecht loopt. Hij herstel is slecht in te schatten, omdat de aangroei van het bot niet vordert. Dit zou nog één of twee jaar kunnen duren, maat kan ook korter. Ik verwacht dat meneer het komende jaar nog niet volledig hersteld zal zijn. [31]
Verdachte heeft ter zitting – voor zover van belang – het volgende verklaard:
Ik was op 16 november 2022 in de woning van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft mij bij mijn linkeroog gesneden.
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Scenario van het Openbaar Ministerie
De rechtbank ziet in de redengevende feiten en omstandigheden uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen voldoende bewijs voor het scenario van het Openbaar Ministerie. Dit scenario houdt in het kort in dat verdachte in de nacht van 16 november 2022 samen met anderen naar de woning van [slachtoffer] is gegaan, dat hij daar de deur van de woning heeft geforceerd en direct daarna meerdere keren met een vuurwapen op [slachtoffer] heeft geschoten. Ook houdt dit scenario in dat in de woning tussen verdachte en [slachtoffer] een worsteling heeft plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] verdachte heeft gestoken met een mes en waarbij verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] vast te binden met tie-wraps. Vervolgens is [slachtoffer] richting zijn voordeur gelopen en nogmaals door verdachte beschoten. [slachtoffer] is meerdere malen geraakt in zijn bovenbenen, ten gevolge waarvan hij vlak voor zijn woning ten val is gekomen. Intussen zijn uit de woning van [slachtoffer] dozen met verdovende middelen weggenomen. Deze zijn ingeladen in de achterbak van de auto, waarna de auto snel is weggereden.
Bruikbaarheid verklaring [slachtoffer]
Het scenario van het Openbaar Ministerie is onder meer gebaseerd op de verklaring van [slachtoffer] . De rechtbank acht deze verklaring betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. [slachtoffer] heeft in grote lijnen consistent verklaard en veel onderdelen van zijn verklaring vinden steun in andere bewijsmiddelen.
Dat hij niet op alle vragen een antwoord heeft kunnen geven, zoals op de vraag hoe zijn DNA op de tie-wraps kan zijn gekomen, is voorstelbaar gezien de hectische en angstige situatie waarin hij zich ten tijde van het incident moet hebben bevonden. Dat [slachtoffer] een grote hoeveelheid verdovende middelen in zijn woning had, waarvoor hij ook is veroordeeld, maakt nog niet dat zijn verklaring onbetrouwbaar is.
Het feit dat [slachtoffer] geen antwoord heeft gegeven op de vragen die de verdediging hem bij de rechter-commissaris heeft gesteld, is ook geen grond om zijn verklaring van het bewijs uit te sluiten. Dit feit maakt in de gegeven omstandigheden immers nog niet dat de verdediging geen effectief gebruik heeft kunnen maken van het ondervragingsrecht. Dat is alleen zo indien de verdediging niet een zodanige mogelijkheid is geboden tot het (doen) stellen van vragen aan de getuige, dat de verdediging niet in staat is geweest de oprechtheid en de geloofwaardigheid van een door de getuige afgelegde verklaring te toetsen. Een dergelijke situatie is hier niet aan de orde. [slachtoffer] heeft als getuige bij de rechter-commissaris uitgebreid verklaard over het schietincident. De verdediging was daarbij aanwezig en heeft ook gelegenheid gehad over dat incident vragen te stellen. De verdediging heeft er echter voor gekozen alleen extra vragen te stellen over de aanleiding. Gelet op de verdenking in de strafzaak tegen [slachtoffer] gold voor die specifieke vragen het verschoningsrecht.
Poging doodslag
De rechtbank merkt het handelen van verdachte aan als een poging tot doodslag, in die zin dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] .
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – in dit geval poging doodslag – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Wat betreft de vraag of sprake is van bewuste aanvaarding van zo een kans, geldt dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg bewust heeft aanvaard, omdat ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Bepaalde gedragingen kunnen echter naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
Zoals hiervoor weergegeven, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte direct na het forceren van de deur van de woning van [slachtoffer] , meerdere malen op [slachtoffer] heeft geschoten. Ook gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte [slachtoffer] heeft beschoten op het moment dat hij zijn woning uit wilde lopen. De kans op het intreden van de dood ten gevolge van het meermalen schieten met een vuurwapen in de richting van een persoon is aanmerkelijk te achten. In dit geval waren de schotwonden zo ernstig, dat de spoedeisende hulp een tourniquet moest aanleggen. Niet uitgesloten kan worden dat zonder deze hulp de dood van [slachtoffer] daadwerkelijk zou zijn ingetreden. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte leidt de rechtbank bovendien af dat verdachte de kans op dit gevolg bewust heeft aanvaard, met andere woorden, op de koop toe heeft genomen. Daarbij betrekt de rechtbank de hectiek van de situatie en het aantal schoten dat verdachte in korte tijd op [slachtoffer] heeft afgevuurd. Gesteld noch gebleken is dat verdachte een ervaren schutter is. De rechtbank betrekt dat gegeven, evenals de kleine ruimte waarin verdachte en [slachtoffer] zich ten tijde van het schietincident bevonden, ook bij het oordeel. Door onder die omstandigheden op korte afstand met een vuurwapen te schieten op [slachtoffer] , was er ook een aanmerkelijke kans dat verdachte vitale lichaamsdelen van [slachtoffer] zou raken, waardoor [slachtoffer] zou komen te overlijden.
De ernstig gewonde toestand waarin verdachte [slachtoffer] heeft achtergelaten voor zijn woning, draagt bij aan de overtuiging dat verdachte de kans dat [slachtoffer] zou komen te overlijden op de koop toe heeft genomen.
De rechtbank is van oordeel dat er geen bewijs is dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. Alhoewel er aanwijzingen zijn dat er een vooropgezet plan was voor de gewelddadige woningoverval, kan niet worden vastgesteld dat hij dit plan mede had beraamd met als doel om [slachtoffer] van het leven te beroven. Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte tussen de opvolgende geweldshandelingen voldoende tijd heeft gehad voor beraad en gelegenheid voor bezinning.
De rechtbank ziet evenmin bewijs voor vol opzet op de dood van [slachtoffer] .
Diefstal met geweld
De rechtbank acht ook voldoende bewijs aanwezig voor diefstal met geweld van een hoeveelheid verdovende middelen. Het achteruit komen aanrijden met een open achterklep, past bij het doel om goederen weg te nemen. Door een getuige is ook gezien dat dozen in de auto zijn geladen. Deze dozen leken op dozen die [slachtoffer] enkele dagen eerder had uitgeladen. Direct na afloop van het schietincident zijn ook dozen in de woning van [slachtoffer] aangetroffen. In deze dozen zaten verdovende middelen. De rechtbank heeft daarom de overtuiging dat in de weggenomen dozen eveneens verdovende middelen zaten.
De rechtbank is er ook van overtuigd dat verdachte tijdens de diefstal heeft geprobeerd [slachtoffer] vast te binden met tie-wraps. Dat de tie-wraps waren geprepareerd, past bij de situatie. Het was een voorbereide, kortdurende en gecoördineerde actie. Bij de situatie past ook dat [slachtoffer] zich niet wilde laten boeien en zich op dat moment heeft verzet. Voorstelbaar is dat daarbij zijn DNA op de tie-wraps is gekomen dan wel dat zijn DNA daarop is gekomen omdat de tie-wraps in zijn woning zijn gevonden. Dat [slachtoffer] zelf niet precies weet hoe zijn DNA op de tie-wraps terecht is gekomen, maakt niet dat dit onderdeel van de tenlastelegging niet kan worden bewezen.
Medeplegen
Uit de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen leidt de rechtbank af dat verdachte en de andere mannen nauw en bewust hebben samengewerkt bij het plegen van de feiten. Verdachte is samen met anderen naar de woning toegekomen. Zichtbaar was dat de achterklep van de auto open was met als doel zo snel mogelijk goederen in te laden. Ook was zichtbaar dat verdachte een vuurwapen droeg. Een van de andere mannen had een taser bij zich. Er is vervolgens gericht en snel gehandeld. Het kan onder die omstandigheden niet anders dan dat is gehandeld volgens een bepaald plan waarover van te voren overleg is geweest. Dat betekent dat sprake is van het medeplegen van de poging tot doodslag en het in vereniging plegen van de diefstal met geweld.
Alternatief scenario
De rechtbank is van oordeel dat de feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen het door de verdediging geschetste alternatieve scenario niet, althans onvoldoende, ondersteunen. Op onderdelen wordt dit alternatieve scenario door de bewijsmiddelen juist weersproken.
Zo verklaren getuigen over mannen met bivakmutsen op die aan het rennen zijn en spullen pakken. Dit past niet bij het door verdachte geschetste beeld van een bevrijding. Opvallend is ook dat verdachte heeft verklaard dat hijzelf geen bivakmuts droeg en na uren gijzeling met zijn handen geboeid vóór zijn lichaam naar de auto liep. Een geboeide man zonder bivakmuts is door geen van de getuigen waargenomen.
Verder is opvallend dat verdachte heeft verklaard dat hij tijdens de gijzeling zelf door [slachtoffer] is bedreigd met een vuurwapen, terwijl bij de doorzoeking van de woning van [slachtoffer] , direct na het schietincident, geen vuurwapen is aangetroffen. Gelet op de gewonde toestand waarin [slachtoffer] voor zijn woning is aangetroffen, kan hij niet in de gelegenheid zijn geweest het vuurwapen te verstoppen.
Dat de goederen die de mannen aan het inladen waren kort daarvoor tijdens het rammen van de deur uit de auto zouden zijn gevallen en dienden als demping voor het rammen, zoals door de raadsman betoogd, acht de rechtbank niet aannemelijk, nu het hier ging om dozen die volgens een getuige soortgelijk waren aan dozen die [slachtoffer] eerder die week naar binnen had gebracht.
Het moment waarop verdachte met het alternatieve scenario is gekomen, in april 2023, draagt ten slotte bij aan de overtuiging van de rechtbank dat dit niet het scenario is dat heeft plaatsgevonden. Het onderzoek was op dat moment al grotendeels afgerond en het dossier dus bijna gereed. Daarbij komt dat verdachte zich tot aan dat moment niet alleen op zijn zwijgrecht heeft beroepen bij de politie, maar dat hij ook in afgeluisterde gesprekken niets heeft verklaard over een gijzeling door [slachtoffer] . Zijn verklaring tegen bekenden luidde dat de spullen waarop zijn DNA is gevonden verplaatsbare dingen zijn en dat daaruit niet kan worden afgeleid dat hij in de woning is geweest. De grote ommekeer in zijn verklaring nadat hij contact heeft gehad met een nieuwe advocaat, acht de rechtbank opmerkelijk.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 16 november 2022 te Woerden, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, meerdere malen met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] heeft afgevuurd en die [slachtoffer] in het bovenbeen heeft geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
op 16 november 2022 te [woonplaats] , omstreeks 02:20 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres] , tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid verdovende middelen, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorden, weg heeft genomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- de deur van die woning van die [slachtoffer] te forceren en
- meerdere malen met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] af te vuren en die [slachtoffer] in het bovenbeen te raken en
- met die [slachtoffer] te worstelen,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, te weten schotwonden in
het bovenbeen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair
medeplegen van poging tot doodslag;
feit 2 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman verzocht een lagere straf op te leggen dan de straf die de officier van justitie heeft gevorderd. De raadsman heeft aangevoerd dat de door de officier van justitie geëiste straf hoger is dan straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Volgens de raadsman past de eis van de officier van justitie eerder bij een voltooide doodslag. De raadsman heeft ook verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De detentie heeft niet alleen veel impact op het leven van verdachte, maar ook op dat van zijn vriendin en zijn jonge kinderen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door meermalen met een vuurwapen op het slachtoffer te schieten. Het slachtoffer heeft ten gevolge hiervan zwaar lichamelijk letsel opgelopen aan zijn bovenbenen. Hij zit nog altijd in een rolstoel en onduidelijk is op welke termijn hij verder zal herstellen.
Deze poging tot doodslag vond plaats in de nacht in de woning van het slachtoffer. Omwonenden werden wakker van het geluid van harde knallen en geschreeuw. Even later zagen ze het slachtoffer gewond voor de woning op de grond liggen en zagen ze de auto van verdachte en zijn mededaders hard wegrijden. Deze gebeurtenis heeft daarom niet alleen veel impact gehad op het slachtoffer, maar ook op de omgeving waar hij woont.
De schietpartij was onderdeel van de diefstal van een hoeveelheid verdovende middelen uit de woning van het slachtoffer. Het was een geplande en gecoördineerde actie.
Bij de doorzoeking in de woning van het slachtoffer zijn na de schietpartij nog meer grote hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen. Deze zaak laat dan ook weer zien dat de handel in verdovende middelen vaak gepaard gaat met geweld. Er lijkt in deze wereld niets te worden ontzien. Typerend acht de rechtbank ook dat verdachte en zijn mededaders zich bij het verlaten van de woning kennelijk hoorbaar afvroegen of het slachtoffer dood was, maar hem toch hulpeloos achterlieten. Dat de dood van het slachtoffer niet daadwerkelijk is ingetreden, is mogelijk te danken aan het adequate handelen van omstanders en hulpverleners.
Het geweld dat in de drugswereld wordt gebruikt is een bron van gevoelens van grote onrust en onveiligheid in de maatschappij. Er gaat een ontwrichtende werking vanuit. Dat maakt feiten als deze ook zo ernstig.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 3 oktober 2023 laat zien dat hij in 2017 onherroepelijk is veroordeeld voor wapenbezit. Voor een geweldsmisdrijf is hij niet eerder veroordeeld. De rechtbank weegt de veroordeling voor wapenbezit strafverzwarend mee.
De officier van justitie heeft ter zitting nog te kennen gegeven dat er een Buitenlands arrestatiebevel bestaat tegen verdachte, maar over de inhoud daarvan is niets bekend. Ook over de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte weet de rechtbank weinig, behalve dat verdachte een vriendin en twee jonge kinderen heeft.
Straf
Bij de formulering van de op te leggen straf vormt de bewezenverklaarde poging tot doodslag het zwaartepunt. Voor de bepaling van de straf die passend is voor dit feit heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarbij speelt de context van de zaak een grote rol.
De rechtbank concludeert dat met geen andere straf dan een gevangenisstraf kan worden volstaan. Zij acht, mede gelet op vergelijkbare zaken, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaren, met aftrek van het voorarrest, passend.
De rechtbank komt daarmee tot oplegging van een hogere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de situatie en dat daarvan een onvoldoende afschrikwekkende werking uitgaat.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BESLAG

Met betrekking tot het in beslag genomen voorwerp, te weten een zwarte iPhone, goednummer 755713, kan geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van dit voorwerp gelasten.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 60.437,82. Dit bedrag bestaat uit € 437,82 aan materiële schade en € 60.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag aan materiële schade geheel toewijsbaar is. De officier van justitie acht een bedrag aan immateriële schade van € 30.000,- op zijn plaats.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. De verdediging heeft betoogd dat sprake is van eigen schuld, omdat de benadeelde partij zich zelf in het drugsmilieu heeft begeven. De beoordeling van de vordering is daarom te ingewikkeld voor het strafgeding. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de hoogte van de vordering te matigen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering tot vergoeding van materiële schade bestaat uit de ziekenhuis daggeldvergoeding en de kosten van de aanvraag van medische informatie. De rechtbank is van oordeel dat dit deel van de vordering voldoende is onderbouwd. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2022 tot de dag van algehele voldoening.
Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding, onder meer indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat is hier het geval. De benadeelde partij heeft ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten schotwonden opgelopen. Uit de medische stukken die zijn overgelegd volgt dat de benadeelde partij meerdere operaties heeft moeten ondergaan om zijn schotwonden te behandelen. Zijn been is daarbij van boven tot onder opengemaakt en er is uitwendig een metalen raamwerk geplaatst waarmee zijn botten in de juiste stand moesten worden gebracht. Er zit nu een plaat in zijn been. Door het dijbeen is een pen geplaatst. Hij is nog steeds niet in staat zelfstandig te lopen en daarom afhankelijk van een rolstoel. Daarnaast heeft hij veel last van zenuwpijn. Zijn been zal ontsierd blijven en hij zal zijn leven lang bloedverdunners moeten slikken. De duur van het herstel is moeilijk in te schatten.
