ECLI:NL:RBMNE:2023:6774

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/1740
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over motiveringsgebreken in de verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het Uwv waarin de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 79,75%. Eiseres is het niet eens met dit besluit en stelt dat zij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank onderzoekt de medische situatie van eiseres op 7 februari 2022, de beoordelingsdatum. Eiseres heeft zich op 10 februari 2020 ziekgemeld vanwege progressieve moeheidsklachten die passen bij een burn-out. Het Uwv heeft in januari 2022 een arbeidsongeschiktheidspercentage van 72,01% vastgesteld, maar heeft dit percentage in februari 2023 verhoogd naar 79,76% na bezwaar van eiseres. Eiseres heeft nieuwe gegevens overgelegd en stelt dat haar klachten door fibromyalgie niet adequaat zijn beoordeeld.

De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige niet voldoende hebben gemotiveerd waarom de klachten van eiseres niet leiden tot aanvullende beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank stelt vast dat er motiveringsgebreken zijn in het besluit van het Uwv, met name met betrekking tot de beoordeling van de functie schadecorrespondent. De rechtbank geeft het Uwv de gelegenheid om deze gebreken te herstellen binnen een termijn van acht weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1740

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Bel)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.R. Staarthof)

Inleiding

1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het Uwv waarin de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 79,75%. Eiseres is het niet eens met het besluit en is van mening dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Verder voert zij medische en arbeidskundige gronden aan waarom de beslissing van het Uwv onjuist is. Het Uwv is het niet met eiseres eens en stelt zich op het standpunt dat de beoordeling juist is geweest. Aan de hand van wat eiseres aanvoert, beoordeelt de rechtbank het bestreden besluit. Het gaat daarbij om de medische situatie op 7 februari 2022 (de beoordelingsdatum).
Voorgeschiedenis en besluitvorming
1.1.
Eiseres heeft voorheen gewerkt als medisch acceptant/administratief medewerker voor gemiddeld 40 uur per week. Zij heeft zich op 10 februari 2020 ziekgemeld vanwege progressieve moeheidsklachten passend bij een burn-out. Op 15 november 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.2.
Met het besluit van 10 januari 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv eiseres per 7 februari 2022 in aanmerking gebracht voor een WIA-uitkering, waarbij het arbeidsongeschiktheidspercentage op 72,01% is geschat. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
1.3.
Met het besluit van 7 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en het arbeidsongeschiktheidspercentage geschat op 79,76%.
1.4.
Naar aanleiding van het bestreden besluit heeft eiseres nieuwe gegevens overgelegd en heeft aanvullend arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de maatmanomvang en de referteperiode aangepast. Daarnaast zijn er geduide functies komen te vervallen en enkele functies toegevoegd. Eiseres is naar aanleiding van de nieuwe berekening 79,75% arbeidsongeschikt geacht. Met de brief van 9 mei 2023 heeft het Uwv aan eiseres medegedeeld dat het bestreden besluit niet wordt gewijzigd.
1.5.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en heeft de beroepsgronden met de brief van 10 augustus 2023 aangevuld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en met de brief van 30 augustus 2023 zijn verweer aangevuld.
1.6.
De zaak is op de zitting van 14 september 2023 behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Het beoordelingskader

2. Bij het beoordelen van de zaak stelt de rechtbank voorop dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal eisen voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze eisen voldoen. Voor het aannemelijk maken dat de gegeven medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts nodig. Dit brengt mee dat de manier waarop eiseres zelf haar gezondheidsklachten ervaart, hiervoor onvoldoende is.

