ECLI:NL:RBMNE:2023:6697

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/935
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 december 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV had deze aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat zij per 15 april 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, namelijk 21,28%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep aangetekend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de afwijzing van de WIA-uitkering heeft gebaseerd op rapporten van zowel een verzekeringsarts als een arbeidsdeskundige. Eiseres voerde aan dat haar beperkingen waren onderschat en dat zij niet in staat was om de geduide functies uit te oefenen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze was vastgesteld door de verzekeringsarts en dat er geen reden was om aan deze vaststelling te twijfelen.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op de relevante datum in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op de gevraagde WIA-uitkering. De rechtbank heeft ook bepaald dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/935

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.E.C.P. Erven),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. C.W.P. van den Berg).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen omdat eiseres per 15 april 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 21,28%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 5 januari 2023.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als jr. kwaliteitsmedewerker voor 15,86 uur per week. Op 17 april 2020 heeft eiseres zich ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten, terwijl zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 15 april 2022 21,28% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd haar een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 8 december 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 8 december 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 3 januari 2023
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat de gronden van het beroep gelijk zijn aan die in de bezwaarprocedure, meer in het bijzonder het bezwaarschrift, alsmede de overige stukken waaruit de bezwaren blijken. Eiseres is van mening dat haar beperkingen, zoals vastgelegd door de verzekeringsarts B&B in de FML, zwaar zijn onderschat. Als gevolg hiervan kunnen de door de arbeidsdeskundige B&B geduide functies geen stand houden. Eiseres is vanwege haar beperkingen niet in staat om in deze functies werkzaam te zijn. Eiseres heeft medische informatie ingediend van een reumatoloog en een MDL-arts.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 15 april 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 15 april 2022 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is, namelijk 21,28%. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. Eiseres is van mening dat haar beperkingen, zoals vastgelegd door de verzekeringsarts B&B in de FML, zwaar zijn onderschat. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 15 april 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Eiseres heeft haar standpunt niet nader toegelicht. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B deze heeft vastgesteld.
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in het rapport van 11 oktober 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De verzekeringsarts B&B stelt dat het gaat om informatie die ziet op een datum van een jaar na de in geding zijnde datum. Daarnaast stelt de verzekeringsarts B&B dat de informatie geen andere kijk biedt op de aard en de ernst van de aandoeningen zoals aanwezig op datum in geding.
12. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 15 april 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
13. De stelling van eiseres dat zij vanwege haar beperkingen niet in staat is om in de geduide functies werkzaam te zijn, is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
14. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 15 april 2022 met de middelste van de drie geduide functies 78,72% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 21,28% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

15. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 15 april 2022 een WIA-uitkering toe te kennen omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
16. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2023.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.