In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, heeft de kantonrechter op 13 december 2023 een vonnis in verzet gewezen. De zaak betreft een geschil tussen [geopposeerde], de oorspronkelijke eiser, en [opposant], de oorspronkelijke gedaagde. [geopposeerde] had op 26 april 2023 een laptop gekocht van [opposant] voor € 450,00, maar deze laptop werd niet geleverd en de koopprijs werd niet terugbetaald. Na een verstekvonnis op 19 juli 2023, waarin de vorderingen van [geopposeerde] werden toegewezen, heeft [opposant] verzet aangetekend.
In de verzetprocedure heeft [opposant] verweer gevoerd en gedeeltelijke vernietiging van het verstekvonnis gevorderd, met de stelling dat alleen de hoofdsom van € 450,00 zou moeten worden toegewezen en dat de proceskosten gecompenseerd zouden moeten worden. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat [opposant] bereid was de koopsom van € 450,00 terug te betalen, wat de toewijsbaarheid van deze hoofdsom bevestigde. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 49,99 toewijsbaar zijn, aangezien [opposant] hiertegen geen verweer heeft gevoerd.
De kantonrechter heeft ook de argumenten van [opposant] over de proceskosten en de betekening van de dagvaarding verworpen. Het verstekvonnis werd bekrachtigd, en [opposant] werd veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van [geopposeerde] op € 80,00 werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 13 december 2023.