ECLI:NL:RBMNE:2023:672

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9838925 UC EXPL 22-2867
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door werkzaamheden aan het dak die schade hebben veroorzaakt

In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], de besloten vennootschap [gedaagde], gevestigd te [vestigingsplaats], gedagvaard wegens schade aan haar pand. De schade betreft lekkage en waterschade die volgens eiseres is veroorzaakt door werkzaamheden aan het dak die door gedaagde zijn uitgevoerd. Eiseres vordert een schadevergoeding van € 4.232,58, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwist de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde een onrechtmatige daad heeft gepleegd, omdat de werkzaamheden aan het dak hebben geleid tot de schade bij eiseres. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen tot een bedrag van € 2.299,00, gebaseerd op een offerte voor herstelwerkzaamheden. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen vanaf 11 januari 2022 en de proceskosten aan de zijde van eiseres begroot op € 767,03. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van deze kosten en de nakosten indien zij niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis aan de veroordeling voldoet. Het vonnis is uitgesproken op 15 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9838925 UC EXPL 22-2867 VB/1027
Vonnis van 15 februari 2023
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. N.A.D. Bisseswar,
tegen:
de besloten vennootschap
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.W. Adriaansens.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 22 april 2022 gedagvaard. [gedaagde] heeft hier in haar conclusie van antwoord op gereageerd. Hierna hebben beide partijen nog een keer op elkaar gereageerd in de conclusies van re- en dupliek.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[eiseres] heeft schade aan haar pand en zij stelt dat [gedaagde] deze schade veroorzaakt heeft. Het betreft schade aan het dak van [eiseres] en waterschade binnen in het pand van [eiseres] . [eiseres] wil dat [gedaagde] de kosten van herstel van deze schade aan haar vergoedt. In totaal vordert [eiseres] hiervoor een bedrag van € 4.232,58 en de wettelijke rente hierover. Daarnaast vordert [eiseres] nog dat [gedaagde] haar buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten vergoedt.
2.2.
[gedaagde] is het hier niet mee eens. Volgens [gedaagde] staat niet vast dat de schade van [eiseres] door [gedaagde] veroorzaakt is. Daarnaast is [gedaagde] het niet eens met de hoogte van het schadebedrag dat [eiseres] vordert.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] toe tot een bedrag van € 2.299,00.
3.2.
Voor toewijzing van de vordering is nodig dat er sprake is van een onrechtmatige daad, die aan [gedaagde] kan worden toegerekend en dat [eiseres] door deze daad schade heeft geleden.
3.3.
Het staat vast dat in november 2021 in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden zijn verricht op het dak naast dat van [eiseres] . Het staat ook vast dat er in het pand van [eiseres] daarna water is gelekt als gevolg waarvan schade is ontstaan en dat de lekkage is gestopt nadat in opdracht van [gedaagde] het dak is hersteld. Daarnaast is de heer [A] , de aannemer van [gedaagde] , in het pand van [eiseres] gaan kijken naar de schade en hij heeft niet aangegeven dat deze schade niet het gevolg kan zijn van de werkzaamheden op het dak van [gedaagde] . Voor de kantonrechter is dit voldoende om te oordelen dat [gedaagde] een onrechtmatige daad heeft gepleegd door werkzaamheden aan het dak te (laten) verrichten die tot schade bij [eiseres] hebben geleid.
3.4.
[eiseres] stelt dat de kosten van het herstel van haar schade € 4.233 bedragen. Voor de onderbouwing van haar schade verwijst [eiseres] naar twee offertes van de heer [B] . De offerte van 6 december 2021 ter hoogte van € 1.934 voor de kosten van herstel van het plafond en de offerte van 15 augustus 2022 ter hoogte van € 2.299 (€ 1.900 + 21% btw) voor de kosten van herstel van het dak en de muren. Volgens [gedaagde] is de schade veel lager dan door [eiseres] gesteld. Daarnaast stelt [gedaagde] dat de schade onnodig hoog is omdat [gedaagde] heeft aangeboden om de schade te laten herstellen door haar aannemer en [eiseres] dit heeft geweigerd.
3.5.
De kantonrechter zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.299, namelijk de kosten zoals die zijn begroot in de offerte van 15 augustus 2022. Voornoemde kosten zien op het herstel van het dak en van de muren. [gedaagde] heeft niet betwist dat deze werkzaamheden uitgevoerd moeten worden, zij heeft enkel betoogd dat het goedkoper kan als zij zelf die werkzaamheden voor [eiseres] laat uitvoeren. [gedaagde] kan echter niet verlangen dat [eiseres] haar toelaat om werkzaamheden uit te (laten) voeren. Het is aan [eiseres] om te kiezen of en door wie zij de schade laat herstellen.
3.6.
De kosten opgenomen in de offerte van 6 december 2021 wijst de kantonrechter af omdat deze kosten volgens de omschrijving in deze offerte zien op waterschade ten gevolge van de cv lekkage. [eiseres] heeft voor dit gedeelte van de door haar gestelde schade onvoldoende onderbouwd dat deze het gevolg zijn van het handelen van [gedaagde] .
3.7.
De kantonrechter zal de door [eiseres] gevorderde wettelijke rente over voornoemd bedrag toewijzen vanaf 11 januari 2022. [gedaagde] heeft hier namelijk geen verweer tegen gevoerd.
3.8.
De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten door [gedaagde] afwijzen. Voor toewijzing overeenkomstig het rapport Voorwerk II moet het gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd dat dat hier het geval is.
3.9.
[gedaagde] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom de proceskosten van [eiseres] moeten betalen. Tot aan dit vonnis begroot de kantonrechter die kosten op:
- dagvaarding € 125,03
- betaald griffierecht € 244,00
- salaris advocaat €
398,00(2 punten x tarief € 199,00)
Totaal € 767,03
De kantonrechter zal bepalen dat als [gedaagde] de proceskosten niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis betaalt, zij hierover wettelijke rente verschuldigd is.
3.10.
De kantonrechter zal ook de gevorderde nakosten toewijzen. Dit betekent dat als [gedaagde] niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis aan het vonnis voldoet, zij de kosten die [eiseres] dan moet maken zal moeten vergoeden. Hierna onder 4.3 begroot de kantonrechter deze kosten.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 2.299,00 met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2022 tot de volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 767,03, waarin begrepen € 398,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.