4.3Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit in vereniging heeft gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft geprobeerd om van aangever, door hem te bedreigen met een mes, geld te krijgen. Hij heeft verklaard dat hij dat alleen heeft gedaan en niet samen met anderen. Uit het dossier blijkt evenmin dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een ander of anderen. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsmiddelen
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het feit bekend. De raadsvrouw heeft hiervoor geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2023;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] van 17 juni 2023, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland.
Feit 2
Medeplegen
De rechtbank acht op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit in vereniging heeft gepleegd, aangezien uit het dossier volgt dat verdachte alleen (zonder anderen) in de auto heeft gereden en deze heeft weggenomen. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij alleen heeft gehandeld en niet met een ander heeft samengewerkt. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Gebruik van geweld
De raadsvrouw heeft bepleit dat (de bedreiging met) het geweld niet ten behoeve van de diefstal is gepleegd, maar ten behoeve van de poging tot afpersing (zoals onder feit 1 is tenlastegelegd), zodat dit onderdeel niet bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting niet blijkt dat de door verdachte gepleegde geweldshandelingen zijn verricht met het oogmerk om de diefstal te plegen. Uit zowel de verklaring van aangever als verdachte volgt dat verdachte ten behoeve van de poging tot afpersing geweld heeft gebruikt. Bij die poging is aangever ervandoor gegaan, waarna verdachte de door aangever achtergelaten auto heeft meegenomen. Kennelijk is die gedachte toen pas bij de verdachte opgekomen; in ieder geval biedt het dossier geen steun voor de veronderstelling dat dit al zijn doel was ten tijde van (de bedreiging met) geweld.
Telefoon
Verder heeft de raadsvrouw bepleit dat de diefstal van de telefoon niet kan worden bewezen, omdat uitsluitend uit de verklaring van aangever volgt dat deze telefoon in de auto zou hebben gelegen. Uit het dossier volgt dat de aangever heeft verklaard dat zijn telefoon tijdens het incident tussen zijn benen op de stoel lag en hij de telefoon daarna niet heeft gepakt. Volgens aangever heeft verdachte dan ook zijn telefoon weggenomen. Verdachte heeft echter zowel bij de politie als op zitting ontkend dat hij de telefoon heeft weggenomen. De rechtbank overweegt dat op basis hiervan niet met zekerheid kan worden gesteld dat verdachte de telefoon van verdachte heeft weggenomen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de telefoon niet bij verdachte is aangetroffen en een alternatief scenario mogelijk is, bijvoorbeeld dat de telefoon tijdens de worsteling met aangever uit de auto is gevallen. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de telefoon en spreekt verdachte hiervan vrij.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit in vereniging en met (bedreiging met) geweld heeft gepleegd. Evenmin acht de rechtbank de diefstal van de telefoon bewezen. Verdachte zal ten aanzien van deze onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
1. [slachtoffer] heeft op 17 juni 2023 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte– zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
In de nacht van 16 op 17 juni 2023 gebeurt het volgende. Ik heb deze nacht om 01:10 uur bij het [straat] te Almere afgesproken.
Ik rende toen weg over het [straat] in de richting van [adres] , door het steegje
richting [adres] . Voordat ik dit steegje inging, zag en hoorde ik de man in mijn auto stappen en de motor startten, en vervolgens wegreed. Ik rende verder door nog twee steegjes tot aan de [straat] . Daar zag ik de man in 'mijn' auto rijden vanuit de richting van de [straat] op of de [straat] of op de [straat] .
2. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 26 juni 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik bekeek de camerabeelden die gemaakt zijn door drie (3) videobewakingscamera's, bevestigd op en of aan de vestiging van de [supermarkt] gelegen aan het [adres] te Almere, te weten camera D10, D23 en D30.
17-06-2023 01:11:14
Een witte personenauto van het merk Citroen type Cl komt het [straat] te Almere oprijden in de richting van de parkeerplaatsen voor de [supermarkt] . Het is mij bekend dat dit de auto is van het slachtoffer/aangever.
