ECLI:NL:RBMNE:2023:6680

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
16/166986-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot afpersing, diefstal en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 17 juni 2023 in Almere een poging tot afpersing heeft gepleegd. De verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer, terwijl deze in zijn auto zat, onder bedreiging met een mes te dwingen tot de afgifte van geld. De rechtbank oordeelt dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen heeft dat hij dit samen met anderen heeft gedaan, en spreekt hem daarom vrij van het medeplegen. De rechtbank acht echter wel bewezen dat de verdachte de auto van het slachtoffer heeft gestolen en deze zonder toestemming heeft gebruikt. Daarnaast heeft de verdachte op 11 juli 2023 professioneel vuurwerk voorhanden gehad, wat in strijd is met de wet. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De lagere straf is het gevolg van persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de gedeeltelijke vrijspraak voor het medeplegen van de afpersing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/166986-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. N. Wijkman, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
op 17 juli 2023 in Almere samen met (een) ander(en) heeft geprobeerd om [slachtoffer] door geweld en/of bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van een geldbedrag;
feit 2
op 17 juli 2023 in Almere samen met (een) ander(en) een personenauto, autosleutel en/of telefoon toebehorende aan [slachtoffer] heeft gestolen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld;
feit 3
op 11 juli 2023 in Lelystad, althans in Nederland, 22 knalvuurwerk (Super Cobra’s) en/of 1 stuk Mortierbom (Shell) heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het onderdeel ‘medeplegen’ dat onder de feiten 1 en 2 ten laste is gelegd. De officier van justitie heeft voor dit onderdeel vrijspraak verzocht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onderdeel ‘medeplegen’. Voor het overige heeft zij zich met betrekking tot dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft zij bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen en van de diefstal van de telefoon. De raadsvrouw heeft zich in dupliek ten aanzien van de diefstal gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Tot slot heeft de raadsvrouw ook vrijspraak bepleit met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit in vereniging heeft gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft geprobeerd om van aangever, door hem te bedreigen met een mes, geld te krijgen. Hij heeft verklaard dat hij dat alleen heeft gedaan en niet samen met anderen. Uit het dossier blijkt evenmin dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een ander of anderen. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsmiddelen [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het feit bekend. De raadsvrouw heeft hiervoor geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] van 17 juni 2023, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
Feit 2
Partiële vrijspraak
Medeplegen
De rechtbank acht op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit in vereniging heeft gepleegd, aangezien uit het dossier volgt dat verdachte alleen (zonder anderen) in de auto heeft gereden en deze heeft weggenomen. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij alleen heeft gehandeld en niet met een ander heeft samengewerkt. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Gebruik van geweld
De raadsvrouw heeft bepleit dat (de bedreiging met) het geweld niet ten behoeve van de diefstal is gepleegd, maar ten behoeve van de poging tot afpersing (zoals onder feit 1 is tenlastegelegd), zodat dit onderdeel niet bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting niet blijkt dat de door verdachte gepleegde geweldshandelingen zijn verricht met het oogmerk om de diefstal te plegen. Uit zowel de verklaring van aangever als verdachte volgt dat verdachte ten behoeve van de poging tot afpersing geweld heeft gebruikt. Bij die poging is aangever ervandoor gegaan, waarna verdachte de door aangever achtergelaten auto heeft meegenomen. Kennelijk is die gedachte toen pas bij de verdachte opgekomen; in ieder geval biedt het dossier geen steun voor de veronderstelling dat dit al zijn doel was ten tijde van (de bedreiging met) geweld.
Telefoon
Verder heeft de raadsvrouw bepleit dat de diefstal van de telefoon niet kan worden bewezen, omdat uitsluitend uit de verklaring van aangever volgt dat deze telefoon in de auto zou hebben gelegen. Uit het dossier volgt dat de aangever heeft verklaard dat zijn telefoon tijdens het incident tussen zijn benen op de stoel lag en hij de telefoon daarna niet heeft gepakt. Volgens aangever heeft verdachte dan ook zijn telefoon weggenomen. Verdachte heeft echter zowel bij de politie als op zitting ontkend dat hij de telefoon heeft weggenomen. De rechtbank overweegt dat op basis hiervan niet met zekerheid kan worden gesteld dat verdachte de telefoon van verdachte heeft weggenomen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de telefoon niet bij verdachte is aangetroffen en een alternatief scenario mogelijk is, bijvoorbeeld dat de telefoon tijdens de worsteling met aangever uit de auto is gevallen. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de telefoon en spreekt verdachte hiervan vrij.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit in vereniging en met (bedreiging met) geweld heeft gepleegd. Evenmin acht de rechtbank de diefstal van de telefoon bewezen. Verdachte zal ten aanzien van deze onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
1. [slachtoffer] heeft op 17 juni 2023 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte [3] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
In de nacht van 16 op 17 juni 2023 gebeurt het volgende. Ik heb deze nacht om 01:10 uur bij het [straat] te Almere afgesproken.
