In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, dat de Ziektewet-uitkering van haar ex-werkneemster doorliep. Na een eerdere beslissing van het Uwv heeft verzoekster beroep ingesteld, maar trok dit beroep in onder de voorwaarde dat het Uwv in de proceskosten zou worden veroordeeld. Het Uwv weigerde echter om proceskosten te vergoeden, omdat het bestreden besluit niet was herroepen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster haar beroep heeft ingetrokken, maar dat het Uwv niet tegemoet is gekomen aan haar verzoek. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding, omdat de toekenning van een WIA-uitkering aan de ex-werkneemster losstond van de procedure over de ZW-uitkering. De rechtbank heeft ook aangegeven dat zij onbevoegd is om te beslissen over de gevraagde schadevergoeding, omdat deze niet gerelateerd is aan het niet tijdig nemen van een besluit door het bestuursorgaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling en schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter E.M. van der Linde, in aanwezigheid van griffier R. van Manen, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2023.