In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van de korpschef van de politie om toestemming te verlenen voor beveiligingswerkzaamheden beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A.G. Ton, had een aanvraag ingediend via [bedrijf] B.V. voor beveiligingswerkzaamheden, maar deze aanvraag werd afgewezen op 26 augustus 2022. De korpschef handhaafde deze afwijzing in een besluit van 20 januari 2023, waarbij hij stelde dat eiser niet over de benodigde betrouwbaarheid en bekwaamheid beschikte, mede vanwege zijn betrokkenheid als verdachte in een drugssmokkelzaak op Schiphol, die uiteindelijk was geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank heeft op 17 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De korpschef had vertrouwelijke politieregistraties overgelegd ter onderbouwing van zijn besluit. De rechtbank oordeelde dat de korpschef op basis van deze registraties terecht had geconcludeerd dat de naam van eiser niet willekeurig was genoemd in de tapgesprekken, en dat er voldoende redenen waren om te twijfelen aan zijn betrouwbaarheid. De rechtbank benadrukte dat in de beveiligingsbranche hogere eisen aan betrouwbaarheid worden gesteld dan in andere sectoren.
Eiser betwistte de conclusies van de korpschef en stelde dat zijn naam willekeurig was genoemd. De rechtbank oordeelde echter dat de specifieke context van de gesprekken en de aard van de beschuldigingen voldoende waren om de afwijzing van de aanvraag te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de korpschef de toestemming voor beveiligingswerkzaamheden terecht had geweigerd, en dat er geen sprake was van een gebrekkige motivering of onzorgvuldigheid in de besluitvorming. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.