Ik rende toen weg over het [straat] in de richting van [adres] , door het steegje
richting [adres] . Voordat ik dit steegje inging, zag en hoorde ik de man in mijn auto stappen en de motor startten, en vervolgens wegreed. Ik rende verder door nog twee steegjes tot aan de [straat] . Daar zag ik de man in 'mijn' auto rijden vanuit de richting van de [straat] op of de [straat] of op de [straat] .
2. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [4] van 26 juni 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik bekeek de camerabeelden die gemaakt zijn door drie (3) videobewakingscamera's, bevestigd op en of aan de vestiging van de [supermarkt] gelegen aan het [adres] te Almere, te weten camera D10, D23 en D30.
Camera D10 Laden Lossen
17-06-2023 01:11:14
Een witte personenauto van het merk Citroen type Cl komt het [straat] te Almere oprijden in de richting van de parkeerplaatsen voor de [supermarkt] . Het is mij bekend dat dit de auto is van het slachtoffer/aangever.
17-06-2023 01:17:32
Er rent een man weg uit de richting van de parkeerplaats in de richting van de hoek met de snackbar [snackbar] . Op de hoek blijft hij een moment staan kijken in de richting van waar hij vandaan komt. Het is mij bekend dat dit het slachtoffer/aangever is.
17-06-2023 01:18:20 tot 17-06-2023 01:18:26
Er rijdt een witte personenauto van het merk Citroen type Cl weg van de parkeerplaats in de richting van de [straat] te Almere en slaat dan rechtsaf de [straat] te Almere op.
17-06-2023 01:19:33 tot 17-06-2023 01:19:26
Er rijdt een witte personenauto van het merk Citroen type Cl de parkeerplaats op komende uit de richting van de [straat] te Almere
Camera 030 Buiten Entree Winkel
17-06-2023 01:19:47 tot 17-06-2023 01:19:54
De witte Citroen Cl komt aanrijden op het [straat] te Almere en wordt aan de overzijde van de [supermarkt] geparkeerd met de voorzijde naar de woonhuizen. De deur van de bestuurder wordt geopend en blijft openstaan zonder dat er iemand uitstapt. De verlichting van de auto blijft aan en de bestuurder staat met de voet nog op de rem (verlichting van de remmen blijft branden). Dit blijft tot het einde van de opname.
3. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben in een
procesverbaal van bevindingen [5] van 18 juni 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Wij zijn vervolgens naar het [straat] te Almere gegaan. Wij troffen het betrokken voertuig aan. Dit betrof dus de witte citroen Cl voorzien van kenteken [kenteken] . Het voertuig stond op het [straat] geparkeerd met de neus in de richting van het [straat] . Wij hebben vervolgens gevoeld met latex handschoenen aan of het voertuig open was. Wij voelden dat het voertuig dicht was.
4. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 3 november 2023 verklaard:
Het klopt dat ik op 17 juni 2023 in Almere – nadat aangever ervandoor was gegaan - in de auto van aangever heb gereden en daarna de auto heb geparkeerd. Nadat ik de auto heb geparkeerd, heeft niemand in de auto gezeten.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een personenauto en autosleutel heeft gestolen. Uit het dossier en het verhandelde op de zitting volgt dat verdachte, zonder toestemming van aangever, enige tijd in de auto van aangever heeft gereden en deze afgesloten op een parkeerplaats heeft achtergelaten. Verdachte heeft verklaard dat hij heel kort in de auto van aangever heeft gereden, omdat de auto midden op de weg stond en hij de auto daarom aan de kant wilde zetten. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig. In zo’n scenario zou het immers voor de hand liggen dat verdachte de auto slechts verplaatst om deze te parkeren. Verdachte heeft echter enige tijd in de auto gereden voordat hij deze parkeerde en de auto afgesloten achtergelaten zonder de autosleutel terug te geven aan de rechtmatige eigenaar. Hieruit volgt dat verdachte de auto en de autosleutel heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank acht de onder 2 ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Bewijsmiddelen
1. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [6] van 12 juli 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 11 juli 2023 bevond ik mij tijdens de doorzoeking in de bergingsruimte van het wooncomplex gelegen aan het [straat] .
Op foto 2 wordt de inhoud van de kast getoond zoals die werd aangetroffen. In deze kast trof ik o.a. een grijze plastic vuilniszak en een Albert Heijn tas met daarin vuurwerk. Zie foto 3. In beide tassen trof ik o.a. vuurwerk aan waarvan het vermoeden bestond dat het om verboden zwaar vuurwerk betrof:• 22 cobra's;• 1 mortier.
Zie foto 4.
2. Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [7] van 19 juli 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Lijst III Professioneel vuurwerk ingedeeld in categorie F.4, vuurwerk dat volgens opschrift niet is voorzien van een F categorie (categorie F1, F2, F3) en vuurwerk voorzien van de categorie P1 of P2 met uitzondering van handfakkels.
-
Lijst III – Shells (Mortierbommen) – 1 st.;
-
Lijst III – Bangers (zwaar knalvuurwerk: categorie F4 en/of niet ingedeeld) – 22 st.
Bijlage 2: Knalvuurwerk - Lijst III
Mijn bevindingen heb ik weergegeven in onderstaande tabel.
Naam
Super Cobra 6 2022 Engels
Producent
Di Blasio Elio Fireworks
Artikel nr.
006 C CE
Lengte in mm.
131
NEM etiket in gr.
28
C E markering
ja
Aantal stuks
22
C E reg. nr.
0163-F4-1018
Knalvuurwerk van hetzelfde merk, naam, type en/of artikelnummer, met gelijke uiterlijke
kenmerken als door mij onderzocht, is onderzocht door het NFI. Uit dit onderzoek is gebleken dat dit knalvuurwerk niet voldeed aan de gestelde eisen van het Vuurwerkbesluit en/of de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 en/of Regeling Aanwijzing Consumenten- en Theatervuurwerk.
Bijgevoegd:
-
NFI-rapport met paginanummer: 2022.11.04.081 ( 001) Super Cobra 6 prod.jr. 2022.pdf - 9.
Op basis van mijn bevindingen stel ik vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk.
Bijlage 3: Shell - Lijst III (Mortierbom) (1)
Mijn bevindingen heb ik weergegeven in onderstaande tabel.
Naam
Shell diverse effecten
Producent
Jorge Fireworks
Artikel nr.
S 103 A+T
Lengte in mm.
4
NEM etiket in gr.
325
C E markering
ja
Aantal stuks
1
C E reg. nr.
0163-F4-1154
Op basis van mijn bevindingen stel ik vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk.
3. De deskundige heeft in
het verkort NFI-rapport [8] van 31 januari 2023 dat als bijlage aan het onder 2 genoemde bewijsmiddel is gehecht – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Resultaten & Conclusie
Uiterlijke kenmerken
- registratienummer: 0163-F4-1018;
- aanduiding artikel: Super Cobra 6;
- producent: Di Blasio Elio Fireworks — Teramo - Italy;
- type lont: visco lont (safety fuse);
- NEM: NEC: 28,00grs;
- REF: 006 C CE;
- totale lengte cilinder ( zonder lont): circa 13,1 centimeter.
Te verwachten uitwerking
Na opbranden van het lont zal er enkele seconden een oranje vlam zichtbaar zijn. Hierna ontploft het artikel met een luide knal en een felle witte lichtflits.
Conclusie
1. Conform het Vuurwerkbesluit artikel 1.1.1 lid 1 betreft onderzoeksmateriaal [AAJD5805NL] professioneel vuurwerk.
2. De netto explosieve massa (NEM) is gemiddeld circa 33,7 gram.
3. Onderzoeksmateriaal [AA3D5805NL] heeft de eigenschappen om als 1.1G geclassificeerd te worden volgens de Defaulttabel.
5. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 3 november 2023 verklaard:
Het klopt dat ik op 11 juli 2023 in de berging van mijn woning aan de [adres] in [woonplaats] vuurwerk voorhanden had. Mijn buurjongens staken dit vuurwerk af en ik heb het van ze afgepakt en in mijn berging gelegd. Het klopt dat ik bij het afsteken door mijn buurjongens harde knallen hoorde.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat het bij verdachte aangetroffen vuurwerk als professioneel vuurwerk kan worden aangemerkt. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat het zich in het dossier bevindende verkorte NFI-rapport niet ziet op het in de woning van verdachte aangetroffen vuurwerk. Zij bepleit daarom dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat door de materiedeskundige [verbalisant 4] is geconcludeerd dat het bij verdachte aangetroffen vuurwerk aan te merken is als professioneel vuurwerk. Dat hij bij zijn onderzoek gebruik heeft gemaakt van de resultaten van een NFI-onderzoek naar een andere partij vuurwerk, doet aan de bewijswaarde van zijn conclusie niet af. Uit zijn proces-verbaal van bevindingen volgt immers dat die door het NFI onderzochte partij dezelfde naam, fabrikant en registratienummering had als het bij verdachte aangetroffen vuurwerk. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij dit vuurwerk opzettelijk voorhanden had. Hij was zich ervan bewust, had er wetenschap van en beschikkingsmacht over. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 17 juni 2023 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan die [slachtoffer] , de autodeur van die [slachtoffer] open heeft gedaan, met een deel van zijn, verdachtes, lichaam in de auto van die [slachtoffer] is gegaan, een mes heeft getoond, een mes in de richting van die [slachtoffer] heeft gehouden/met een mes heeft gedreigd/gezwaaid en daarbij heeft geroepen: "Geld, geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
op 17 juni 2023 te Almere een personenauto en autosleutel, toebehorende aan [slachtoffer] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 3
op 11 juli 2023 in Nederland, opzettelijk, 22 stuks knalvuurwerk (Super Cobra('s)) en 1 stuk Mortierbom (Shell) heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
poging tot afpersing;
feit 2
diefstal;
feit 3
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijftien maanden waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals beschreven in het reclasseringsrapport van 12 oktober 2023.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de omstandigheid dat verdachte voorafgaand aan deze zaak zijn leven op orde had, zijn echtscheiding verstrekkende gevolgen voor hem heeft gehad en hij inmiddels bijna vier maanden in voorlopige hechtenis zit. Daarnaast heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om aansluiting te zoeken bij de door haar, in haar pleitnota, genoemde jurisprudentie. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten met daarbij een voorwaardelijk gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals beschreven in het reclasseringsrapport van 12 oktober 2023.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
In verband met een (beweerdelijk) te innen schuld heeft verdachte geprobeerd het slachtoffer af te persen. Verdachte heeft het slachtoffer volkomen onverwachts aangevallen toen hij in zijn auto zat. Hij is naar de auto van het slachtoffer gegaan, heeft de bijrijdersdeur open gedaan, is in de auto gegaan en heeft op dat moment gedreigd met een mes en geroepen dat hij geld wilde. Verdachte heeft geprobeerd op deze manier het slachtoffer te dwingen een geldbedrag af te staan. Dit lukte echter niet omdat het slachtoffer zich verzette, waardoor verdachte en het slachtoffer in een worsteling terechtkwamen. Nadat het slachtoffer is weggerend, is verdachte vervolgens in de auto van het slachtoffer gestapt en weggereden. Na enige tijd met de auto te hebben gereden, heeft verdachte de auto op een parkeerplaats geparkeerd en afgesloten. Verdachte heeft daarmee zowel de auto als de autosleutel weggenomen. Dit zijn ernstige feiten. Verdachte heeft met deze handelingen een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Het slachtoffer bevond zich in een auto, een kleine ruimte, waardoor hij feitelijk geen kant op kon toen verdachte met het mes in de auto kwam. Dat moet enorm beangstigend zijn geweest voor het slachtoffer. Verdachte heeft daarmee laten zien dat hij geen respect heeft voor de lichamelijke integriteit van anderen en ook niet voor andermans goederen en eigendommen.
Verder heeft verdachte zwaar professioneel vuurwerk voorhanden gehad en opgeslagen, terwijl hij niet over de daarvoor vereiste gespecialiseerde kennis en autorisaties beschikt. Het gaat om 22 stuks Super Cobra en een Mortierbom. Door het vuurwerk in de berging van zijn woning midden in een woonwijk te bewaren, heeft verdachte niet alleen zichzelf maar ook alle omwonenden blootgesteld aan het risico op ontploffing en de ernstige en mogelijk permanente gevolgen daarvan. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren en dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk. Verdachte heeft met zijn handelen onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Verdachte heeft zich van deze risico’s onvoldoende rekenschap gegeven.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 5 september 2023 betreffende verdachte blijkt dat hij eerder, op 30 juli 2022, is veroordeeld voor het voorhanden hebben van een balletjespistool. Hij heeft toen een strafbeschikking gekregen.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 12 oktober 2023. De reclassering adviseert bij een bewezenverklaring aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en meewerken aan schuldhulpverlening.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de soort en zwaarte van de op te leggen straf onder meer acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging. Als oriëntatiepunt geldt daarvoor een onvoorwaardelijke gevangenisstaf voor de duur van zes maanden. Daarnaast heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan een diefstal en het voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten, zoals die blijkt uit wat hiervoor is overwogen, niet kan worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De rechtbank ziet in het licht van de speciale preventie en de over verdachte opgemaakte rapportage echter wel reden om de gevangenisstraf deels in voorwaardelijke vorm op te leggen. Het doel van de voorwaardelijke gevangenisstraf is om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Verder kan op die manier de noodzakelijke behandeling en begeleiding vorm krijgen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Hierbij wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de vordering van de officier van justitie, mede omdat zij verdachte vrijspreekt van de geweldpleging bij de diefstal en het medeplegen. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de straf, naast de geldende algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd in de rapportage van 12 oktober 2023 en zoals hieronder vermeld.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf opheffen.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoons en de bijl aan verdachte te retourneren. Verder heeft de officier van justitie gevorderd om de verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft bepleit de telefoons en de bijl aan verdachte te retourneren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • een telefoontoestel (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191775, met hoesje, zwart, merk: Samsung);
  • een telefoontoestel (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191748, inclusief zwart hoesje, scherm beschadigd, zwart, merk: Apple);
  • een telefoontoestel (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191784, scherm beschadigd, bruin, merk: Samsung);
  • een bijl (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191714, rood).
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
- - 1 - 1 STK Hasjiesj (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191677);
- 2 STK Cocaïne (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191657).
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 45, 57, 310 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
  • 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
  • stelt daarbij een
  • als
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
o zich binnen 3 (drie) dagen na het ingaan van de proeftijd bij de verslavingsreclassering (SVG) in de regio waar verdachte gaat verblijven, meldt. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o zich laat behandelen door een instantie voor verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na het ingaan van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
o meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende in beslag genomen voorwerp:
o een telefoontoestel (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191775, met hoesje, zwart, merk: Samsung);
o een telefoontoestel (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191748, inclusief zwart hoesje, scherm beschadigd, zwart, merk: Apple);
o een telefoontoestel (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191784, scherm beschadigd, bruin, merk: Samsung);
o een bijl (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191714, rood);
- onttrekt de volgende voorwerpen aan het verkeer:
o 1 STK Hasjiesj (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191677);
o 2 STK Cocaïne (omschrijving: PL0900-2023181180-G3191657).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. N. van Esch en I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.Z. Turan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 november 2023.
Mr. Van Esch is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 17 juni 2023 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) de autodeur van die [slachtoffer] open heeft gedaan en/of met een deel van zijn, verdachtes, lichaam in de auto van die [slachtoffer] is gegaan en/of een mes heeft getoond en/of een mes in de richting van die [slachtoffer] heeft gehouden/met een mes heeft gedreigd/gezwaaid en/of daarbij heeft geroepen: "Geld, geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
hij op of omstreeks 17 juni 2023 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto en/of autosleutel en/of telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes te tonen en/of in de richting van die [slachtoffer] te houden/met een mes te dreigen/zwaaien en/of die [slachtoffer] met een mes in zijn duim/hand te snijden/steken;
feit 3
hij op of omstreeks 11 juli 2023 te Lelystad, althans in Nederland, opzettelijk,
- 22, althans één of meer stuks knalvuurwerk (Super Cobra('s)) en/of
- 1 stuk Mortierbom (Shell) en/of

in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 september 2023, genummerd MD2R023094 (onderzoek Mors), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd 1 tot en met 222. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 30-34.
3.Pagina’s 30-34.
4.Pagina’s 87-96.
5.Pagina’s 60-63.
6.Pagina’s 142 en 143.
7.Pagina’s 173-187.
8.Pagina’s 188-196.