ECLI:NL:RBMNE:2023:6693

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
10629156 MT VERZ 23-4236
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de ontslagen bewindvoerder na onregelmatigheden in meerdere dossiers

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 november 2023 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van een ontslagen bewindvoerder, [onderneming 2] B.V., na onregelmatigheden in meerdere dossiers. De zaak is aangespannen door [verzoeker], vennoot van [onderneming 1] V.O.F., die stelt dat de rechthebbende, [A], schade heeft geleden door tekortkomingen van [onderneming 2] in de zorg van een goed bewindvoerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat [onderneming 2] op 22 maart 2023 ambtshalve is ontslagen als bewindvoerder van [A] vanwege fraude in meerdere cliëntendossiers. Dit ontslag heeft geleid tot schade voor [A], die door [verzoeker] is ingediend ter hoogte van € 16.028,24, bestaande uit aanvangskosten, te veel in rekening gebrachte beloning en extra werkzaamheden die [verzoeker] heeft moeten verrichten als gevolg van het ontslag van [onderneming 2].

De rechtbank heeft de aansprakelijkheid van [onderneming 2] vastgesteld op basis van artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een bewindvoerder aansprakelijk is voor schade die de rechthebbende lijdt door tekortkomingen in de zorg van een goed bewindvoerder. De rechtbank oordeelde dat [onderneming 2] tekort is geschoten in haar zorgplicht en dat deze tekortkoming aan haar kan worden toegerekend. De rechtbank heeft de schade vastgesteld op een totaalbedrag van € 4.563,64, dat [onderneming 2] aan [A] moet vergoeden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en [onderneming 2] is veroordeeld om het bedrag binnen twee weken na dagtekening van de beschikking te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

afdeling Toezicht
locatie Lelystad
zaaknummer: 10629156 MT VERZ 23-4236
BM nummer: [BM nummer]
Beschikking d.d. 30 november 2023
Op verzoek van:
[verzoeker] , vennoot van [onderneming 1] V.O.F,
correspondentieadres: Postbus [nummeraanduiding 1] ,
[postcode 1] [vestigingsplaats 1] ,
hierna te noemen: [verzoeker] .
Inzake de onderbewindstelling van:
[A] ,
wonende te [postcode 2] [woonplaats] , [adres] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
hierna te noemen: rechthebbende,
tegen
[onderneming 2] B.V.,
correspondentieadres: Postbus [nummeraanduiding 2] ,
[postcode 3] [vestigingsplaats 2] ,
hierna te noemen: [onderneming 2] .

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingediend door [verzoeker] , ter griffie ingekomen op 25 juli 2023;
  • het verweerschrift met bijlagen, ingediend door [onderneming 2] , ter griffie ingekomen op 18 augustus 2023.
1.2.
Op 30 oktober 2023 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling is de heer [verzoeker] verschenen. Namens [onderneming 2] is de heer [B] verschenen. Rechthebbende is niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van de kantonrechter te Almere d.d. 31 mei 2022 is het vermogen van rechthebbende onder bewind gesteld met benoeming van [onderneming 2] als bewindvoerder.
2.2.
Bij diverse beschikkingen van de kantonrechter in de maanden maart en april 2023 is [onderneming 2] met onmiddellijke ingang ambtshalve ontslagen in alle dossiers waarin de B.V. op dat moment als bewindvoerder was benoemd. [onderneming 2] is in dat kader bij beschikking van 22 maart 2023, ook als bewindvoerder van rechthebbende ontslagen, met gelijktijdige benoeming van [verzoeker] als opvolgend bewindvoerder.

