4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag van [slachtoffer] . De rechtbank licht haar oordeel hierna toe.
Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] , zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van poging doodslag. Op 9 september 2021 heeft een persoon mij ter hoogte van mijn hartstreek gestoken met een mes. Hij heeft geprobeerd mij meerdere keren te steken met een mes. Dit incident heeft plaatsgevonden op [locatie] te Utrecht.
Een letselrapportage forensische geneeskunde GGD regio Utrecht, zakelijk weergegeven:
Naam: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum 2] -1986
Datum letselonderzoek: 28 september 2021
Samenvatting medische informatie:
Is van 09 tot 15-09-2021 opgenomen geweest op traumatologie UMCU.
Onderzoek: Diepe steekwond linker borstkas met pijn en benauwdheid, waarbij kwetsuur linker borstspier, gebroken vijfde rib links en klaplong links. Thoraxdrain gehad.
Samenvatting letsel:
Steekwond linker borstkas met klaplong links voor
Oppervlakkige steekwond binnenzijde rechter onderarm.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , zakelijk weergegeven:
[verdachte] trok een mes. [verdachte] deed een paar steekbewegingen naar die jongen toe.[verdachte] was de eerste die stak.
De verklaring verdachte ter terechtzitting van 6 februari 2023:
Ik had een woordenwisseling met een donkere man. We stonden eerst bij de bankjes. Die man had toen geen bloed op zijn borst. Vervolgens liep ik weg. Hij kwam achter mij aan. Ook toen zag ik nog geen bloed bij hem. We stonden tegenover elkaar. Opeens zag ik dat hij bloed op zijn borst had.
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid getuige [getuige 2]
De rechtbank is van oordeel dat de getuige [getuige 2] een betrouwbare getuige is. [getuige 2] heeft op drie momenten een verklaring afgelegd: als eerste op 9 september 2021 – de dag van het incident – tegen de verbalisanten die ter plaatse kwamen, de tweede keer is hij verhoord door de politie in de penitentiaire inrichting op 1 november 2021 en het derde verhoor was op 15 december 2022 bij de rechter-commissaris. [getuige 2] heeft op al deze momenten een consistente en eenduidige verklaring afgelegd over wat hij heeft gezien op 9 september 2021. De rechtbank ziet dat de verbalisanten hebben opgeschreven dat [getuige 2] op 9 september 2021 onder invloed van verdovende middelen leek te zijn. Op 1 november moet hij echter nuchter zijn geweest, omdat hij op dat moment in de gevangenis verbleef. Daarom vindt de rechtbank zijn verklaring voldoende betrouwbaar om deze tot het bewijs te gebruiken.
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer]
De rechtbank is eveneens van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] tot het bewijs kan worden gebruikt. De verklaring van [slachtoffer] is consistent over het deel dat de rechtbank gebruikt als bewijsmiddel. [slachtoffer] heeft van het begin af aan, namelijk vanaf het moment dat de politie op 9 september 2021 ter plaatse kwam, en in alle navolgende verklaringen, verklaard dat hij met een mes in zijn borst ter hoogte van zijn hartstreek is gestoken. De rechtbank is van oordeel dat de betrouwbaarheid voor dit onderdeel van zijn verklaring daarmee is gegeven, temeer nu deze verklaring ondersteuning vindt in het geconstateerde letsel.
Voorwaardelijk opzet
Poging tot doodslag kan alleen bewezen worden verklaard, indien verdachte opzet heeft gehad op het overlijden van het slachtoffer. Dat verdachtes handelen gericht was op de dood van het slachtoffer, oftewel dat hij vol opzet had, is niet gebleken. Daarmee rijst de vraag of sprake was van voorwaardelijk opzet.
Voor het aannemen van voorwaardelijk opzet op de dood is vereist dat de aanmerkelijke kans bestond dat het slachtoffer als gevolg van de messteek in zijn borst kwam te overlijden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan deze kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard.
Verdachte heeft het slachtoffer in de borst gestoken. [slachtoffer] had daarnaast een steekwond aan de binnenzijde van de rechteronderarm, zodat de rechtbank aanneemt dat verdachte hem meerdere keren met een mes heeft gestoken. Als gevolg van één van de messteken is een diepe wond in de linkerborst ontstaan, waardoor het slachtoffer een klaplong heeft gekregen. Dit betekent dat verdachte hem met kracht met het mes in de borst heeft gestoken, een plaats waar zich vitale organen – hart en longen – bevinden. Door deze gedraging ontstond de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel bij [slachtoffer] . Het meermalen steken met een mes waaronder het met kracht steken in de borst is naar het oordeel van de rechtbank naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat verdachte met deze gedragingen de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] ook bewust heeft aanvaard. Het tenlastegelegde opzet is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
De lezing van verdachte, dat [slachtoffer] mogelijk zichzelf heeft verwond op het moment dat verdachte de fiets naar hem gooide, wordt weersproken door de inhoud van de bewijsmiddelen.