17-06-2023 01:17:32
Er rent een man weg uit de richting van de parkeerplaats in de richting van de hoek met de snackbar [snackbar] . Op de hoek blijft hij een moment staan kijken in de richting van waar hij vandaan komt. Het is mij bekend dat dit het slachtoffer/aangever is.
17-06-2023 01:18:20 tot 17-06-2023 01:18:26
Er rijdt een witte personenauto van het merk Citroen type Cl weg van de parkeerplaats in de richting van de [straat] te Almere en slaat dan rechtsaf de [straat] te Almere op.
17-06-2023 01:19:33 tot 17-06-2023 01:19:26
Er rijdt een witte personenauto van het merk Citroen type Cl de parkeerplaats op komende uit de richting van de [straat] te Almere
Camera 030 Buiten Entree Winkel
17-06-2023 01:19:47 tot 17-06-2023 01:19:54
De witte Citroen Cl komt aanrijden op het [straat] te Almere en wordt aan de overzijde van de [supermarkt] geparkeerd met de voorzijde naar de woonhuizen. De deur van de bestuurder wordt geopend en blijft openstaan zonder dat er iemand uitstapt. De verlichting van de auto blijft aan en de bestuurder staat met de voet nog op de rem (verlichting van de remmen blijft branden). Dit blijft tot het einde van de opname.
3. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben in een
procesverbaal van bevindingenvan 18 juni 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Wij zijn vervolgens naar het [straat] te Almere gegaan. Wij troffen het betrokken voertuig aan. Dit betrof dus de witte citroen Cl voorzien van kenteken [kenteken] . Het voertuig stond op het [straat] geparkeerd met de neus in de richting van het [straat] . Wij hebben vervolgens gevoeld met latex handschoenen aan of het voertuig open was. Wij voelden dat het voertuig dicht was.
4. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 3 november 2023 verklaard:
Het klopt dat ik op 17 juni 2023 in Almere – nadat aangever ervandoor was gegaan - in de auto van aangever heb gereden en daarna de auto heb geparkeerd. Nadat ik de auto heb geparkeerd, heeft niemand in de auto gezeten.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een personenauto en autosleutel heeft gestolen. Uit het dossier en het verhandelde op de zitting volgt dat verdachte, zonder toestemming van aangever, enige tijd in de auto van aangever heeft gereden en deze afgesloten op een parkeerplaats heeft achtergelaten. Verdachte heeft verklaard dat hij heel kort in de auto van aangever heeft gereden, omdat de auto midden op de weg stond en hij de auto daarom aan de kant wilde zetten. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig. In zo’n scenario zou het immers voor de hand liggen dat verdachte de auto slechts verplaatst om deze te parkeren. Verdachte heeft echter enige tijd in de auto gereden voordat hij deze parkeerde en de auto afgesloten achtergelaten zonder de autosleutel terug te geven aan de rechtmatige eigenaar. Hieruit volgt dat verdachte de auto en de autosleutel heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank acht de onder 2 ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen.
1. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 12 juli 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 11 juli 2023 bevond ik mij tijdens de doorzoeking in de bergingsruimte van het wooncomplex gelegen aan het [straat] .
Op foto 2 wordt de inhoud van de kast getoond zoals die werd aangetroffen. In deze kast trof ik o.a. een grijze plastic vuilniszak en een Albert Heijn tas met daarin vuurwerk. Zie foto 3. In beide tassen trof ik o.a. vuurwerk aan waarvan het vermoeden bestond dat het om verboden zwaar vuurwerk betrof:• 22 cobra's;• 1 mortier.
2. Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagenvan 19 juli 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Lijst III Professioneel vuurwerk ingedeeld in categorie F.4, vuurwerk dat volgens opschrift niet is voorzien van een F categorie (categorie F1, F2, F3) en vuurwerk voorzien van de categorie P1 of P2 met uitzondering van handfakkels.
-
Lijst III – Shells (Mortierbommen) – 1 st.;
-
Lijst III – Bangers (zwaar knalvuurwerk: categorie F4 en/of niet ingedeeld) – 22 st.
Bijlage 2: Knalvuurwerk - Lijst III
Mijn bevindingen heb ik weergegeven in onderstaande tabel.