3.Het verzoek

3.1.
In het door [verzoeker] ingediende verzoek stelt hij dat rechthebbende schade heeft geleden doordat [onderneming 2] in de zorg van een goed bewindvoerder tekort is geschoten. Rechthebbende heeft hierdoor schade geleden. De schade bedraagt in totaal € 16.028,24. Deze schade bestaat uit verschillende onderdelen. Volgens [verzoeker] komt de schade onder meer voort uit het ambtshalve ontslag van [onderneming 2] . De kantonrechter heeft [onderneming 2] bij beschikking d.d. 22 maart 2023 ambtshalve ontslagen wegens fraude in meerdere cliëntendossiers. Rechthebbende werd door het ambtshalve ontslag van zijn bewindvoerder geconfronteerd met de kosten voor de aanvangswerkzaamheden van de opvolgende bewindvoerder. Rechthebbende mocht erop vertrouwen dat zijn bewindvoerder zou voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en de kwaliteitseisen. Tevens mocht rechthebbende erop vertrouwen dat zijn bewindvoerder op een integere wijze zijn beroep zou uitoefenen. [onderneming 2] heeft hier niet aan voldaan en daarom is er sprake van een toerekenbare tekortkoming van [onderneming 2] . De aanvangskosten dienen voor rekening van [onderneming 2] te komen.
3.2.
Voorts stelt [verzoeker] dat rechthebbende schade heeft geleden omdat [onderneming 2] te veel beloning bij rechthebbende in rekening zou hebben gebracht. Bij beschikking van de kantonrechter te Lelystad van 4 augustus 2022 heeft de kantonrechter een afwijkende jaarbeloning vastgesteld vanwege de omvang van de werkzaamheden die door de bewindvoerder moesten worden uitgevoerd. [verzoeker] stelt niet te kunnen vaststellen welke werkzaamheden [onderneming 2] heeft uitgevoerd, waardoor [onderneming 2] enkel gerechtigd was het forfaitaire bedrag in rekening te mogen brengen. De overige in rekening gebrachte beloning is derhalve aan te merken als door rechthebbende geleden schade, aldus [verzoeker] .
3.3.
Tot slot stelt [verzoeker] dat hij extra werkzaamheden heeft moeten uitvoeren als gevolg van het ontslag van [onderneming 2] en de overname van het dossier. Deze werkzaamheden waren niet nodig geweest als [onderneming 2] zich als een goed bewindvoerder had gedragen. De extra werkzaamheden bestonden onder meer uit het doen van aangifte tegen de heer [B] en/of [onderneming 2] .

