ECLI:NL:RBMNE:2023:6810

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
16.025410.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in woninginbraakzaak door gebrek aan overtuigend bewijs en alternatieve verklaring

Op 8 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van woninginbraak in de periode van 30 juli 2022 tot en met 6 augustus 2022. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de schuld van de verdachte vast te stellen. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 24 november 2023, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten.

De officier van justitie stelde dat er een woninginbraak had plaatsgevonden en dat er forensisch bewijs was in de vorm van een DNA-mengprofiel dat op een metalen bus en deksel was aangetroffen. De verdachte had echter een alternatieve verklaring gegeven voor het aangetroffen DNA, namelijk dat hij zijn handschoenen had uitgeleend aan vrienden, wat niet als volstrekt onaannemelijk werd beschouwd door de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het DNA-onderzoek het enige bewijs was dat de verdachte aan de inbraak kon koppelen, en dat de verklaring van de verdachte niet kon worden genegeerd.

De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verklaring van de verdachte weerlegde en dat het alternatieve scenario dat hij had geschetst, niet als ongeloofwaardig kon worden afgedaan. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Tevens werd het verzoek van de officier van justitie om nader onderzoek naar de DNA-sporen op de metalen bus afgewezen, omdat het tijdsverloop en de teruggave van het bewijs aan de aangever dit onderzoek niet meer effectief maakten. De rechtbank besloot ook om de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.025410.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 december 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van officier van justitie, mr. F. Rethmeier, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, in het kort, op neer dat verdachte:
in de periode van 30 juli 2022 tot en met 6 augustus 2022 te [plaats] , een woninginbraak heeft gepleegd en daarbij meerdere goederen heeft weggenomen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen. Er is een woninginbraak gepleegd, daar is aangifte van gedaan en er is forensisch onderzoek gedaan.
Er wordt een DNA-spoor van verdachte op een metalen bus en deksel aangetroffen, een mengprofiel. De verklaring van verdachte over hoe zijn DNA in de woning terecht zou kunnen zijn gekomen (door middel van het uitlenen van handschoenen) acht de officier van justitie volstrekt ongeloofwaardig, gelet op de temperaturen in juli en augustus. De officier van justitie doet een voorwaardelijk verzoek om - mocht de rechtbank een vrijspraak overwegen - onderzoek op activiteitenniveau te laten verrichten door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) om meer duidelijkheid te krijgen over de wijze waarop het aangetroffen DNA op de metalen bus en deksel terecht is gekomen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit. Er is een DNA-mengprofiel aangetroffen en volgens de raadsman kan enkel op basis daarvan niet worden vastgesteld verdachte de woninginbraak heeft gepleegd. Verdachte heeft van meet af aan een verklaring afgelegd over hoe zijn DNA op de metalen bus en deksel terecht zou kunnen zijn gekomen, namelijk doordat hij met anderen in de winter en de zomer afsprak, bijvoorbeeld voor het maken van een kampvuur, en dat hij daarbij zijn handschoenen heeft uitgeleend. Daarmee heeft hij een onderbouwde mogelijkheid geschetst die - gelet op het feit dat de minimumtemperatuur in augustus 2022 in de nacht slechts 11 graden was - helemaal niet zo onaannemelijk is als de officier van justitie doet voorkomen. Daarnaast stelt de raadsman zich op het standpunt dat het door de officier van justitie voorgestelde DNA-onderzoek op activiteitenniveau niet meer uitvoerbaar is. De metalen bus is inmiddels namelijk al teruggegeven aan de aangever.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit
heeft begaan en spreekt verdachte hiervan vrij. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat in de periode van 30 juli 2022 tot en met 6 augustus 2022 in de woning aan [adres 2] is ingebroken en dat toen uit deze woning goederen van aangever [slachtoffer] zijn gestolen. In de woning zijn vervolgens door de forensische opsporing onder andere een metalen bus en deksel gevonden die zijn bemonsterd op en getest op aanwezigheid van DNA van de dader van de woninginbraak.
De rechtbank stelt vast dat het DNA dat op de metalen bus is aangetroffen, een daderspoor betreft. Aangever [slachtoffer] heeft namelijk verklaard dat hij de metalen bus na de inbraak op een andere plaats heeft aangetroffen dan daarvoor en dat deze bus dus door de dader van de inbraak moet zijn verplaatst. Daarbij volgt uit het NFI-rapport dat het extreem veel waarschijnlijker is dat de bemonstering van het spoor DNA van verdachte en een ander onbekend persoon bevat, dan dat de bemonstering van het spoor DNA van twee onbekend gebleven personen bevat. De resultaten van het DNA-onderzoek zijn echter het enige bewijs waarmee verdachte aan de inbraak gekoppeld kan worden. Verdachte heeft zelf stellig ontkend iets met de inbraak te maken te hebben. Als verklaring van het aangetroffen daderspoor in de betreffende woning, heeft hij een alternatief scenario geschetst, namelijk dat hij weleens handschoenen uitleent aan vrienden en bekenden en dat zijn DNA op deze manier in de woning van aangever terecht zou kunnen zijn gekomen. Verdachte heeft deze verklaring al bij de politie gegeven en vervolgens bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting herhaald.
Daarnaast heeft de rechtbank zich ter terechtzitting geconfronteerd gezien met een door de raadsman van verdachte overgelegd e-mailbericht van een kennis van verdachte (de heer [A] ) die bovenstaand alternatief scenario met betrekking tot het uitlenen van handschoenen in de avond bij het afspreken met verdachte in augustus 2022 bevestigt.
De verdediging heeft ter terechtzitting daarnaast door middel van een grafiek van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut naar voren gebracht dat de minimumtemperatuur in de zomermaanden ’s nachts gemiddeld slechts 11 graden bedraagt.
Uit door de rechtbank verricht openbare bronnenonderzoek naar de nachttemperatuurgegevens van het KNMI in de zomermaanden van het jaar 2022 volgt eveneens dat de nachttemperatuur op momenten dusdanig is geweest dat niet onaannemelijk is dat men elkaar ’s avonds handschoenen uitleent. Het dossier bevat bovendien geen bewijsmiddelen die de verklaring van verdachte weerleggen. Daarom kan de rechtbank het alternatieve scenario van verdachte over het aangetroffen DNA niet als volstrekt onaannemelijk ter zijde schuiven en spreekt de rechtbank verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.
Voorwaardelijk verzoek betreffende nader onderzoek naar DNA
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om (nader) onderzoek op activiteitenniveau te laten doen naar de DNA-sporen op de metalen bus. De rechtbank wijst dit verzoek af. Inmiddels is het ruim een jaar na de gepleegde inbraak en gelet op dat tijdsverloop en op het feit dat de metalen bus inmiddels al is teruggegeven aan de aangever, heeft de officier van justitie ter terechtzitting naar oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd hoe onderzoek op activiteitenniveau nu nog op een effectieve wijze zou kunnen plaatsvinden.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.D. Groen, voorzitter, mr. N.M.H. van Ek en mr. C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Besselink en mr. B. Matser, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 december 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 30 juli 2022 tot en met 6 augustus 2022 te [plaats] ,
in elk geval in Nederland, in/uiteen woning (gelegen aan de [adres 2] ),
een portemonnee met inhoud (te weten 50 euro) en/of twee, althans een of
meerdere, zilveren medaillon(s) en/of een verpleegster klokje en/of een
rijksdaalder
,althans een of meer andere goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak en/of verbreking.