Naam
Super Cobra 6 2022 Engels
Producent
Di Blasio Elio Fireworks
Artikel nr.
006 C CE
Lengte in mm.
131
NEM etiket in gr.
28
C E markering
ja
Aantal stuks
22
C E reg. nr.
0163-F4-1018
Knalvuurwerk van hetzelfde merk, naam, type en/of artikelnummer, met gelijke uiterlijke
kenmerken als door mij onderzocht, is onderzocht door het NFI. Uit dit onderzoek is gebleken dat dit knalvuurwerk niet voldeed aan de gestelde eisen van het Vuurwerkbesluit en/of de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 en/of Regeling Aanwijzing Consumenten- en Theatervuurwerk.
Bijgevoegd:
-
NFI-rapport met paginanummer: 2022.11.04.081 ( 001) Super Cobra 6 prod.jr. 2022.pdf - 9.
Op basis van mijn bevindingen stel ik vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk.
Bijlage 3: Shell - Lijst III (Mortierbom) (1)
Mijn bevindingen heb ik weergegeven in onderstaande tabel.
Naam
Shell diverse effecten
Producent
Jorge Fireworks
Artikel nr.
S 103 A+T
Lengte in mm.
4
NEM etiket in gr.
325
C E markering
ja
Aantal stuks
1
C E reg. nr.
0163-F4-1154
Op basis van mijn bevindingen stel ik vast dat dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk.
3. De deskundige heeft in
het verkort NFI-rapportvan 31 januari 2023 dat als bijlage aan het onder 2 genoemde bewijsmiddel is gehecht – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Resultaten & Conclusie
Uiterlijke kenmerken
- registratienummer: 0163-F4-1018;
- aanduiding artikel: Super Cobra 6;
- producent: Di Blasio Elio Fireworks — Teramo - Italy;
- type lont: visco lont (safety fuse);
- NEM: NEC: 28,00grs;
- REF: 006 C CE;
- totale lengte cilinder ( zonder lont): circa 13,1 centimeter.
Te verwachten uitwerking
Na opbranden van het lont zal er enkele seconden een oranje vlam zichtbaar zijn. Hierna ontploft het artikel met een luide knal en een felle witte lichtflits.
Conclusie
1. Conform het Vuurwerkbesluit artikel 1.1.1 lid 1 betreft onderzoeksmateriaal [AAJD5805NL] professioneel vuurwerk.
2. De netto explosieve massa (NEM) is gemiddeld circa 33,7 gram.
3. Onderzoeksmateriaal [AA3D5805NL] heeft de eigenschappen om als 1.1G geclassificeerd te worden volgens de Defaulttabel.
5. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 3 november 2023 verklaard:
Het klopt dat ik op 11 juli 2023 in de berging van mijn woning aan de [adres] in [woonplaats] vuurwerk voorhanden had. Mijn buurjongens staken dit vuurwerk af en ik heb het van ze afgepakt en in mijn berging gelegd. Het klopt dat ik bij het afsteken door mijn buurjongens harde knallen hoorde.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat het bij verdachte aangetroffen vuurwerk als professioneel vuurwerk kan worden aangemerkt. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat het zich in het dossier bevindende verkorte NFI-rapport niet ziet op het in de woning van verdachte aangetroffen vuurwerk. Zij bepleit daarom dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat door de materiedeskundige [verbalisant 4] is geconcludeerd dat het bij verdachte aangetroffen vuurwerk aan te merken is als professioneel vuurwerk. Dat hij bij zijn onderzoek gebruik heeft gemaakt van de resultaten van een NFI-onderzoek naar een andere partij vuurwerk, doet aan de bewijswaarde van zijn conclusie niet af. Uit zijn proces-verbaal van bevindingen volgt immers dat die door het NFI onderzochte partij dezelfde naam, fabrikant en registratienummering had als het bij verdachte aangetroffen vuurwerk. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij dit vuurwerk opzettelijk voorhanden had. Hij was zich ervan bewust, had er wetenschap van en beschikkingsmacht over. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk.