ECLI:NL:RBMNE:2023:678
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw)
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft bij besluit van 3 september 2020 deze aanvraag afgewezen omdat er geen kinderen jonger dan 18 jaar tot het huishouden van eiseres behoren en eiseres niet voor 45% of meer arbeidsongeschikt is. Het besluit op bezwaar van 1 juni 2022 bevestigde deze afwijzing. De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2022 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiseres als de Svb aanwezig waren.
De rechtbank constateert dat eiseres in bezwaar ten onrechte niet is gehoord en niet is gezien door een bezwaarverzekeringsarts. Eiseres had herhaaldelijk verzocht om een hoorzitting, maar deze is om verschillende redenen niet doorgegaan. De rechtbank oordeelt dat de Svb niet heeft voldaan aan de hoorplicht zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:3 van de Awb.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de Svb op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet de Svb het griffierecht van € 50,- aan eiseres vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 1.674,- betalen. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.