ECLI:NL:RBMNE:2023:6802

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 2853
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van omgevingsvergunning voor het kappen van bomen na intrekking door college

In deze zaak heeft eiser op 12 september 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van een notenboom en een beukenboom op zijn perceel. Op 4 november 2022 verleende het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest deze omgevingsvergunning. Echter, op 15 november 2022 trok het college deze vergunning in en verleende het alleen een vergunning voor de notenboom, terwijl de vergunning voor de beukenboom werd geweigerd. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, omdat hij vond dat er geen deugdelijk onderzoek was gedaan naar de conditie van de beukenboom, die dicht bij zijn woning stond.

De rechtbank oordeelde dat het college niet bevoegd was om de omgevingsvergunning voor de beukenboom in te trekken. De rechtbank stelde vast dat het college een fout had gemaakt door de vergunning voor de beukenboom te verlenen en dat er geen wettelijke grondslag was voor het intrekken van de vergunning. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van het college en herstelde de situatie door het besluit van 15 november 2022 te herroepen. Hierdoor blijft de oorspronkelijke omgevingsvergunning voor het kappen van beide bomen in stand. Eiser heeft nu de vergunning om zowel de notenboom als de beukenboom te kappen.

De rechtbank droeg het college op om het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- aan hem te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2853
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, verweerder

(gemachtigde: E. Smit).

Inleiding

1.1
Eiser heeft op 12 september 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van een notenboom en een beukenboom op het perceel [adres] in [woonplaats] .
1.2
Op 4 november 2022 heeft het college aan eiser een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van de notenboom en de beukenboom.
1.3
Op 15 november 2022 heeft het college opnieuw op de aanvraag van eiser beslist. Met dat besluit heeft het college de op 4 november 2022 verleende omgevingsvergunning voor het kappen van beide bomen ingetrokken, een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van de notenboom en de omgevingsvergunning geweigerd voor het kappen van de beukenboom.
1.4
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 november 2022, omdat geen deugdelijk onderzoek is gedaan naar de conditie, stabiliteit en levensverwachting van de boom. De boom staat heel dicht bij zijn woning, wat eiser gevaarlijk vindt.
1.5
Bij besluit van 9 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.6
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft een
verweerschrift ingediend.
1.7
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 12 december 2023. Eiser is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [A] , boomdeskundige.
1.8
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het besluit van 15 november 2022;
- draagt het college op om het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- aan hem te vergoeden.

Beoordeling door de rechtbank

2. Het besluit van 15 november 2022 waarmee de omgevingsvergunning van 4 november 2022 voor het kappen van beide bomen is ingetrokken, de omgevingsvergunning voor het kappen van de notenboom is verleend en de omgevingsvergunning voor het kappen van de beukenboom is geweigerd, is onrechtmatig. Om die reden is ook het bestreden besluit, dat in deze procedure moet worden beoordeeld, onrechtmatig. De rechtbank legt dat hierna uit.
3. Als het college een eerder genomen besluit intrekt, is dit ook een besluit als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Zo’n intrekkingsbesluit moet een publiekrechtelijke grondslag hebben. Dat betekent dat er een specifiek wettelijk voorschrift moet zijn dat het college de bevoegdheid geeft om een besluit in te trekken. De Awb zelf biedt geen grondslag voor het intrekken van besluiten, maar voor sommige besluiten is er wel een grondslag in bijzondere wetten.
4. Voor het intrekken van omgevingsvergunningen – een kapvergunning is een omgevingsvergunning – is er een grondslag in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In artikel 2.33 van de Wabo staat wanneer het bevoegd gezag, het college in dit geval, een verleende omgevingsvergunning moet of mag intrekken. Het college moet bijvoorbeeld een omgevingsvergunning intrekken als dat moet om uitvoering te geven aan een voor Nederland verbindend verdrag van een volkenrechtelijke organisatie [1] . Zoals op de zitting is besproken is geen van de situaties die in artikel 2.33 van de Wabo worden genoemd hier aan de orde.
5. Het college heeft toegelicht dat het een fout was om de kapvergunning voor de beukenboom te verlenen en dat dat de reden is om het besluit van 4 november 2022, waarmee dus voor beide bomen een kapvergunning is verleend, in te trekken. Uit de motivering bij dat besluit kan je inderdaad opmaken dat het college de kapvergunning voor de beukenboom heeft willen weigeren, maar in artikel 2.33 van de Wabo wordt zo’n fout van het college niet genoemd als reden voor het intrekken van een omgevingsvergunning. In dat artikel staat wel dat een omgevingsvergunning kan worden ingetrokken op de gronden die staan in de algemene plaatselijke verordening (APV) waar de omgevingsvergunning op gebaseerd is. Omdat de kapvergunning van 4 november 2022 is verleend op grond van de APV Soest, moet worden gekeken welke gronden voor intrekking van een vergunning daarin worden genoemd. Die gronden staan in artikel 1:6 van de APV Soest. Ook daar staat niet bij dat een fout van het college bij het verlenen van de kapvergunning een reden is om in te trekken. Dat betekent dat het college niet bevoegd was om de omgevingsvergunning voor de kap van de beide bomen in te trekken. Het college was ook niet bevoegd om opnieuw op de aanvraag van eiser te besluiten en de omgevingsvergunning voor de notenboom te verlenen, en die voor de beukenboom te weigeren. Het bevoegd gezag kan namelijk niet twee keer op dezelfde aanvraag beslissen.
6. Dit betekent dat ook het bestreden besluit onrechtmatig is. Het college heeft in dat besluit immers niet onderkend dat hij het besluit van 15 november 2022 niet heeft mogen nemen. Wat het college had moeten doen in de bezwaarfase, is het bezwaar van eiser tegen het besluit van 15 november 2022 gegrond moeten verklaren en dat besluit herroepen, waardoor dat besluit niet meer zou gelden. Dat heeft het college niet gedaan en daarom moet het bestreden besluit worden vernietigd.
7. Vervolgens zijn er twee mogelijkheden: de rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuw besluit op het bezwaar te nemen, dat inhoudt dat het besluit van 15 november 2022 wordt herroepen. Of: de rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept zélf het besluit van 15 november 2022. Dat heet zelf in de zaak voorzien. En omdat de rechtbank de wettelijke taak heeft om geschillen zo finaal mogelijk te beslechten, zal zij dit ook doen.
8. De rechtbank vernietigt dus het bestreden besluit en voorziet zelf in de zaak door het besluit van 15 november 2022 te herroepen. Dat besluit is dus van tafel. Het besluit van 4 november 2022, waarmee de omgevingsvergunning voor het kappen van beide bomen is verleend, blijft wel in stand. Dat is weliswaar een besluit dat het college niet heeft willen nemen, maar eiser mag niet de dupe worden van een fout van het college. Eiser heeft dus een omgevingsvergunning om allebei de bomen te kappen.
9. Dit betekent dat de rechtbank de beroepsgronden van eiser tegen het bestreden besluit niet meer hoeft te beoordelen, eiser heeft namelijk gekregen wat hij met zijn beroep heeft willen bereiken.
10. Omdat het beroep gegrond is, moet het college het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding, omdat eiser geen gemachtigde heeft en niet is gebleken dat eiser (andere) proceskosten heeft gemaakt.
11. Partijen zijn er op gewezen dat zij tegen deze uitspraak in hoger beroep kunnen op de manier zoals onder aan dit proces-verbaal beschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.33, eerste lid, a, van de Wabo.