ECLI:NL:RBMNE:2023:6661

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
16/174414-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met geweld bij Jumbo in Utrecht

Op 11 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 juli 2023 in Utrecht meerdere levensmiddelen heeft gestolen bij de Jumbo, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen twee medewerkers van de supermarkt. De verdachte, geboren in 1994 in Rusland en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd geconfronteerd met de medewerkers toen hij de winkel wilde verlaten zonder te betalen. Tijdens de confrontatie heeft hij geprobeerd te vluchten en daarbij geweld gebruikt, waaronder het klemmen van een arm om de nek van een medewerker, het trekken van haren en het geven van een trap in het gezicht van een andere medewerker. De rechtbank oordeelde dat het beroep op noodweer(exces) niet kon worden gehonoreerd, omdat het geweld niet werd gebruikt ter verdediging, maar met het oogmerk om te vluchten of het bezit van de gestolen goederen te verzekeren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/174414-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] (Rusland),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 oktober 2023 (pro forma) en 27 november 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. van Harskamp, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 13 juli 2023 met geweld, gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , levensmiddelen heeft gestolen bij de Jumbo in Utrecht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geweld heeft gebruikt met het oogmerk om te vluchten en niet enkel om zich te verdedigen tegen het optreden van de Jumbo medewerkers.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gedeeltelijke vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde, nu volgens haar niet bewezen kan worden dat verdachte het door hem toegepaste geweld heeft gebruikt met het oogmerk om te vluchten dan wel om het gestolene te verzekeren. Volgens de raadsvrouw heeft verdachte enkel geweld gebruikt om zichzelf te verdedigen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 november 2023
Het klopt dat ik op 13 juli 2023 bij de Jumbo in Utrecht meerdere levensmiddelen heb gestolen. Nadat ik deze goederen had gestolen, spraken aangevers mij aan. Het klopt dat ik toen wilde vluchten. Aangevers pakten mij vast en ik heb toen geprobeerd om mij los te rukken. Ik heb aan haren getrokken, geschopt en gebeten.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , genummerd PL0900-2023212882-4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 juli 2023 was ik werkzaam bij de Jumbo te Utrecht. Ik zag op de camerabeelden dat een man producten uit de winkel in zijn sporttas deed. [2] Ik zag dat de man bij de zelfscankassa een bonnetje pakte van de vorige klant. De man scande het bonnetje waarna de poortjes open gingen. De man had op dit moment nog geen producten afgerekend. [slachtoffer 1] en ik liepen de man tegemoet en [slachtoffer 1] vroeg of hij met ons mee wilde lopen. Ik zag dat de man aanstalten maakte om de winkel uit te lopen. Ik pakte beide armen van de man vast. De man maakte bewegingen met zijn armen en probeerde zich met kracht van ons los te rukken om te vluchten. Hij wilde niet met ons meewerken. Hierop besloten [slachtoffer 1] en ik om de man naar de grond te werken. Dit lukte. Ik zag dat [slachtoffer 1] de man in een houdgreep had. Ik zag dat hij bleef worstelen terwijl hij op de grond lag. Op enig moment zag ik dat de man aan het haar van [slachtoffer 1] trok. Hierdoor viel er een pluk haar op de grond. Ik liet de benen van man, die op de grond lag, een beetje los. Ik voelde ineens een harde trap tegen mijn linker gezichtshelft. [3]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , genummerd PL0900-2023212882-3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 juli 2023 was ik werkzaam bij de Jumbo in Utrecht. Toen de verdachte de winkel verliet, heb ik de verdachte aangesproken en gevraagd of de verdachte mee wilde lopen naar achteren. De verdachte ging direct in verzet en probeerde te vluchten
.Ik heb samen met een collega [de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 2] ] geprobeerd om de verdachte mee te nemen naar achteren. Ik heb de verdachte bij zijn rechterarm gepakt. Dit lukte niet omdat de verdachte zich direct probeerde los te wringen. Toen heb ik geprobeerd om de verdachte richting de grond te werken. Ik zag en voelde dat de verdachte zijn arm met kracht om mijn nek klemde. [4] Daarna kon ik mij losmaken uit de greep waarna ik de verdachte in een houdgreep op de grond heb gelegd. [5] Ik zag en voelde dat de verdachte mij in mijn rechter-oksel beet. Ik voelde dat dat heel veel pijn deed. Ik kreeg mijn oksel los van de verdachte waarna ik de verdachte meerdere malen tot rust probeerde te malen. Hierna begon de verdachte mij aan mijn haren te trekken. De verdachte heeft een pluk haar uit mijn hoofd getrokken. De verdachte gaf aan geen adem te kunnen halen waarna ik meer ruimte boven zijn borstkas heb gecreëerd. Pas toen de politie arriveerde, werd de verdachte rustig. [6]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023212882-12, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zie op de voor mij beschikbaar gestelde camerabeelden van de Jumbo het volgende.
Afbeelding 8
Nadat de verdachte aangesproken is lopen de Jumbo medewerkers met de verdachte
weg. Na enkele seconde sprint de verdachte weg van de Jumbo medewerkers.
