Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
aangifte heeft [slachtoffer], zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
proces-verbaal van bevindingenis, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
- blanke man
- grijs shirt met korte mouwen
- korte broek met een blauwe streep
- kort krullend bruin haar
- 26 jaar oud
Ik werd door een andere bewoner gewezen op het feit dat op drie meter van de voordeur een witte aansteker lag en dat deze mogelijk was gegooid door de man die was weggerend. Ook zou er een stuk plastic fles in de goot voor de woning liggen die door buurtbewoners was weggetrapt bij de brand bij de voordeur van de woning. De buurman vertelde dat de man die werd aangehouden ook had gezegd dat hij de woning wel in brand zou gaan steken. Collega [verbalisant] had een man staande gehouden die voldeed aan het opgegeven signalement. Ik hoorde dat zij de ex-vriend van aangeefster had staande gehouden en dat het ging om de man die de brand zou hebben gesticht. [3]
proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 3] [plaats] )is, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
ConclusieDe brand bij de voordeur was opzettelijk gesticht door met vermoedelijk een licht ontvlambare vloeistof en het bijhouden van open vuur in enigerlei vorm brand te stichten.
GevaarzettingBij deze brandstichting was er sprake van gemeen gevaar voor goederen en personen aangezien de brand aan een woonhuis (rijtjeswoning) werd gesticht waarin zich mensen bevonden ten tijde van de brandstichting. [4]
NFI-rapport van 29 juli 2021is het volgende opgenomen:
(aansteker)
- verdachte [verdachte]
- minimaal één onbekende persoon
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10.BESLISSING
1 (één) jaar;