In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw die eerder met elkaar getrouwd zijn geweest. De man had op basis van een eerdere beschikking van het hof Arnhem-Leeuwarden, die dateert van 23 oktober 2014, een maandelijkse partneralimentatie van € 1.021,11 aan de vrouw te betalen, welke na inflatiecorrectie is opgelopen tot € 1.215,- per maand. De man heeft verzocht om de partneralimentatie per 1 oktober 2023 te beëindigen, terwijl de vrouw verzocht om de alimentatie te handhaven en de termijn te verlengen tot 1 januari 2027. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 december 2023 zijn beide partijen, vergezeld door hun advocaten, aanwezig geweest.
De rechtbank heeft in haar uitspraak de partneralimentatie per 1 oktober 2023 op nihil gesteld. Dit besluit is genomen omdat de arbeidsongeschiktheidsuitkering van de man op die datum is geëindigd en hij op 65-jarige leeftijd geen of nauwelijks verdiencapaciteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, ondanks een erfenis van ongeveer € 100.000,-, niet in staat is om partneralimentatie te betalen, gezien zijn financiële situatie en de verwachte inkomsten uit pensioen. De vrouw, die 63 jaar oud is en gezondheidsklachten heeft, ontvangt een IAOW-uitkering en heeft ook beperkte verdiencapaciteit. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een verlenging van de alimentatietermijn rechtvaardigen, en heeft het verzoek van de man om terugbetaling van te veel ontvangen alimentatie afgewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak is mondeling gedaan en in het openbaar uitgesproken door rechter M.A.A.T. Engbers, met griffier J.V. Verduijn aanwezig. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.