De beoordeling door de rechtbank

De zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
3. Eiseres heeft geen beroepsgronden tegen de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek aangevoerd. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten. De primaire verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht, eiseres psychisch onderzocht op het fysieke spreekuur van 6 januari 2022 en de informatie van de behandelend sector kenbaar bij de beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft tevens dossierstudie verricht, eiseres lichamelijk onderzocht op 28 oktober 2022 en de in bezwaar verkregen informatie van de behandelend sector kenbaar bij de beoordeling betrokken.
De inhoudelijke medische beoordeling
4. Eiseres heeft aangevoerd dat met name haar vermoeidheidsklachten en haar klachten aan beide handen vanwege fibromyalgie zijn onderschat. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres informatie van de vermoeidheidskliniek van 4 augustus 2023 overgelegd. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat reeds in bezwaar is gewezen op de beperkingen die zij ervaart door haar trillende handen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft niet op dit punt gereageerd.
5. De verzekeringsarts bezwaar en beroep gaat in het rapport van 28 oktober 2022 uit van moeheid, overige somatoforme stoornis, COPD, OSAS, fibromyalgie en hypertensie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep rapporteert dat geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) beperkingen moeten worden aangenomen ten aanzien van spreken en blootstelling aan rook, gassen, stof en dampen vanwege de aandoeningen van de luchtwegen. Vanwege de vermoeidheidsklachten is eiseres volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep beperkt te achten ten aanzien van afleiding door activiteiten van anderen bij een grote hoeveelheid aan auditieve en visuele prikkels zoals een drukke/volle kantoortuin met geringe afscherming voor zicht en geluid. Ook dienen storingen/onderbrekingen geen wezenlijk onderdeel van de functie te vormen.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep rapporteert verder dat vanwege de beperkingen in het spreken een beperking is aangewezen ten aanzien van intensief contact met patiënten/hulpbehoevenden en klanten. Met betrekking tot het moeite hebben met concentreren van aandacht en geheugen ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanleiding om een beperking aan te nemen ten aanzien van het langdurig concentreren/vasthouden van de aandacht bij het bestuderen van ingewikkelde materie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen aanleiding om een verdergaande urenbeperking aan te nemen, maar neemt een toevoeging aan ten aanzien van een regelmatig dagritme en sluit nachtdiensten en avonddiensten uit. Tot slot licht de verzekeringsarts bezwaar en beroep toe dat de klachten van de rechterhand geruime tijd na de beoordelingsdatum zijn ontstaan en buiten beschouwing worden gelaten.
7. Uit het onderzoek van de verzekeringsartsen blijkt dat er bij eiseres beperkingen in haar fysieke en mentale belastbaarheid zijn aangenomen. Er zijn diverse beperkingen in de FML opgenomen vanwege de vermoeidheidsklachten. Ook is er een urenbeperking aangenomen vanwege energetische en met name preventieve redenen, waaraan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog is toegevoegd dat nachtdiensten en avonddiensten vanwege een regelmatig dagritme moeten worden uitgesloten. Er is aldus uitdrukkelijk rekening gehouden met de vermoeidheidsklachten van eiseres. De rechtbank kan de redenering van de verzekeringsartsen goed volgen. In de informatie van de vermoeidheidskliniek van 4 augustus 2023 die eiseres bij haar aanvullend beroepschrift heeft toegestuurd, wordt geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Zoals verweerder heeft opgemerkt, bevat dit stuk geen nieuwe informatie. In de conclusie van dit stuk staat dat er “geen nieuwe inzichten” zijn.
8. Wel constateert de rechtbank dat, zoals eiseres naar voren heeft gebracht, er door de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet is gereageerd op de bezwaargrond van eiseres dat zij vanwege trillende handen als gevolg van de fibromyalgie verder beperkt is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt over de klachten van de rechterhand op dat deze klachten sinds zomer 2022 en dus na datum in geding spelen. Dit gaat echter voorbij aan grond van eiseres dat zij klachten aan beide handen ervaart als gevolg van fibromyalgie en welke klachten wél zien op de beoordelingsdatum. Uit de medische informatie van eiseres komt naar voren dat zij bij haar intake bij [revalidatiearts] (revalidatiearts) reeds melding heeft gemaakt van klachten aan haar handen. Daarbij wijst de rechtbank erop dat bij eiseres sprake is van een gecompliceerd samenstel van klachten, hetgeen ook in de rapportages van de verzekeringsartsen wordt onderkend en welk beeld de rechtbank ook van eiseres ter zitting heeft gekregen. Aldus is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een motiveringsgebrek. De verzekeringsarts dient te motiveren of de ervaren klachten van eiseres als gevolg van fibromyalgie aanleiding geven tot het opnemen van aanvullende beperkingen in de FML.
De arbeidskundige beoordeling
9. Eiser heeft eveneens beroep ingesteld tegen de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. Nu deze gronden samenhangen met haar beroepsgrond of de medische beperkingen juist zijn vastgesteld, zal de rechtbank die gronden niet bespreken nu – gelet op overweging 8 – onduidelijk is of de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij de beoordeling is uitgegaan van een juiste FML en de daarin opgenomen beperkingen. Wel zal de rechtbank de beroepsgrond die ziet op de functie schadecorrespondent (SBC code 516080) bespreken, nu deze grond inhoudt dat deze functie voor eiseres ook op basis van de reeds vastgestelde beperkingen in de FML niet geschikt zou zijn.
Functie schadecorrespondent (SBC code 516080)
10. Eiseres voert aan dat de functie schadecorrespondent (SBC code 516080) niet geschikt is. Eiseres is aangewezen op werk waarbij zij niet of nauwelijks wordt afgeleid van activiteiten van anderen. In punt 1.8.1 van de FML staat: “bij grote hoeveelheid prikkels beperkt”. In de functie wordt gewerkt in een kantoortuin met een groepsindeling van vier bureaus en wordt er gewerkt met twee beeldschermen. Deze functie is gelet op de vastgestelde beperking dus niet geschikt voor eiseres. Voorts wordt in de FML op item 1.8.7 als specifieke voorwaarde voor het persoonlijk functioneren genoemd: “geen langdurig volgehouden aandacht bij bestuderen van complexe materie”. Eiseres ziet het toetsen en beoordelen van ingezonden declaraties/rekeningen die niet geautomatiseerd verwerkt kunnen worden als complex werk. Als het om eenvoudige beoordelingen zou gaan, dan zou immers de computer hiervoor worden gebruikt. Tot slot wijst eiseres erop dat de door de arbeidsdeskundige genoemde opleidingen tot/werkervaring als doktersassistente, sociaal juridische dienstverlening en opleiding in een pedagogische richting (MBO-4) niet vergelijkbaar is met de opleiding tot/ervaring als apothekersassistente. Die opleiding is geen administratieve vooropleiding.
11. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 29 augustus 2023 gereageerd op bovenstaande beroepsgrond van eiseres. Daarin staat dat in de geduide functie geen sprake is van een grote hoeveelheid auditieve of visuele prikkels, waarvoor belanghebbende beperkt is. In het onderzoek van de arbeidsdeskundig analist viel op dat het een rustige werkomgeving betreft; iedere functionaris richt zich op de eigen stapel te verwerken declaratie. Bovendien is er de mogelijkheid om in stilteruimtes of thuis te werken. Door medewerkers wordt slechts in geringe mate getelefoneerd en wordt vooral schriftelijk gecommuniceerd met verzekerden, via standaard- of voorbeeldbrieven. Dit in tegenstelling tot de functie medewerker KCC die eerder werd verworpen in welke functie in hoge mate telefoongesprekken worden gevoerd door medewerkers wat voor veel rumoer zorgt. Voor het werken met twee beeldschermen wordt opgemerkt dat eiseres geen beperking hiervoor heeft. Ten aanzien van opleiding en ervaring wordt aangegeven dat eiseres voldoet aan de minimaal gestelde harde opleidingseis (MBO-niveau 4 diploma) en de functionaris verder intern wordt geschoold. Het behaalde niveau is doorslaggevend en niet zozeer de specifiek doorlopen opleiding.
12. De rechtbank kan de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de functie qua prikkels, beeldschermwerk en opleiding passend is, goed volgen. Zij ziet geen aanleiding in hetgeen eiseres hierover aanvoert te twijfelen over de juistheid van de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Wel constateert de rechtbank dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet ingaat op het onderdeel van deze beroepsgrond dat de functie de beperking aangenomen in de FML punt 1.8.7 “geen langdurig volgehouden aandacht bij bestuderen van complexe materie; het gaat om verwerken van niet complexe administratieve gegevens ofwel het verrichten van routinematige productietaken” niet zou overschrijden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 12 januari 2023 toegelicht dat het bij de functie schadecorrespondent gaat om het verwerken van niet complexe administratieve gegevens, maar heeft niet inzichtelijk gemotiveerd wat hiermee wordt bedoeld en hoe dit past in de vastgestelde beperking van eiseres. In het rapport van 29 augustus 2023 wordt hier ook niet verder op ingegaan naar aanleiding van de beroepsgrond van eiseres. Desgevraagd heeft het Uwv op de zitting eveneens niet verder kunnen toelichten wat wordt bedoeld met de term ‘complexe materie’ en waarom bij de functie schadecorrespondent hiervan geen sprake is en dus passend zou zijn. De enkele stelling dat het zou gaan om het verwerken van “niet complexe administratieve gegevens” is zonder nadere duiding onvoldoende. Dit betekent dat eveneens om deze reden sprake is van een motiveringsgebrek. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dient inzichtelijk te maken waarom de functie schadecorrespondent de functionele mogelijkheden van eiseres op dit item niet overschrijdt.

