Op 8 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van woninginbraak in de periode van 30 juli 2022 tot en met 6 augustus 2022. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de schuld van de verdachte vast te stellen. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 24 november 2023, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten.
De officier van justitie stelde dat er een woninginbraak had plaatsgevonden en dat er forensisch bewijs was in de vorm van een DNA-mengprofiel dat op een metalen bus en deksel was aangetroffen. De verdachte had echter een alternatieve verklaring gegeven voor het aangetroffen DNA, namelijk dat hij zijn handschoenen had uitgeleend aan vrienden, wat niet als volstrekt onaannemelijk werd beschouwd door de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het DNA-onderzoek het enige bewijs was dat de verdachte aan de inbraak kon koppelen, en dat de verklaring van de verdachte niet kon worden genegeerd.
De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verklaring van de verdachte weerlegde en dat het alternatieve scenario dat hij had geschetst, niet als ongeloofwaardig kon worden afgedaan. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Tevens werd het verzoek van de officier van justitie om nader onderzoek naar de DNA-sporen op de metalen bus afgewezen, omdat het tijdsverloop en de teruggave van het bewijs aan de aangever dit onderzoek niet meer effectief maakten. De rechtbank besloot ook om de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen.