ECLI:NL:RBMNE:2023:6745

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
C/16/560981/ FA RK 23-1502
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging partneralimentatie termijn na beëindiging arbeidsongeschiktheidsuitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw die eerder met elkaar getrouwd zijn geweest. De man had op basis van een eerdere beschikking van het hof Arnhem-Leeuwarden, die dateert van 23 oktober 2014, een maandelijkse partneralimentatie van € 1.021,11 aan de vrouw te betalen, welke na inflatiecorrectie is opgelopen tot € 1.215,- per maand. De man heeft verzocht om de partneralimentatie per 1 oktober 2023 te beëindigen, terwijl de vrouw verzocht om de alimentatie te handhaven en de termijn te verlengen tot 1 januari 2027. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 december 2023 zijn beide partijen, vergezeld door hun advocaten, aanwezig geweest.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de partneralimentatie per 1 oktober 2023 op nihil gesteld. Dit besluit is genomen omdat de arbeidsongeschiktheidsuitkering van de man op die datum is geëindigd en hij op 65-jarige leeftijd geen of nauwelijks verdiencapaciteit heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, ondanks een erfenis van ongeveer € 100.000,-, niet in staat is om partneralimentatie te betalen, gezien zijn financiële situatie en de verwachte inkomsten uit pensioen. De vrouw, die 63 jaar oud is en gezondheidsklachten heeft, ontvangt een IAOW-uitkering en heeft ook beperkte verdiencapaciteit. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een verlenging van de alimentatietermijn rechtvaardigen, en heeft het verzoek van de man om terugbetaling van te veel ontvangen alimentatie afgewezen.

De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak is mondeling gedaan en in het openbaar uitgesproken door rechter M.A.A.T. Engbers, met griffier J.V. Verduijn aanwezig. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/560981 / FA RK 23-1502
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tijdens de zitting van 5 december 2023
in de zaak van:
[de man],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna: de man,
advocaat mr. M.T. Maanicus,
tegen
[de vrouw],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna: de vrouw,
advocaat mr. F. Boor.

1.De procedure

1.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest.
1.2.
Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 23 oktober 2014 beslist dat de man € 1.021,11,- per maand aan partneralimentatie aan de vrouw moet betalen. Gecorrigeerd met de inflatie (geïndexeerd) is dat nu € 1.215,- per maand.
1.3.
De man wil geen partneralimentatie meer betalen, vanaf 1 oktober 2023. De vrouw is het daar niet mee eens. De vrouw wil dat de partneralimentatie hetzelfde blijft en dat de termijn voor de partneralimentatie wordt verlengd tot 1 januari 2027. Verder wil zij dat de man de proceskosten moet betalen.
1.4.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (hierna: zitting) van 5 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de man met zijn advocaat;
  • de vrouw met haar advocaat.
1.5.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechter mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden waarop deze is gebaseerd staan hieronder.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
wijzigt de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie, zoals die was vastgelegd in de beschikking van deze rechtbank van 8 januari 2014 die is bekrachtigd door de beschikking van het hof Arnhem-Leeuwarden van 23 oktober 2014, en stelt de partneralimentatie vanaf 1 oktober 2023 op nihil;
2.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
compenseert de kosten van de procedure in die zin dat partijen de eigen kosten dragen;
2.4.
wijst de verzoeken voor het overige af.