Alhoewel de rechtbank inziet dat dit letsel grote en mogelijk blijvende impact heeft op het leven van de benadeelde partij, ziet zij toch aanleiding het gevorderde bedrag aan immateriële schade flink te matigen. De benadeelde partij is geen willekeurig slachtoffer. Hij heeft zich welbewust in het drugsmilieu begeven. Algemeen bekend is dat in dat milieu het gebruik van geweld niet wordt geschuwd. De keuze van de benadeelde partij om zich in dit milieu te begeven is geen rechtvaardiging voor het letsel dat hem is toegebracht, maar de rechtbank acht deze context wel van belang voor de hoogte van de immateriële schade. De vergoeding voor deze schade stelt zij naar billijkheid vast op een bedrag van € 15.000,-, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2022 tot de dag van algehele voldoening.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 15.437,82, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 november 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 112 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 287 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van acht jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 15.437,82, bestaande uit € 437,82 aan materiële schade en € 15.000,- aan immateriële schade, voor de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 november 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 15.437,82 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 november 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 112 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Beslag
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de zwarte iPhone, goednummer 755713.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mrs. P.K. van Riemsdijk en J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 december 2023.
Mr. J. Wiersma is niet in staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 16 november 2022 te Woerden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer]
opzettelijk en al dan niet
met voorbedachten rade
van het leven te beroven
meerdere malen, althans eenmaal, met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer]
heeft afgevuurd en/of die [slachtoffer] in de lies en/of het (rechter)bovenbeen, althans
het lichaam heeft geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht,
art 289 Wetboek van Strafrecht, art 287 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 16 november 2022 te Woerden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere schotwonden in de lies en/of het
(rechter)bovenbeen, heeft toegebracht, door
meerdere malen, althans eenmaal, met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] af
te vuren en/of die [slachtoffer] in de lies en/of het (rechter)bovenbeen, althans het
lichaam te raken;
(Artikel art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 november 2022 te Woerden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
meerdere malen, althans eenmaal, met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer]
heeft afgevuurd en/of die [slachtoffer] in de lies en/of het (rechter)bovenbeen, althans
1/3 het lichaam heeft geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij op of omstreeks 16 november 2022 te [woonplaats] ,
omstreeks 02:20 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een
woning of op een besloten erf waarop een woning staat, gelegen aan de [adres]
,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
een hoeveelheid verdovende middelen, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
weg heeft genomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg
te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of
om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de deur van die woning van die [slachtoffer] te forceren en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer] af
te vuren en/of die [slachtoffer] in de lies en/of het (rechter)bovenbeen, althans het
lichaam te raken en/of
- met die [slachtoffer] te worstelen/vechten,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, te weten schotwonden in
de lies en/of het (rechter)bovenbeen;
(Artikel art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek
van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 4
Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 november 2022 te [woonplaats] ,
omstreeks 02:20 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, gelegen aan de
[adres] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (een) goed(eren)
van zijn/hunner gading,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen
volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of
andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren,
- de deur van die woning van die [slachtoffer] heeft geforceerd en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, met een vuurwapen kogels op die [slachtoffer]
heeft afgevuurd en/of die [slachtoffer] in de lies en/of het
(rechter)bovenbeen, althans het lichaam geraakt en/of
- met die [slachtoffer] heeft geworsteld/gevochten,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, te weten
schotwonden in de lies en/of het (rechter)bovenbeen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3
Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 312
lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij:
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2022, pag. 52
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2022, pag. 53
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2022, pag. 55
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2022, pag. 190
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2022, pag. 192
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2022, pag. 197
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2022, pag. 198
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2022, pag. 199
10.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 november 2022, pag. 159
11.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 november 2022, pag. 160
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2022, pag. 232
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2022, pag. 233
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2022, pag. 234
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2022, pag. 235
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2022, pag. 236
17.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict d.d. 13 december 2022, pag. 114
18.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict d.d. 13 december 2022, pag. 116
19.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict d.d. 13 december 2022, pag. 117
20.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict d.d. 13 december 2022, pag. 117
21.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 6 december 2022, pag. 256
22.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 6 december 2022, pag. 257
23.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 25 februari 2023, pag. 703
24.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 november 2023, pag. 2
25.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 november 2023, pag. 3
26.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 november 2023, pag. 4
27.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 november 2023, pag. 5
28.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 november 2023, pag. 8
29.Een geschrift, te weten correspondentie van het UMC Utrecht gericht aan de huisarts van [slachtoffer] d.d. 17 november 2022
30.Een geschrift, te weten correspondentie van het UMC Utrecht gericht aan de huisarts van [slachtoffer] d.d. 12 december 2022
31.Een geschrift, te weten een e-mailbericht van fysiotherapeut [A] van 20 november 2023