Het verdere verloop van de procedure

13. Aan het bestreden besluit kleven motiveringsgebreken, waardoor het besluit in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is genomen. Het Uwv kan deze gebreken herstellen. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om het Uwv met toepassing van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb in de gelegenheid te stellen de gebreken in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Dat herstellen kan het Uwv met een aanvullende motivering doen, maar dat kan ook met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet het Uwv reageren op de grond van eiseres dat zij als gevolg van de fibromyalgie aan beide handen beperkt is en er aanvullende beperkingen moeten worden opgenomen als gevolg daarvan in de FML. Vervolgens moet het Uwv deze informatie betrekken bij het arbeidskundig onderzoek, indien daartoe aanleiding bestaat. Voorts dient de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep aanvullend te motiveren waarom de functie schadecorrespondent de functionele mogelijkheden van eiseres niet overschrijdt, gelet op de vastgestelde beperking in item 1.8.7 van de FML. Daarbij is de enkele stelling dat het gaat om het verwerken van “niet complexe administratieve gegevens” zonder nadere invulling aan de hand van de inhoud van de functie, onvoldoende.
14. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen het Uwv het gebrek kan herstellen op acht weken na verzending van deze tussenuitspraak. Als het Uwv geen gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, moet hij dat op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken meedelen aan de rechtbank. Als het Uwv wel gebruik maakt van die gelegenheid zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het Uwv. In beide gevallen en in de situatie dat het Uwv de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank in principe zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
15. Het geschil zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoegd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn aangedragen in het beroepschrift en het aanvullend beroepschrift, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht.
16. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank
- draagt het Uwv op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen;
- stelt het Uwv in de gelegenheid om binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze tussenuitspraak is gedaan door mr. J.A. Spee, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
7 december 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.