ECLI:NL:RBMNE:2023:6684

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
16-268900-23, 16-038388-23 (gev. ttz), 16-160380-21 (tul) en 16-006006-21 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen van fietsen, motor- en bromfietsen en auto's met afwijzing beroep op psychische overmacht en oplegging ISD-maatregel

Op 29 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen van fietsen, motor- en bromfietsen en auto's. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 4 januari 2023 tot en met 14 oktober 2023 verschillende diefstallen heeft gepleegd, waaronder het stelen van een elektrische fiets van aangever [aangever 3] en meerdere bromfietsen en motorfietsen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij onder druk stond en dat hij psychische overmacht heeft ervaren, maar de rechtbank heeft dit beroep verworpen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor de stelling dat de verdachte onder dwang handelde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar, omdat hij een stelselmatige dader is met een hoog recidiverisico. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers van zijn diefstallen. De rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen afgewezen, gezien de oplegging van de ISD-maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16-268900-23 (P), 16-038388-23 (gev. ttz), 16-160380-21 (tul) en
16-006006-21 (tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] te [plaats] ,
gedetineerd in Justitieel Complex [verblijfplaats] .
Hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Rademaker en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht, alsmede hetgeen namens de benadeelde partijen [aangever 1] en [aangever 2] naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
parketnummer 16-268900-23
primair:op 14 oktober 2023 te Almere een elektrische fiets van [aangever 3] heeft gestolen;
subsidiair:op 14 oktober 2023 te Almere een elektrische fiets heeft geheeld;
parketnummer 16-038388-23
1in de periode van 4 januari 2023 tot en met 5 januari 2023 te Almere een
bromfiets (kenteken [kenteken 1] ) van [aangever 4] en een motorfiets (kenteken
[kenteken 2] ) van [aangever 5] en/of [aangever 6] heeft gestolen door middel
van braak en/of verbreking;
2 primair:in de periode van 4 januari 2023 tot en met 8 januari 2023 te Almere heeft
geprobeerd een bromfiets (kenteken [kenteken 3] ) van [aangever 5] en/of [aangever 6]
en een bromfiets (kenteken [kenteken 4] ) van [aangever 7] te stelen door
middel van braak en/of verbreking;
subsidiair:in de periode van 5 januari 2023 tot en met 8 januari 2023 te Almere een
bromfiets (kenteken [kenteken 3] ) van [aangever 5] en/of [aangever 6] en een
bromfiets (kenteken [kenteken 4] ) van [aangever 7] heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3 primair:op 20 januari 2023 te Almere meermalen een personenauto (kenteken [kenteken 5]
en kenteken [kenteken 6] ) van [aangever 1] en/of [aangever 2] heeft
gestolen;
subsidiair:op 20 januari 2023 te Almere meermalen een personenauto (kenteken [kenteken 5]
en kenteken [kenteken 6] ) van [aangever 1] en/of [aangever 2] heeft
geheeld;
4op 20 januari 2023 te Almere 47,07 liter brandstof van BP [locatie] heeft
gestolen;
5op 21 januari 2023 te Almere kentekenplaten met kenteken [kenteken 7] heeft
geheeld;
6op 2 september 2022 te Almere een fiets van [aangever 8] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder parketnummer 16-268900-23 primair en onder parketnummer 16-038388-23 onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 16-268900-23 en van het onder parketnummer 16-038388-23 onder 6 tenlastegelegde.
Ten aanzien van het onder parketnummer 16-268900-23 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte de fiets niet gestolen heeft en verdachte niet wist dat het een van diefstal afkomstige fiets betrof.
Met betrekking tot het onder parketnummer 16-038388-23 onder 6 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de fiets waarop verdachte reed, de gestolen damesfiets is.
Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 16-268900-23
Bewijsmiddelen [1]
Aangever [aangever 3] heeft in haar
aangifte, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Vandaag, 14 oktober 2023, wil ik omstreeks 19:45 uur onze twee elektrische fietsen, kleur blauw, binnen zetten in onze woning in Almere. De fietsen stonden in de voortuin. Ik heb de fietsen van het slot gehaald en ik heb de eerste fiets naar binnen gereden. Ik loop naar buiten en zie dat de tweede fiets weg was. In de fiets zit een gps-tracker. Ik zag de fiets bewegen richting het centrum van Almere. Ik zag dat de fiets stilstond in de omgeving van de [straat 1] . Na een zoekactie met de politie is mijn fiets teruggevonden. [2]
In een
proces-verbaal van bevindingen, is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op 14 oktober 2023 omstreeks 20:15 uur werden wij aangesproken door [aangever 3] . Zij verklaarde dat haar elektrische damesfiets, kleur blauw, zojuist was gestolen. In de winkel [naam winkel] te Almere zag ik vervolgens een fiets die volledig aan de beschrijving van de weggenomen fiets voldeed. De man die de fiets had gebracht is gefotografeerd door degene in de winkel. Op de foto zagen we dat deze man overeenkwam met het signalement van [verdachte] . [3]
In een
proces-verbaal van bevindingen, is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op zondag was ik belast met opsporing en deed onderzoek naar camerabeelden waarop te zien is dat verdachte [verdachte] een gestolen fiets koud zet bij [naam winkel] . Ik zag dat hij op een blauwe damesfiets kwam aangereden. Ik zag dat hij voor [naam winkel] afstapte en meteen met de fiets naar binnen liep. Ik zag dat de verdachte om 19:55 uur zonder fiets naar buiten gelopen kwam. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik ben degene die op 14 oktober 2023 de elektrische fiets in de winkel [naam winkel] te Almere heeft gezet.
Bewijsoverweging
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de elektrische fiets heeft weggenomen. Hiertoe overweegt de rechtbank dat aangeefster vrijwel meteen nadat haar fiets is weggenomen, opmerkt dat de fiets weg is. Vervolgens ziet aangeefster met behulp van de gps-tracker dat de fiets richting het centrum verplaatst en dat deze stopt bij de winkel [naam winkel] . Verdachte heeft verklaard dat hij de fiets bij [naam winkel] heeft gebracht. Dat is ook te zien op camerabeelden. Verdachte heeft op zitting voor het eerst verklaard dat hij de fiets heeft gekregen van ene [A] , die hij kent van het Leger des Heils, maar die daar niet verblijft, en dat [A] hem heeft gevraagd de fiets af te leveren bij [naam winkel] . Over hoe [A] verder heet, waar hij woont en waar hij [A] is tegengekomen heeft verdachte niets verklaard. Dit alternatieve scenario is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aannemelijk geworden.
Gelet op het zeer korte tijdsverloop tussen het opmerken van de diefstal, de waarneming dat de fiets richting Almere centrum bewoog en voor [naam winkel] stilstond kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte de fiets heeft weggenomen uit de voortuin van aangeefster. De rechtbank acht dan ook het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 16-038388-23
Bewijsmiddelen [5]
Ten aanzien van het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 november 2023;
  • de verklaring van verdachte in de raadkamer van 16 maart 2023;
- de aangifte van [aangever 4] ; [7]
- de aangifte van [aangever 5] , mede namens [aangever 6] ; [8]
- de aangifte van [aangever 9] ; [9]
- de aangifte van [aangever 2] ; [10]
- de aangifte van [aangever 1] ; [11]
- de aangifte van [aangever 10] , namens Bp [locatie] , met bijlage goederen; [12]
- de aangifte van [aangever 11] ; [13]
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant] . [14]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde
Aangever [aangever 8] heeft in zijn
aangifte, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Op 2 september 2022 is mijn fiets voor mijn huis in Almere weggenomen. Op de camerabeelden van de Ringdeurbel van mijn buurman, zag ik dat er een man op mijn fiets reed. Ik zag dat de man een opvallend rood trainingspak droeg met rode strepen. Mijn fiets had een kinderzitje op de bagagedrager en een lichtbruin, geweven mandje op het stuur. [15]
In een
proces-verbaal van bevindingen, betreffende een beschrijving van camerabeelden, is onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op de beelden van 2 september 2022 is te zien dat verdachte een bordeauxrood trainingspak met felrode strepen droeg. Verdachte loopt door de straat en heeft geen fiets bij zich. Twee minuten later is verdachte op de beelden te zien op een fiets. [16]
Verdachte heeft ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Het klopt dat ik op de camerabeelden te zien ben en dat ik fietste op een fiets.
Bewijsoverweging feit 6
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte richting het huis van aangever loopt zonder fiets en twee minuten later wegfietst vanuit de richting van het huis van aangever op een fiets die aangever herkent als zijn fiets. Hoewel op de beelden niet duidelijk is te zien of het een heren- of damesfiets is, stelt de rechtbank vast dat de fiets waarop verdachte reed gelijkenissen vertoont met de beschrijving van de fiets van aangever (namelijk: met kinderzitje op de bagagedrager en een lichtbruin geweven mandje op het stuur). De verklaring die verdachte voor het eerst op zitting heeft afgelegd, namelijk dat hij een herenfiets, met een mandje en een kinderzitje, had geleend van een vriend van hem, [B] , die in Almere-Buiten woont, acht de rechtbank onder die omstandigheden onaannemelijk. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de fiets van aangever heeft weggenomen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
parketnummer 16-268900-23
op 14 oktober 2023 te Almere een elektrische fiets, die aan [aangever 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 16-038388-23
1
in de periode van 4 januari 2023 tot en met 5 januari 2023 te Almere, telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, heeft weggenomen, te weten:
- op 4 januari 2023 aan de [straat 2] te Almere een bromfiets van het merk Turbo met kenteken [kenteken 1] , toebehorende aan [aangever 4] , en
- in de periode 4 januari 2023 tot en met 5 januari 2023 aan de [straat 3] te Almere een motorfiets van het merk Kawasaki, type ZX-9R Ninja met kenteken [kenteken 2] , toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6] , terwijl verdachte telkens die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
2
in de periode 4 januari 2023 tot en met 8 januari 2023 te Almere telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk om bromfietsen zich wederrechtelijk toe te eigenen, te weten:
- in de periode 4 januari 2023 tot en met 5 januari 2023 aan de [straat 3] te Almere een bromfiets met het kenteken [kenteken 3] , toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6] , en
- op 8 januari 2023 aan de [straat 4] te Almere een bromfiets van het merk Yamaha, type CS50Z met kenteken [kenteken 4] , toebehorende aan [aangever 7] , en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking, telkens het slot van die bromfietsen heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
op 20 januari 2023 te Almere meermalen een personenauto, te weten een Mitsubishi Colt met kenteken [kenteken 5] en een Toyota Corrola met kenteken [kenteken 6] , die aan [aangever 1] en/of [aangever 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
op 20 januari 2023 te Almere 47,07 liter brandstof die aan tankstation BP [locatie] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
op 21 januari 2023 te Almere kentekenplaten met kenteken [kenteken 7] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6
op 2 september 2022 te Almere een fiets die aan [aangever 8] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder parketnummers 16-268900-23 en 16-038388-23 meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 16-268900-23
primair: diefstal
parketnummer 16-038388-23

1 diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd;

2 primair: poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd

3 primair: diefstal, meermalen gepleegd

4 diefstal

5 opzetheling

6 diefstal

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

De verdediging heeft met betrekking tot de onder parketnummer 16-038388-23 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten een beroep gedaan op psychische overmacht. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte al tijdens de raadkamer van 16 maart 2023 heeft verklaard dat hij vanaf kerst 2022 tot februari 2023 onder dwang strafbare feiten heeft gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat hij is bedreigd en mishandeld. Volgens verdachte zijn de problemen begonnen nadat er een koffer bij zijn moeder in de schuur is gelegd en degenen die hem onder druk hebben gezet, de koffer ophaalden bij zijn moeder. Hierbij zijn de moeder van verdachte en familie bedreigd. Ter terechtzitting heeft de verdediging medische gegevens van verdachte overgelegd uit de P.I. om te onderbouwen dat verdachte afgebroken tanden heeft en last heeft van zijn schouder. Deze gegevens ondersteunen volgens verdachte zijn verklaring dat hij is bedreigd en mishandeld.
Van psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet behoeft te bieden. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Uit een informatief gesprek van 21 februari 2023 tussen de politie en verdachte is gebleken dat er signalen bestaan van uitbuiting. De politie heeft naar aanleiding hiervan en naar aanleiding van de verklaring van verdachte in raadkamer nader onderzoek gedaan. Daaruit is gebleken dat de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] de verklaringen van verdachte niet bevestigen en dat er geen verdere aanknopingspunten zijn voor nader onderzoek. Uit informatie van de officier van justitie (portefeuillehouder mensenhandel en mensensmokkel) blijkt dat het onderzoek naar mogelijk criminele uitbuiting van verdachte is afgesloten bij gebrek aan verifieerbare en concrete informatie. De rechtbank heeft geprobeerd de verklaring van verdachte te verifiëren, maar dit is niet gelukt. Op meer verdiepende vragen van de rechtbank heeft verdachte geen duidelijke antwoorden gegeven of heeft hij geantwoord dat hij vanwege de veiligheid van hem en zijn familie geen antwoord kan geven. De moeder van verdachte is ter terechtzitting gehoord. Zij heeft verklaard dat de bedreiging aan haar deur met betrekking tot de koffer in het midden van dit jaar (2023) heeft plaatsgevonden. Dat is dus ná de periode waarin verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd. In zoverre kan ook deze verklaring geen steun bieden aan de verklaring van verdachte dat hij de feiten onder dwang zou hebben gepleegd.
De rechtbank overweegt dat aannemelijk is geworden dat verdachte problemen heeft gehad en mogelijk nog steeds heeft, maar dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet aannemelijk is geworden dat verdachte de bewezen verklaarde feiten onder dwang heeft gepleegd.
Alles afwegende verwerpt de rechtbank het beroep op psychische overmacht omdat niet aannemelijk is geworden dat er een van buiten komende drang was waaraan verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden.
Ook ten aanzien van de overige onder parketnummers 16-268900-23 en 16-038388-23 bewezen verklaarde feiten is niet gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit. Verdachte is daarom strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en geen ISD-maatregel op te leggen. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat het opleggen van een ISD-maatregel niet proportioneel is. Verdachte wil op ambulante wijze worden behandeld. De verdediging heeft verzocht, mocht de rechtbank een ISD-maatregel passend achten, deze geheel voorwaardelijk op te leggen dan wel te beperken tot de duur van een jaar. De verdediging heeft de rechtbank daarnaast verzocht bij het bepalen van de straf rekening te houden met de schrijnende omstandigheden waaronder verdachte de feiten heeft gepleegd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf of maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder begaan
Verdachte heeft een veelvoud aan vermogensdelicten gepleegd. Zo heeft hij in ongeveer een jaar tijd onder meer meerdere (elektrische) fietsen, brom-/motorfietsen en auto’s gestolen en heeft hij gestolen kentekenplaten voorhanden gehad. Dit zijn vervelende feiten die materiële schade en overlast veroorzaken bij de slachtoffers.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Tactus Reclassering Flevoland van 3 oktober 2023. De reclassering heeft de oplegging van een onvoorwaardelijke ISDmaatregel geadviseerd.
Uit het reclasseringsadvies volgt dat in 2017 aan verdachte een ISD-maatregel is opgelegd, waarna verdachte al snel opnieuw in aanraking is gekomen met justitie. In 2021 zou verdachte zijn gediagnosticeerd met een lichtverstandelijke beperking, posttraumatische stress stoornis en stoornis in gebruik van cocaïne. Er is sprake van een delictpatroon van vermogensdelicten die verdachte vanwege zijn forse verslavingsproblematiek pleegt, om in zijn verslavingsbehoefte te voorzien. Het recidiverisico wordt daarom ingeschat als hoog. Verdachte heeft eerder behandelingen doorlopen, zowel klinisch als ambulant. Gebleken is dat ambulante hulp niet toereikend is geweest. Een klinische setting is geïndiceerd, gezien de hardnekkige verslavingsproblematiek en het ontbreken van voldoende stabiliteit en zekerheid na detentie. Volgens de reclassering is een ISD-maatregel de enige mogelijkheid om tot eventuele gedragsverandering en recidivevermindering te komen.
Oplegging van maatregel
De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van een ISD-maatregel stelt. In de eerste plaats heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarnaast blijkt uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 oktober 2023 dat verdachte in vijf jaren voorafgaand aan de nu gepleegde misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld en dat de nu bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Verder moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Het recidiverisico wordt door de reclassering immers als hoog ingeschat. Dit oordeel neemt de rechtbank over. De veiligheid van personen of goederen vereist daarom het opleggen van de maatregel.
Ook is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel uit de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers van het Openbaar Ministerie. Verdachte valt namelijk onder de definitie van stelselmatige dader. Hij is een persoon van achttien jaar of ouder die volgens informatie van de officier van justitie over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
De rechtbank acht de oplegging van de ISD-maatregel geboden ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive van verdachte. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat de hardnekkige verslavingsproblematiek van verdachte ertoe leidt dat hij keer op keer terugvalt in het plegen van strafbare feiten. Passende alternatieven voor de geëiste ISD-maatregel zijn er niet. Verdachte heeft meerdere kansen gekregen om zijn leven op een andere manier op orde te krijgen, maar zonder blijvend resultaat. De rechtbank acht oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel daarom niet alleen passend en geboden, maar ook noodzakelijk.
De rechtbank acht het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen, om zo recidive van verdachte in de toekomst zoveel mogelijk te beperken of te voorkomen, de maatschappij optimaal te beschermen en de behandeling van zijn problematiek alle kansen te geven. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen. De rechtbank zal de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, om diezelfde reden niet in mindering brengen op de duur van de maatregel, zodat de volledige twee jaren kunnen worden benut.

9.BENADEELDE PARTIJ

[aangever 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 2.390,22. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16-038388-23 onder 3 tenlastegelegde feit.
[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.800,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16-038388-23 onder 3 tenlastegelegde feit.
[aangever 8] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 564,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder parketnummer 16-038388-23 onder 6 tenlastegelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van benadeelde partijen [aangever 2] en [aangever 1] kunnen worden toegewezen. De vordering van [aangever 8] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, dan wel te worden afgewezen als de fiets terug is naar de aangever.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van [aangever 2] af te wijzen voor zover die ziet op de vervanging van sleutels, omdat op de bijgevoegde factuur een datum in januari 2022 staat vermeld. De ten laste gelegde pleegdatum ziet op 20 januari 2023. Daarnaast heeft de verdediging verzocht de gevorderde kosten voor reiniging van de auto en voor de voorwerpen die in de auto aanwezig zouden zijn geweest, af te wijzen.
Ten aanzien van de vordering van [aangever 1] heeft de verdediging verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren omdat er een onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de vermeende schade (restwaarde van de Toyota) en het ten laste gelegde feit.
Met betrekking tot de vordering van [aangever 8] heeft de verdediging verzocht de vordering af te wijzen aangezien aangever zijn fiets heeft teruggekregen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 16-038388-23
[aangever 2]
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de vordering en de inhoud van het procesdossier voldoende is gesteld en onderbouwd dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezenverklaarde. Ten aanzien van de factuurdatum van de sloten (20 januari 2022) merkt de rechtbank op dat zij dit ziet als een verschrijving, nu de pleegdatum van het feit 20 januari 2023 is. De rechtbank zal de vordering van € 2.390,22, omdat die onvoldoende gemotiveerd door de verdediging is betwist, toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.390,22, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 33 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[aangever 1]
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de vordering en de inhoud van het procesdossier voldoende is gesteld en onderbouwd dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezenverklaarde. De verdediging heeft de vordering onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank zal de vordering van € 2.800,00 daarom toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.800,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 september 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 38 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[aangever 8]
Gebleken is dat de benadeelde partij zijn gestolen fiets naderhand heeft teruggekregen. In dat licht is de vordering onvoldoende onderbouwd. Aanhouding van de procedure ten einde de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen de vordering nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Verdachte is door de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht op en 20 januari 2021 (parketnummer 16006006-21) veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren. Ook is verdachte door de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht op 21 juli 2021 (parketnummer 16-160380-21) veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren. Verdachte heeft zich binnen deze proeftijden opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
Gelet op de op te leggen ISDmaatregel acht de rechtbank tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraffen niet opportuun. De rechtbank zal de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen daarom afwijzen, zoals de officier van justitie heeft gevorderd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38m, 38n, 45, 57, 60a, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 16-268900-23 primair en het onder parketnummer 16-038388-23 onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder parketnummer 16-268900-23 primair en het onder parketnummer 16-038388-23 onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder parketnummer 16-268900-23 primair en het onder parketnummer 16-038388-23 onder 1, 2 primair, 3 primair, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren,zonderaftrek van de tijd die door de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht;
Benadeelde partijen
[aangever 2]
  • wijst de vordering van [aangever 2] toe tot een bedrag van € 2.390,22 aan materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat € 2.390,22 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 33 (drieëndertig) dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 1]
  • wijst de vordering van [aangever 1] toe tot een bedrag van € 2.800,00 aan materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat
€ 2.800,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 38 (achtendertig) dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
[aangever 8]
  • verklaart [aangever 8] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-160380-21
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-006006-21
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mr. M.C. Danel en mr. drs. I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
Parketnummer 16-268900-23
hij op of omstreeks 14 oktober 2023 te Almere een elektrische fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 oktober 2023 te Almere, een elektrische fiets, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Parketnummer 16-038388-23
1
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2023 tot en met 5 januari 2023 te Almere, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen heeft weggenomen, te weten:
- op 4 januari 2023 aan de [straat 2] te Almere een bromfiets van het merk Turbo met kenteken [kenteken 1] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4] , en/of
- in de periode 4 januari 2023 tot en met 5 januari 2023 aan de [straat 3] te Almere een motorfiets van het merk Kawasaki, type ZX-9R Ninja met kenteken [kenteken 2] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) dan verdachte terwijl verdachte (telkens) dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2
hij in of omstreeks de periode 4 januari 2023 tot en met 8 januari 2023 te Almere, althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, met het oogmerk om (een) bromfiets(en) het zich wederrechtelijk toe te eigenen, te weten:
- in de periode 4 januari 2023 tot en met 5 januari 2023 aan de [straat 3] te Almere een bromfiets met het kenteken [kenteken 3] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6] , en/of
- op 8 januari 2023 aan de [straat 4] te Almere een bromfiets van het merk Yamaha, type CS50Z met kenteken [kenteken 4] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7] ,
in elk geval (telkens) toebehorend aan een ander dan verdachte, en dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, (telkens) het (stuur)slot van die bromfiets(en) heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 5 januari 2023 tot en met 8 januari 2023 te Almere, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk:
- in de periode 4 januari 2023 tot en met 5 januari 2023 aan de [straat 3] 22 te Almere een bromfiets met het kenteken [kenteken 3] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6] , en/of
- op 8 januari 2023 aan de [straat 4] 35 te Almere een bromfiets van het merk Yamaha, type CS50Z met kenteken [kenteken 4] , geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7] , (telkens) in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 20 januari 2023 te Almere, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een personenauto, te weten een Mitsubishi Colt met kenteken [kenteken 5] en/of een Toyota Corrola met kenteken [kenteken 6] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] en/of [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 januari 2023 te Almere, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een personenauto, te weten een Mitsubishi Colt met kenteken [kenteken 5] en/of daarbij behorende autosleutel en/of een Toyota Corrola met kenteken [kenteken 6] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op of omstreeks 20 januari 2023 te Almere, althans in Nederland, 47,07 liter brandstof, althans een (grote) hoeveelheid brandstof, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan tankstation BP [locatie] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op of omstreeks 21 januari 2023 te Almere, althans in Nederland, kentekenplaten met kenteken [kenteken 7] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6
hij op of omstreeks 2 september 2022 te Almere een fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 8] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 oktober 2023, genummerd PL0900-2023316009, opgemaakt door politie Midden-Nederland, in het digitaal dossier pagina 1 tot en met 51. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 29.
3.Pagina 18 en 19.
4.Pagina 11.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 februari 2023, genummerd PL0900-2023009827, opgemaakt door politie Midden-Nederland, in het digitaal dossier pagina 9 tot en met 316. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte in de raadkamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 16 maart 2023.
7.Pagina’s 45 en 46.
8.Pagina 102.
9.Pagina’s 23 en 24.
10.Pagina 177.
11.Pagina 189.
12.Pagina’s 239 en 241.
13.Pagina 236.
14.Pagina’s 202 en 203.
15.Pagina’s 245 en 246.
16.Pagina’s 252, 253, 254.