4.Het verweer

4.1.
[onderneming 2] heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van [verzoeker] . [onderneming 2] stelt niet onrechtmatig te hebben gehandeld jegens rechthebbende. [onderneming 2] stelt dat zij, omdat de kantonrechter haar ambtshalve als bewindvoerder heeft ontslagen, niet in de gelegenheid is gesteld om schadebeperkend te handelen. [onderneming 2] kan niet op voorhand aansprakelijk worden gesteld voor schade waar zij geen invloed op had.
4.2.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft [onderneming 2] in haar verweerschrift uit een gezet welke werkzaamheden zij als bewindvoerder heeft verricht. Tevens heeft [onderneming 2] een afschrift van haar urenregistratie overgelegd. [onderneming 2] concludeert hieruit dat er een grondslag bestond voor het in rekening brengen van de afwijkende jaarbeloning. [onderneming 2] betwist dan ook dat rechthebbende schade heeft geleden.
5. De beoordeling
5.1.
In artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) is bepaald dat een bewindvoerder jegens de rechthebbende aansprakelijk is, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekort schiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Op grond van artikel 1:362 BW, dat ingevolge artikel 1:445 lid 5 BW van overeenkomstige toepassing is bij bewind, kan de kantonrechter op verzoek van de bewindvoerder of ambtshalve de schade vaststellen, die de rechthebbende door slecht bewind van de ontslagen bewindvoerder heeft geleden, en hem tot vergoeding daarvan veroordelen.
5.2.
De rechtbank moet derhalve beoordelen of [onderneming 2] als voormalige bewindvoerder van rechthebbende in de zorg van een goed bewindvoerder tekort is geschoten en of die tekortkoming aan [onderneming 2] kan worden toegerekend. Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of rechthebbende hierdoor schade heeft geleden.
5.3.
Vast staat dat de kantonrechter [onderneming 2] op 22 maart 2023 met onmiddellijke ingang ambtshalve heeft ontslagen als bewindvoerder van rechthebbende. De rechtbank heeft in haar hoedanigheid van toezichthouder in enkele dossiers van [onderneming 2] onregelmatigheden aangetroffen, die dermate ernstig van aard waren dat de kantonrechter tot onmiddellijk ontslag van [onderneming 2] in al haar zaken is overgegaan.
Aanvangswerkzaamheden
5.4.
[verzoeker] stelt dat rechthebbende schade heeft geleden omdat rechthebbende een bedrag van € 1.275,34 aan aanvangskosten heeft moeten voldoen die niet nodig waren geweest als [onderneming 2] niet was ontslagen. [onderneming 2] stelt op haar beurt dat zij, door het onmiddellijke ontslag in al haar zaken, de aanvangskosten niet heeft kunnen voorkomen. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
5.5.
Eén van de belangrijkste kernwaarden waaraan een bewindvoerder dient te voldoen is betrouwbaarheid. Het is immers de bewindvoerder die het beheer voert over het vermogen van rechthebbende, omdat rechthebbende hier niet meer toe in staat moet worden geacht. Rechthebbende moet er daarom op kunnen vertrouwen dat de bewindvoerder bij al zijn handelingen de wettelijke norm van artikel 1:444 Burgerlijk Wetboek in acht neemt. Nu [onderneming 2] is ontslagen omdat er onregelmatigheden zijn aangetroffen in diverse andere dossiers die bij haar in behandeling waren, staat vast dat [onderneming 2] de wettelijke norm van artikel 1:444 Burgerlijk Wetboek heeft geschonden. Het is aan het handelen van [onderneming 2] te wijten dat zij is ontslagen in alle dossiers waarin zij op dat moment als bewindvoerder was benoemd. De aanvangskosten van de nieuwe bewindvoerder, die voortvloeien uit dit ontslag, kunnen niet bij rechthebbende in rekening worden gebracht. Het is aan [onderneming 2] om de gevolgen van haar ontslag te dragen en de aanvangskosten van € 1.275,34 aan rechthebbende te vergoeden. De stelling van [onderneming 2] dat zij niet schadebeperkend heeft kunnen optreden, volgt de rechtbank niet nu het ontslag van [onderneming 2] een direct gevolg is van haar handelen, danwel het handelen van haar bestuurder.
Beloning
5.6.
[verzoeker] stelt dat [onderneming 2] te veel beloning bij rechthebbende in rekening heeft gebracht. [onderneming 2] betwist deze stelling en heeft de door haar verrichte werkzaamheden in het verweerschrift en middels een tijdsregistratie onderbouwd.
5.7.
Naar aanleiding van de (alsnog) door [onderneming 2] in het geding gebrachte tijdsregistratie heeft [verzoeker] zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de extra uren daarmee voldoende zijn verantwoord door [onderneming 2] . Partijen zijn het erover eens dat slechts 10/12 deel van de extra beloning in rekening kon worden gebracht. Volgens [verzoeker] heeft [onderneming 2] dan € 2.405,-- te veel aan beloning bij rechthebbende in rekening gebracht. Nu [onderneming 2] dat niet heeft betwist zal de rechtbank dit schadebedrag van € 2.405,-- toewijzen.
Extra werkzaamheden
5.8.
[verzoeker] stelt voorts dat rechthebbende schade heeft geleden, omdat hij na het ontslag van [onderneming 2] extra werkzaamheden heeft moeten verrichten. Deze werkzaamheden bestonden onder meer uit het doen van aangifte tegen [onderneming 2] wegens het onder zich houden van een contant bedrag van € 5.000,-- toebehorend aan rechthebbende en opvallende pinopnames die van een tweede leefgeldrekening werden gepind waar rechthebbende geen toegang toe had. Daarnaast stelt [verzoeker] extra werkzaamheden te hebben verricht wegens het onderzoeken van het dossier op mogelijke litigieuze transacties en het voorbereiden en opstellen van de aansprakelijkheidsstelling.
5.9.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [onderneming 2] niet betwist dat [verzoeker] als opvolgend bewindvoerder extra werkzaamheden heeft verricht. Desgevraagd heeft [onderneming 2] verklaard bereid te zijn de door [verzoeker] verzochte 10 uren ten behoeve van de extra verrichte werkzaamheden ad € 883,30 aan rechthebbende te vergoeden. Nu [onderneming 2] zich bereid heeft verklaard dit bedrag aan rechthebbende te vergoeden, zal de rechtbank het voormelde bedrag als door rechthebbende geleden schade toewijzen.
5.10.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat [onderneming 2] in de zorg van een goed bewindvoerder te kort is geschoten, welke tekortkoming aan [onderneming 2] kan worden toegerekend. Door de toerekenbare tekortkoming van [onderneming 2] heeft rechthebbende schade geleden ten bedrage van € 1.275,34 aan aanvangskosten, € 2.405,-- aan te veel in rekening gebrachte beloning en € 883,30 aan extra werkzaamheden door de opvolgende bewindvoerder. [onderneming 2] dient derhalve een bedrag van € 4.563,64 aan rechthebbende te vergoeden.

6.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat
[onderneming 2] B.V.is tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder in het bewind van [A] ;
- stelt vast dat
[A]schade heeft geleden voor een bedrag van € 4.563,64;
- veroordeelt
[onderneming 2] B.V.om aan [A] te betalen voormeld bedrag van € 4.563,64 binnen twee weken na dagtekening van deze beschikking;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G. van de Streek, mr. A.M. Crouwel, mr. P.J. Elferink kantonrechters, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.