3.De gronden van de beslissing

De nihilstelling van de partneralimentatie
3.1.
De rechtbank stelt de partneralimentatie op nihil, vanaf 1 oktober 2023. Hierna zal de rechtbank uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
3.2.
De rechtbank kan de partneralimentatie opnieuw beoordelen als de omstandigheden zijn gewijzigd. Hier zijn de omstandigheden gewijzigd, want de arbeidsongeschiktheidsuitkering van de man is geëindigd op 1 oktober 2023. Dat betekent dat de rechtbank de partneralimentatie opnieuw kan beoordelen.
3.3.
De rechtbank ziet twee mensen die door de echtscheiding en de daarmee samenhangende procedures zijn beschadigd. Het heeft veel impact op beide partijen en het is misschien zelfs ziekmakend geweest. De vrouw is 63 jaar en heeft gezondheidsklachten. Daarom kan zij niet veel meer verdienen dan het inkomen dan zij nu heeft. Als zij meer gaat verdienen, worden die inkomsten van haar IAOW-uitkering afgetrokken. De man is 65 jaar en heeft geen of nauwelijks verdiencapaciteit. Hij werkt al heel lang niet en kreeg een arbeidsongeschiktheidsuitkering van een particuliere verzekeraar. Deze uitkering was gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 100 %. Om die reden heeft de rechtbank geen reden om aan de arbeidsongeschiktheid van de man te twijfelen. Die uitkering is echter op 1 oktober 2023 geëindigd, omdat de man 65 jaar is geworden. Als de man op zijn leeftijd en met zijn gezondheidsklachten al enige verdiencapaciteit zou hebben dan is dat te weinig om in zijn eigen behoefte te voorzien, laat staan dat hij partneralimentatie zou kunnen betalen. Vanaf 1 januari 2024 krijgt de man ongeveer € 8.000,- bruto per jaar aan pensioen. Ook dat maakt niet dat hij partneralimentatie kan betalen, omdat dit ver beneden het sociaal minimum ligt. Anders dan de vrouw vindt de rechtbank niet dat de man moet interen op zijn vermogen. De man heeft vermogen uit de erfenis van zijn moeder, ongeveer € 100.000,-.Dat is geen groot vermogen. De man heeft dit vermogen nodig om van te leven tot hij over twee jaar zijn andere zeer bescheiden ouderdomspensioenen en zijn AOW krijgt. Waarschijnlijk heeft hij dat geld ook daarna nog nodig om zijn inkomen aan te vullen. Volgens de Tremanormen betekent dit dat de man vanaf 1 oktober 2023 geen enkele draagkracht heeft om partneralimentatie te betalen. De vrouw zit in een andere positie. Zij heeft geen vermogen en zegt zelfs in de min te staan, maar de vrouw heeft een IAOW-uitkering op bijstandsniveau. Daarnaast krijgt ook zij vanaf 1 januari 2024 ongeveer € 8.000,- bruto per jaar aan ouderdomspensioen. Dat betekent dat zij de komende twee jaar meer inkomen heeft dan de man. Daarna, als de man AOW krijgt, zal het inkomen van partijen ongeveer gelijk zijn.
3.4.
De rechtbank zal het verzoek van de man om de vrouw te veroordelen de na 1 oktober 2023 te veel ontvangen alimentatie terug te betalen afwijzen. De alimentatie is al uitgegeven aan haar levensonderhoud en de vrouw stelt geen middelen te hebben om de man terug te betalen, omdat zij in de min staat. De rechtbank gaat ervan uit dat de vrouw de rechtbank op dit punt niet onjuist heeft voorgelicht.
De termijn van de partneralimentatie
3.5.
De rechtbank verlengt de alimentatietermijn niet. Het is niet te verwachten dat de man meer inkomen zal krijgen. Dat betekent dat er geen draagkracht komt. Dat betekent ook dat de vrouw eigenlijk geen belang heeft bij een langere termijn. Maar ook als de vrouw dat belang wel zou hebben, komt de rechtbank niet tot een verlenging van de termijn. De wet bepaalt dat de alimentatieverplichting een keer stopt. In dit geval is dat na twaalf jaar. Dat is al een heel lange termijn. Alleen als er heel bijzondere omstandigheden zijn, kan de termijn worden verlengd, maar dat is hier niet het geval. Het feit dat sprake was van een traditioneel huwelijk is in ieder geval geen bijzondere omstandigheid. Dat is voor de generatie van partijen niet heel ongewoon. Anders dan de vrouw ziet de rechtbank ook geen bijzondere omstandigheid in het feit dat de man vermogen heeft. Zoals hiervoor besproken, gaat het om een bescheiden vermogen en heeft de man dat vermogen zelf nodig.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.6.
De rechtbank zal de beslissing ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
De proceskosten
3.7.
De rechtbank zal beslissen dat partijen allebei hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat zij elkaars ex-partners zijn. De vrouw heeft onvoldoende onderbouwd waarom van dit uitgangspunt moet worden afgeweken.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023 door mr. M.A.A.T. Engbers, rechter, in aanwezigheid van mr. J.V. Verduijn, griffier, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt. Dit proces-verbaal is verzonden op 18 december 2023.
Tegen deze beslissing kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep
worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.