ECLI:NL:RBMNE:2023:6811

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/2400
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, dat de Ziektewet-uitkering van haar ex-werkneemster doorliep. Na een eerdere beslissing van het Uwv heeft verzoekster beroep ingesteld, maar trok dit beroep in onder de voorwaarde dat het Uwv in de proceskosten zou worden veroordeeld. Het Uwv weigerde echter om proceskosten te vergoeden, omdat het bestreden besluit niet was herroepen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster haar beroep heeft ingetrokken, maar dat het Uwv niet tegemoet is gekomen aan haar verzoek. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding, omdat de toekenning van een WIA-uitkering aan de ex-werkneemster losstond van de procedure over de ZW-uitkering. De rechtbank heeft ook aangegeven dat zij onbevoegd is om te beslissen over de gevraagde schadevergoeding, omdat deze niet gerelateerd is aan het niet tijdig nemen van een besluit door het bestuursorgaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling en schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter E.M. van der Linde, in aanwezigheid van griffier R. van Manen, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2400

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [vestigingsplaats] , verzoekster,

(gemachtigde: mr. L.K. Wouterse),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv, verweerder,
(gemachtigde: J.H. Swart).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[ex-werkneemster]uit [woonplaats] (ex-werkneemster).

Procesverloop

1. Met het besluit van 2 november 2021 heeft het Uwv beslist dat de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW-uitkering) die de ex-werkneemster ontvangt, doorloopt met ingang van 2 maart 2018. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.
1.1
Het Uwv is met het bestreden besluit van 28 maart 2023 bij de beslissing gebleven. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.2
Verzoekster heeft met de brief van 26 oktober 2023 haar beroep ingetrokken onder de voorwaarde dat het Uwv wordt veroordeeld in de proceskosten van dit beroep en toekenning van een schadevergoeding van € 4.326,00. Het Uwv heeft op 19 oktober 2023 aan de ex-werkneemster van verzoekster alsnog een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend, omdat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
1.4
De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek van verzoekster. Het Uwv heeft de rechtbank meegedeeld dat zij geen aanleiding ziet om proceskosten te vergoeden, omdat het bestreden besluit niet herroepen is en ook niet door de rechtbank is vernietigd.
1.5
De Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) kent geen intrekking onder de voorwaarde tot toekenning van een proceskostenvergoeding of schadevergoeding. Daarom heeft de rechtbank met de brief van 17 november 2023 aan verzoekster gevraagd om duidelijk aan te geven of zij het beroep handhaaft, intrekt of intrekt met gelijktijdig verzoek tot proceskostenvergoeding. Verzoekster is gevraagd binnen twee weken na verzending van de brief te reageren. Omdat de rechtbank geen reactie van verzoekster binnen de termijn heeft ontvangen, heeft de rechtbank met de brief 13 december 2023 verzoekster laten weten dat zij de brief van 26 oktober 2023 beschouwt als intrekking met gelijktijdig verzoek tot schadevergoeding.
1.6
De rechtbank heeft het dossier gesloten en doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling en schadevergoeding af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener van het beroepschrift dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het Uwv aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank stelt vast dat verzoekster in deze procedure een beroepschrift heeft ingediend omdat zij het er niet mee eens was dat de ZW-uitkering van haar ex-werkneemster doorliep nadat zij een jaar ziek was. Het besluit waarin het Uwv alsnog een WIA-uitkering toekent aan de ex-werkneemster staat los van deze procedure. Het zijn twee verschillende uitkeringen. De rechtbank overweegt dat het Uwv geen in het bestreden besluit ingenomen standpunt heeft herzien. De rechtbank concludeert daarom dat het Uwv met de toekenning van de WIA-uitkering niet geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan verzoekster. Voor een toekenning van proceskosten en griffierecht bestaat daarom geen aanleiding.
Verzoek tot schadevergoeding?
5.
Verzoekster heeft daarnaast ook gevraagd om een schadevergoeding ter grootte van drie keer de maximale dwangsom à € 1.442,00 en derhalve een totaal bedrag van € 4.326,00 toe te kennen.
5.1
De rechtbank kan niet beslissen over de gevraagde dwangsommen. Deze zaak gaat niet over het niet tijdig nemen van een besluit door het bestuursorgaan. [3] De rechtbank is daarom onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek tot schadevergoeding.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af en verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Zoals bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.