ECLI:NL:RBMNE:2023:6664

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
C/16/565995 / KG ZA 23-626
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor vakantie met minderjarige kinderen in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader, waarbij de moeder toestemming vorderde om met hun minderjarige kinderen op vakantie te gaan. De vader, woonachtig in Oostenrijk, is niet verschenen op de zitting. De moeder heeft op 22 november 2023 een dagvaarding ingediend, en de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding op de juiste wijze is betekend volgens de EU-Betekeningsverordening. De moeder heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, aangezien de vakantie gepland staat van 22 december 2023 tot en met 7 januari 2024.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de moeder toegewezen, met de bepaling dat de vakantie in Duitsland zal plaatsvinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bezwaren zijn tegen de vakantie in Duitsland en dat het belang van de kinderen voorop staat. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de vakantie kan doorgaan zonder vertraging door een mogelijk hoger beroep. De uitspraak is gedaan door mr. A.R. Scharrenborg, in samenwerking met griffier mr. K.A.H. Verhoeven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/565995 / KG ZA 23-626
Vonnis in kort geding van 13 december 2023
in de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres, hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. B. Mor-Yazir te Utrecht,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats 2] , Oostenrijk,
gedaagde, hierna te noemen: de vader,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 november 2023 met 10 producties,
  • de brief van de moeder van 27 november 2023 met bijlagen,
  • de e-mail van de moeder van 5 december 2023 met bijlagen,
  • de mondelinge behandeling van 6 december 2023.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is de moeder in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat voornoemd. Aan mevrouw [A] , de moeder van de moeder, is bijzondere toegang tot de zitting verleend. De vader is niet verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn getrouwd geweest.
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2015 in [geboorteplaats] , Oostenrijk.
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2018 in [geboorteplaats] , Oostenrijk.
2.3.
Partijen hebben samen het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Dat betekent dat de ouders samen de belangrijke beslissingen over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nemen.
2.4.
Bij beschikking van 7 december 2022 heeft de rechtbank (in de echtscheidingsprocedure tussen partijen) een zorgregeling vastgesteld tussen de vader en de kinderen. Deze zorgregeling houdt in dat de vader op zondag om 8.00 uur en in beginsel ook op woensdag om 14.00 uur gedurende een aaneengesloten tijd van vijftien minuten met de kinderen videobelt, waarbij hij – als hij niet op woensdagmiddag kan – via de mail contact opneemt met de vrouw en partijen in overleg een ander contactmoment op de woensdagavond afspreken. In de praktijk wordt deze regeling grotendeels nagekomen.

3.De vordering

3.1.
De moeder vordert vervangende toestemming om met de kinderen op vakantie te gaan in de periode van 22 december 2023 tot en met 7 januari 2024.

4.De beoordeling

Tegen de vader wordt verstek verleend

4.1.
Als een gedaagde niet op de mondelinge behandeling verschijnt en de bij de wet voorgeschreven formaliteiten en termijnen bij de dagvaarding in acht zijn genomen, zal verstek tegen een gedaagde worden verleend en zal de vordering worden toegewezen, tenzij deze vordering de voorzieningenrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat in de onderhavige zaak de bij de wet voorgeschreven termijnen formaliteiten in acht zijn genomen. In dit kader is het volgende van belang. De dagvaarding is betekend volgens de regels van de EU-Betekeningsverordening (Verordening (EU) nr. 2020/1784) omdat de vader in Oostenrijk woont. [1] Gegeven het feit dat de vader in Oostenrijk woont, is de dagvaardingstermijn normaliter vier weken maar de voorzieningenrechter heeft impliciet verlof verleend tot dagvaarden op verkorte termijn door op 20 november 2023 de datum van de dagbepaling voor de zitting van 6 december 2023 mede te delen aan de eisende partij. [2] Dit betekent dat de dagvaarding tijdig is betekend. Het verlof tot dagvaarden op verkorte termijn is vermeld aan het hoofd van het exploot van dagvaarding en de dagvaarding is onverwijld, op 20 november 2023, door de moeder per e-mail toegezonden aan de vader.
De voorzieningenrechter is bevoegd om een beslissing te nemen
4.3.
De moeder heeft geen bewijs overgelegd waaruit blijkt dat de dagvaarding door de ontvangende instantie in Oostenrijk aan de vader is uitgereikt. Desondanks kan de voorzieningenrechter in gemotiveerde spoedeisende gevallen voorlopige of bewarende maatregelen bevelen. [3] In dit geval heeft de moeder een spoedeisend belang bij een beslissing op haar vordering. Dit blijkt uit de aard van de vordering. De vakantie zal op korte termijn plaatsvinden. Voorts is de voorzieningenrechter bevoegd om te beslissen over de kinderen omdat zij in Nederland wonen.
De moeder krijgt toestemming voor een vakantie in Duitsland
4.4.
De vordering van de moeder voor de vakantie zal worden toegewezen, met dien verstande dat de voorzieningenrechter zal bepalen dat de vakantie in Duitsland plaatsvindt. Dit deel van de vordering komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering van de moeder die op het meerdere ziet wordt dus afgewezen. De vordering van de moeder zoals geformuleerd in de dagvaarding is te onbepaald en de moeder heeft op de zitting verteld dat zij met de kinderen naar Duitsland wil. Niet gebleken is dat het belang van de kinderen zich verzet tegen een vakantie in Duitsland in de genoemde periode.
De proceskosten
4.5.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.6.
De voorzieningenrechter vindt het belangrijk dat de vakantie kan doorgaan en het belang van de kinderen daarbij zwaarder weegt dan het belang dat wordt gediend met een schorsing van deze beslissing door het instellen van hoger beroep. Om die reden zal de voorzieningenrechter zijn beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent de moeder toestemming om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op vakantie te gaan naar Duitsland, in de periode tussen 22 december 2023 tot en met 7 januari 2024;
5.2.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming van de vader, in zijn hoedanigheid van gezaghebbende ouder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Scharrenborg, voorzieningenrechter, in samenwerking met mr. K.A.H. Verhoeven, griffier. Het vonnis is in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.

Voetnoten

1.Artikel 56 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
2.Artikel 115 lid 1 en 117 Rv.
3.Artikel 22 lid 3 EU-Betekeningsverordening.