Afbeelding 9
Ik zie dat er een worsteling ontstaat, ik zie dat de verdachte zich verzet tegen de
grepen van de Jumbo medewerkers.
Afbeelding 10
Ik zie dat de verdachte in een langdurige worsteling met de Jumbo medewerkers raakt.
Ik zie dat zij op de grond terecht komen. Ik zie dat de verdachte continu uit de grepen van de Jumbo medewerkers probeert te komen. [7]
Afbeelding 11
Ik zie dat de verdachte zich blijft verzetten. Ik zie dat het gezicht in de oksel van de Jumbo medewerker zit vanwege de nek klem.
Afbeelding 12
Ik zie dat de verdachte meerdere malen het haar van de Jumbo medewerker vast pakt.
Afbeelding 13
Ik zie dat de verdachte los komt van de beengreep van een van de Jumbo
medewerkers. Ik zie dat er een trap in het gezicht van deze Jumbo medewerker belandt.
Afbeelding 14
Ik zie dat de verdachte weer aan het haar van een van de Jumbo medewerkers trekt. [8]
Overwegingen
Het oogmerk van verdachte
Niet ter discussie staat dat verdachte op 13 juli 2023 in Utrecht meerdere levensmiddelen heeft gestolen van de Jumbo. Nadat verdachte hierop door de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , medewerkers van de Jumbo, werd aangesproken en verdachte wilde vluchten, is een worsteling ontstaan tussen verdachte en aangevers. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte geweld heeft gebruikt, namelijk dat hij zijn arm om de nek van [slachtoffer 1] heeft geklemd, hem heeft getrapt, gebeten en haren uit zijn hoofd heeft getrokken. Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer 2] getrapt.
Verdachte ontkent de genoemde geweldshandelingen te hebben gepleegd
met het oogmerk omte vluchten of het bezit van de gestolen levensmiddelen te verzekeren. Hij heeft verklaard slechts geweld te hebben gebruikt om aan de greep van aangevers te ontsnappen, omdat hij op dat moment niet kon ademen en in paniek was.
De rechtbank vindt deze lezing van verdachte niet aannemelijk. Uit de aangiftes en de beschrijving van de camerabeelden blijkt namelijk dat verdachte, nadat hij werd vastgepakt door aangevers, onophoudelijk heeft geprobeerd zich uit de greep van aangevers los te rukken. De rechtbank maakt hieruit op dat verdachte, zoals hij zelf ook ter zitting heeft verklaard, wilde vluchten om niet gearresteerd te worden. Anders dan de verdediging gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte pas met deze poging tot ontvluchting is gestopt toen de politie ter plaatse kwam. Dat verdachte zijn verzet tot aanhouding door aangevers zou hebben gestaakt op het moment dat hij op de grond lag, vindt geen steun in de beschrijving van de camerabeelden.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte het hiervoor genoemde geweld heeft gebruikt om (met de gestolen winkelgoederen) weg te komen en niet omdat hij op die momenten in ademnood verkeerde. Het dossier biedt voor het door verdachte geschetste scenario onvoldoende aanknopingspunten. Uit de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt wel dat verdachte op enig moment heeft gezegd dat hij niet kon ademen, maar dit was pas nadat verdachte voornoemd geweld had gebruikt. [slachtoffer 1] heeft bovendien verklaard dat hij verdachte hierna meer ruimte heeft gegeven.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een diefstal heeft gepleegd, waarna hij geweld heeft gebruikt met het oogmerk om de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 13 juli 2023 te Utrecht meerdere levensmiddelen die aan Jumbo toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:- met kracht een arm om de nek van die [slachtoffer 1] te klemmen en- haren uit het hoofd van die [slachtoffer 1] te trekken, althans aan de hoofdharen van die [slachtoffer 1] te trekken en- die [slachtoffer 1] in de rechteroksel, althans het lichaam, te bijten en- die [slachtoffer 2] met kracht een trap tegen het gezicht te geven.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Zoals hiervoor overwogen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het door hem toegepaste geweld heeft gebruikt
met het oogmerk omzijn vlucht mogelijk te maken en het gestolene te verzekeren en dus niet om zichzelf te verdedigen. Dit sluit het bestaan van een noodweersituatie, waarop de raadsvrouw zich subsidiair heeft beroepen, uit. Nu ook overigens geen omstandigheden zijn gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten, is het feit strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over het oogmerk van het door verdachte toegepaste geweld, faalt ook het (meer subsidiaire) beroep van de raadsvrouw op noodweerexces.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 164 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarden als geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft verder gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat oplegging van een nadere voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden geen meerwaarde heeft. Bij vonnis van de politierechter van 4 juli 2023 heeft verdachte reeds bijzondere voorwaarden opgelegd gekregen die overeenkomen met de voorwaarden die de reclassering nu adviseert in het advies van 16 november 2023. Daarnaast is er sprake van een zorgmachtiging die recent is verlengd voor de duur van een jaar. De verdediging heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de moeilijke periode waarin verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde feit verkeerde, met zijn meewerkende houding tijdens zijn voorarrest en de omstandigheid dat verdachtes voorrarrest langer heeft geduurd dan het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een diefstal met geweld als oriëntatiepunt in overweging geeft.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal bij de Jumbo gevolgd door geweld. Winkeldiefstal is op zichzelf een ergerlijk feit dat voor schade en overlast zorgt voor de winkelier en tot overlast van het winkelend publiek. Toen het supermarktpersoneel verdachte voor de winkeldiefstal aansprak, heeft hij geprobeerd te vluchten waarbij hij fors geweld heeft gebruikt. De slachtoffers hebben hier letsel aan overgehouden. Verdachte heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van beide slachtoffers. Deze geweldsmisdrijven brengen naast angstgevoelens bij de slachtoffers ook, gelet op het openlijke karakter ervan, gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 27 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte op 4 juli 2023 is veroordeeld voor mishandeling. Omdat deze veroordeling op 22 november 2023, dus na de pleegdatum van het bewezen verklaarde, onherroepelijk is geworden, is geen sprake van recidive.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het advies van de reclassering van 16 november 2023. De reclassering heeft daarin beschreven dat het ontbreken van inkomsten en een stabiele huisvesting bij verdachte aangemerkt kunnen worden als criminogene factoren. Volgens de reclassering zijn er daarnaast aanwijzingen dat bij verdachte sprake is van psychische problematiek, gelet op de lopende zorgmachtiging. De reclassering heeft hierover echter niet meer informatie mogen opvragen van verdachte. Het risico op recidive en op letsel wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. De reclassering heeft geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen bestaande uit een meldplicht, ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Op de zitting is gebleken dat voor verdachte een zorgmachtiging is afgegeven die, na recente verlenging voor de duur van een jaar, loopt tot 6 november 2024. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij van mening is dat er psychisch niets mis is met hem. Verdachte wil er wel alles aan doen een dergelijk voorval in de toekomst te voorkomen en is daarom ook bereid zich te houden aan de voorgestelde bijzondere voorwaarden.
De straf
Gelet op de ernst van het door verdachte gepleegde feit kan niet worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS als uitgangspunt genomen. Voor een diefstal met geweld in de vorm van slaan/schoppen is het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat het door verdachte gebruikte geweld heeft geleid tot letsel bij twee slachtoffers, medewerkers van de supermarkt waar verdachte goederen had gestolen. Ook strafverzwarend weegt de rechtbank mee dat meerdere nietsvermoedende klanten van de supermarkt met dit heftige incident zijn geconfronteerd. Daar staat tegenover dat verdachte fysiek ook stevig is aangepakt en niet ongeschonden is gebleven. Dit zal de rechtbank in strafmatigende zin meenemen. De rechtbank houdt daarnaast rekening met het feit dat verdachte recent is veroordeeld voor mishandeling en daarmee artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan geëist door de officier van justitie.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest, passend en geboden is. Omdat verdachte langer in voorarrest heeft gezeten dan 3 maanden, ziet de rechtbank geen ruimte meer om een voorwaardelijke straf, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, aan verdachte op te leggen. De rechtbank is afgezien daarvan ook van oordeel dat risico’s voldoende worden ondervangen met het al lopende reclasseringstoezicht en de geldende zorgmachtiging.
De rechtbank heeft ter terechtzitting op 27 november 2023 de voorlopige hechtenis, vanwege het bepaalde in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, reeds opgeheven. Van deze beslissing is afzonderlijk bevel opgemaakt.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een niet nader gespecificeerd bedrag materiële schade en immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu uit de vordering niet blijkt welk bedrag de benadeelde partij vordert als schadevergoeding.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard of dient te worden afgewezen. Uit de vordering is niet helder of schadevergoeding wordt gevorderd en zo ja voor welke concrete schade.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu een onderbouwing van de gestelde schade ontbreekt en ook niet blijkt welk bedrag de benadeelde partij vordert. De rechtbank ziet het als een onevenredige belasting van deze strafzaak als zij hiervoor het onderzoek ter zitting moet heropenen en moet schorsen om [slachtoffer 2] in de gelegenheid te stellen die nadere onderbouwing alsnog te geven. Zij beslist daarom dat de benadeelde partij de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
In de gegeven omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart hetgeen meer of anders is ten laste gelegd niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
- verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- bepaalt dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.J. van Yperen, voorzitter, mrs. L.M.M. Heppe en A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 december 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 juli 2023 te Utrecht meerdere levensmiddelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Jumbo, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- met kracht een arm om de nek van die [slachtoffer 1] te klemmen,
- die [slachtoffer 1] eenmaal tegen het lichaam te trappen,
- haren uit het hoofd van die [slachtoffer 1] te trekken, althans aan de hoofdharen van die [slachtoffer 1] te trekken,
- die [slachtoffer 1] in de rechteroksel, althans het lichaam, te bijten
- die [slachtoffer 1] tegen het rechteroog, althans het lichaam, te slaan
en/of
- die [slachtoffer 2] met kracht een trap tegen het gezicht, althans het hoofd, te geven;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van15 juli 2023, genummerd PL0900-2023212882, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 63. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 5.
3.Pagina 6.
4.Pagina 10.
5.Pagina 10-11.
6.Pagina 11.
7.Pagina 20.
8.Pagina 21.