7.3De conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep is dat buiten de periode vanaf 14 mei 2019 (tot en met de datum herhaalde aanvraag van 10 september 2019), wat te maken heeft met de intensieve behandeling, niet gesproken kan worden van beperkte duurbelastbaarheid van ten minste 4/2 uur per dag. Het eerder ingenomen standpunt wordt gehandhaafd en de vraagstelling met betrekking tot de duurzaamheid hoeft niet beantwoord te worden.
8. [psychiater 1] heeft in reactie hierop gesteld dat hij bij zijn eerdere conclusies blijft en verwijst naar zijn uitvoerige rapportage van 10 augustus 2021 en reactie van 25 november 2021. Hij blijft het fundamenteel oneens met de wijze waarop de verzekeringsarts het Schattingsbesluit interpreteert.
9. De rechtbank begrijpt uit de aanvullende rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat deze arts op grond van de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’ vindt dat uitsluitend in de periodes dat eiseres een intensieve behandeling volgt, zij geen arbeidsvermogen heeft. Verder blijft de conclusie gehandhaafd dat eiseres vanaf 14 mei 2019 en vanaf de datum van de aanvraag van 10 september 2019 geen arbeidsvermogen heeft, maar dat geen sprake is van duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. Die laatste conclusie is mede gebaseerd op de informatie van de behandelend psycholoog van 17 mei 2019. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep met deze aanvullende motivering alsnog inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij tot zijn conclusies is gekomen. Daarmee is evenwel nog niet de vraag beantwoord of de beoordeling van de situatie van eiseres vanaf de toename van haar beperkingen in 2018 tot de beslissing op bezwaar van 3 maart 2020 ook juist is. Daarbij betrekt de rechtbank het standpunt van [psychiater 1] die het oneens is met de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
10. De rechtbank heeft vanwege de complexiteit van de medische situatie van eiseres aanleiding gezien een onafhankelijk onderzoek te gelasten, waarbij een psychiater en een verzekeringsarts is gevraagd van advies te dienen. In de opdracht aan de deskundigen is vermeld dat het Uwv heeft geconcludeerd dat eiseres op basis van medische aandoeningen op 20 februari 2018, 1 januari 2019 en 14 mei 2019 (data in geding) geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat eiseres over arbeidsvermogen beschikte of omdat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiseres niet duurzaam is te achten. De rechtbank heeft daarbij de volgende vragen voorgelegd:
Welke medische aandoeningen bestonden er volgens u op de data in geding?
Kunt u toelichten of eiseres op de data in geding beschikte over arbeidsvermogen? Zo ja, kun u toelichten waarom u dat vindt?
Als u vindt dat eiseres op de data in geding niet beschikte over arbeidsvermogen, kunt u dan toelichten of u vindt dat het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is?
11. Psychiater [psychiater 2] heeft eiseres op twee momenten onderzocht. Ook is een heteroanamnese afgenomen bij de vader en is gebruik gemaakt van gevalideerde meetinstrumenten. Verder heeft de psychiater kennis genomen van de externe stukken, waaronder de rapportages van de verzekeringsartsen van het Uwv, de rapportage van psychiater [psychiater 1] en de behandelaars van eiseres. De psychiater komt tot de conclusie dat de klachtenpresentatie overwegend valide is, maar dat rekening gehouden moet worden met enige mate van over-rapportage. Verder komt de psychiater tot deze conclusie op basis van zijn waardering van de consistentie en plausibiliteit. Beschrijvend diagnostisch is sprake van een complex en ernstig psychiatrisch toestandsbeeld waarbij zowel de afwijkende ontwikkeling in de vroege jeugd, het doormaken van traumatisch hersenletsel en een afwijkende persoonlijke ontwikkeling een rol spelen en deze factoren elkaar op evidente wijze beïnvloeden. Een classificatie is dan ook kunstmatig en doet eigenlijk geen recht aan de problematiek. Hoe dan ook kan classificerend worden bevestigd dat sprake is van een uitgebreide neurocognitieve stoornis, van een autismespectrumstoornis en van een somatisch symptoomstoornis. Er moet rekening worden gehouden met aanzienlijke beperkingen. Er zijn beperkingen in de energie en de hoeveelheid uren dat eiseres kan functioneren als gevolg van onderliggende vermoeidheid. De psychiater kan niet tot een nadere kwantificatie komen dan dat eiseres op de in geding zijnde datum in staat was om een klinisch behandelprogramma te volgen. Verder zijn er, eerdere gekwantificeerde, beperkingen op cognitief gebied. Mogelijk vloeien hier beperkingen in het zelfstandig en doelmatig handelen uit voort. Meer op de voorgrond staan gebleken beperkingen in het hanteren van stress en omgaan met complexe sociale situaties. Stress dient in forse mate gereduceerd te worden gezien het gebleken risico op het ontstaan van dissociatie, acting-out en risicovol gedrag. Deze psychiater ziet overigens nog wel mogelijkheden voor behandeling en begeleiding op deze gebieden. De beperkingen zijn daarom niet zondermeer duurzaam.
De psychiater heeft daarbij de volgende medische aandoeningen aangenomen: neurocognitieve stoornis dd. restafwijkingen neurotrauma 2011, autismespectrumstoornis en somatisch-symptoomstoornis.
Wat vindt de verzekeringsarts?
12. Aansluitend heeft de verzekeringsarts [verzekeringsarts 1] het volgende gerapporteerd. Vaststaat dat de traumatische ischemie met neurocognitieve stoornissen en de ASS bij alle data in geding bestonden. Vanwege de neurocognitieve stoornissen, die zijn vastgesteld tijdens een uitgebreid multidisciplinair onderzoek in 2021, zijn er beperkingen ten aanzien van planning, organiseren en tijdmanagement. Maar dat leidt niet tot onvermogen van basale arbeidsmogelijkheden. Eiseres is wel in staat tot het uitvoeren van taken en opdrachten die gekaderd zijn, zoals het doen van boodschappen, koken of opruimen van de keuken. Dat dit niet tot de verwachting van eiseres is, is begrijpelijk, maar het Compendium voor het vaststellen van basale werknemersmogelijkheden stelt dat het uitvoeren van gerichte taken en opdrachten volstaat, al dan niet onder begeleiding (Compendium Participatiewet blz. 23/24).
Het moment van het ontstaan van de somatisch symptoomstoornis is moeilijk vast te stellen, maar wat blijkt uit de externe stukken is dat vermoeidheid, de voornaamste uiting van de somatisch-symptoomstoornis, reeds sinds geruime tijd bestaat. Dat was ook de reden voor het volgen van een revalidatietraject in 2018. Er kan dus worden gesteld dat door de somatisch-symptoomstoornis er sinds 2018 sprake is van verminderde belastbaarheid. Dit leidt echter volgens de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’ niet direct tot een verminderde belastbaarheid in uren. Echter omdat er sprake is van een combinatie van psychiatrische beelden, is het wel aannemelijk dat dit leidt tot verminderde belastbaarheid. De verzekeringsarts kan volgens deze richtlijn altijd afwijken van de gestandaardiseerde redenen voor het stellen van een urenbeperking. Deze verzekeringsarts acht het dus aannemelijk dat eiseres op alle data in geding beperkt is in de belastbaarheid qua uren. Maar er is geen medische reden om op basis van deze combinatie van psychiatrische problematiek vast te stellen dat eiseres niet één uur aaneengesloten of tenminste vier uur per dag belastbaar is. Dit blijkt uit de taken en opdrachten die eiseres zelfstandig binnenshuis kan uitvoeren, het uitvoeren van voorgaande arbeid van tenminste één uur aaneengesloten (bij AH en Vepo Cheese) en het feit dat na het inbouwen van rustmomenten eiseres meerdere uren per dag actief kan zijn. De verzekeringsarts kan zich vinden in het argument van verzekeringsarts bezwaar en beroep ( [verzekeringsarts 2] ) van het Uwv die stelt dat er voldoende recuperatietijd is voor eiseres met haar bekende beperkingen passend bij de gestelde complexe psychiatrische diagnoses, om vier per dag, al dan niet opgesplitst in losse uren per dag, arbeid te verrichten.
Verder is er geen reden voor het vaststellen van duurzaamheid, omdat er nog behandelingen bestaan die eiseres een verbetering van haar huidige belastbaarheid kunnen geven. Met name ten aanzien van de somatisch-symptoomstoornis, maar ook zoals psychiater [psychiater 2] stelt, is een behandeling vanwege autisme en de impulscontrole en emotieregulatie bijdragend aan verder herstel en een verbetering van de belastbaarheid.
13. De rechtbank stelt vast dat de conclusies van de deskundigen [psychiater 2] en [verzekeringsarts 1] overeenstemmen met de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv. Daarbij concluderen beide deskundigen dat hun bevindingen ook in lijn zijn met de informatie van de behandelaars van eiseres. Deskundige [verzekeringsarts 1] heeft in haar rapportage gemotiveerd waarom bij eiseres op de data in geding sprake was van arbeidsvermogen en dat geen reden is om vast te stellen dat sprake is voor het vaststellen van duurzaamheid. De rechtbank volgt deze conclusies en maakt ze tot de hare. Dat betekent dat de rechtbank niet de conclusie volgt van psychiater [psychiater 1] . De reactie die eiseres in haar brief van
14 september 2023 heeft gegeven, geeft de rechtbank geen reden tot een ander oordeel. In die brief wordt met name een nadere uitleg gevraagd aan de deskundige verzekeringsarts [verzekeringsarts 1] . Omdat eiseres niet wijst op onjuistheden of inconsistenties in de rapportage van [verzekeringsarts 1] ziet de rechtbank geen aanleiding om de zaak opnieuw aan de deskundigen voor te leggen. Voor zover zij wijst op de correcties die eiseres heeft gegeven op de uitgebrachte rapportage stelt de rechtbank vast dat die correcties als bijlage bij het rapport zijn gevoegd. Ook blijkt daaruit dat deskundige [verzekeringsarts 1] deze correcties heeft betrokken bij haar beoordeling van de gestelde vragen. Ook hierin ziet de rechtbank geen aanleiding om de zaak opnieuw voor te leggen aan deskundige [verzekeringsarts 1] .
14. Uit het voorgaande volgt dat het Uwv op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiseres vanwege een toename van haar beperkingen binnen vijf jaar na haar 18e jaar geen recht heeft op een Wajong-uitkering.