ECLI:NL:RBMNE:2023:6652

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
16/224621-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering in dienstbetrekking met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 12 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. De verdachte heeft in de periode van 2 april 2022 tot en met 1 mei 2023 een bedrag van €198.350,00 verduisterd dat toebehoorde aan zijn werkgever, [onderneming] B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die als financieel controller werkzaam was, misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden en het vertrouwen van zijn werkgever ernstig heeft beschaamd. De verdachte heeft zijn daden bekend en heeft spijt betuigd, waarbij hij ook heeft aangegeven dat zijn gokverslaving een belangrijke rol heeft gespeeld in zijn handelen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaar, waarbij verschillende bijzondere voorwaarden zijn opgelegd, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling voor zijn gokverslaving, schuldhulpverlening en inschrijving in het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats was, omdat dit de mogelijkheden van de verdachte om zijn gezin te onderhouden en de schade aan de slachtoffers te vergoeden zou beperken.

De rechtbank heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de verdachte in een nieuwe functie niet opnieuw de fout ingaat, en heeft daarom gekozen voor een proeftijd van drie jaar. De uitspraak is gedaan in het belang van zowel de verdachte als de maatschappij, waarbij de nadruk ligt op rehabilitatie en het voorkomen van recidive.

Uitspraak

ECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/224621-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
in de periode van 2 april 2022 tot en met 1 mei 2023 te [plaats 1] € 198.350,00 toebehorende aan [onderneming] B.V. uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking heeft verduisterd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van verdachte
De verdachte heeft geen vrijspraak bepleit van wat hem wordt verweten. De verdachte heeft op de zitting wel toegelicht dat hij een leningsovereenkomst met zijn werkgever is aangegaan voor een bedrag van € 20,000,-.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft bekend dat hij een groot bedrag heeft verduisterd en heeft alleen verklaard dat hij niet het hele bedrag heeft verduisterd maar dat een gedeelte een lening betrof. De verdachte heeft verder geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 november 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [A] van 11 mei 2023, genummerd PL0900-2023137863-2, opgemaakt door [verbalisant] , verbalisant bij Eenheid Midden-Nederland, van het proces-verbaal PL0900-2023137863, doorgenummerde pagina 6 tot en met 8.
De rechtbank zal niet het bedrag van € 198.350,00 bewezen verklaren omdat aannemelijk is geworden dat verdachte een deel van het geld heeft geleend. De bestuurder van [onderneming] B.V. heeft ter zitting een getuigenverklaring afgelegd waarin wordt bevestigd dat is afgesproken dat verdachte geld (€19.700) kon lenen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 02 april 2022 tot en met 01 mei 2023 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , opzettelijk meermalen, meerdere geldbedragen die geheel toebehoorden aan [onderneming] B.V., en welk goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten (financieel) Controller, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
verduistering, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
- een taakstraf van 240 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 4 maanden hechtenis.
8.2
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft aangevoerd dat hij veel spijt heeft. Zijn gokverslaving is de hoofdoorzaak geweest voor het plegen van het delict. Ondertussen is verdachte gestopt met gokken en ontvangt hij hulp vanuit de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voor zijn verslaving. In het geval van strafoplegging zou verdachte graag hulp ontvangen van de reclassering voor zijn verslaving en schulden. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou betekenen dat hij de huur van zijn woning niet meer kan betalen en zijn gezin niet kan steunen, terwijl hij de kostwinner is en tevens de enige ouder die zijn zoontje hulp kan bieden bij (bijvoorbeeld) het maken van zijn huiswerk, omdat zijn partner de Nederlandse taal onvoldoende beheerst.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich over een periode van dertien maanden schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. Dit strafbare handelen van verdachte is pas gestopt nadat dit aan het licht kwam, verdachte hiermee werd geconfronteerd en hij vervolgens - nadat hij de verduistering had bekend - is ontslagen. Als (financieel) controller had verdachte de verantwoordelijkheid over de financiën binnen het (familie)bedrijf waar hij werkzaam was. Op grond van zijn positie had hij toegang tot de bankrekeningen van het bedrijf en de bevoegdheid om betalingen te verrichten. Werkgevers als [onderneming] B.V. moeten onvoorwaardelijk kunnen vertrouwen op medewerkers en zeker wanneer een medewerker verantwoordelijk is voor de financiën binnen het bedrijf, hetgeen gepaard gaat met vergaande bevoegdheden. Verdachte heeft misbruik gemaakt van deze bevoegdheden door meerdere keren grote geldbedragen over te maken naar zijn eigen rekening. Hierdoor heeft hij het in hem gestelde vertrouwen ernstig beschaamd en tevens zijn werkgever aanzienlijk financieel nadeel toegebracht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Daarbij veroorzaken dit soort feiten verontwaardiging in de maatschappij.
De persoon van de verdachte
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie (strafblad) van 31 oktober 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit. De rechtbank weegt dit niet in het voordeel of nadeel van verdachte mee. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte spijt betuigd heeft en de door hem aangerichte schade wil vergoeden. Tevens ziet de rechtbank het als een positieve ontwikkeling dat verdachte zelf hulp heeft gezocht voor zijn gokproblematiek en inmiddels een nieuwe baan heeft.
Strafkader
Bij de vaststelling van de hoogte van de vrijheidsbenemende straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht over fraude en naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieruit volgt dat voor het bewezenverklaarde feit doorgaans gevangenisstraffen van aanzienlijke duur worden opgelegd. De rechtbank wijkt, gelet op de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd, af van dit oriëntatiepunt en zal geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen aan verdachte. De rechtbank zal conform de eis van de officier van justitie een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf voor de maximale duur. Naast de ernst van het feit, heeft de rechtbank ook oog voor de persoon van verdachte die ten tijde van het plegen van het delict werd gedreven door zijn gokverslaving. Uit het dossier leidt de rechtbank bovendien af dat verdachte de grip over zijn handelen gaandeweg steeds meer is kwijtgeraakt. Daarbij betrekt de rechtbank ook de omstandigheid dat een gedeelte van de eerste overboekingen niet zozeer bedoeld waren om mee te gokken, maar bedoeld waren om de medisch noodzakelijke kosten van zijn schoonvader mee te betalen. Eenmaal geconfronteerd met zijn daden heeft verdachte verantwoordelijkheid genomen, spijt betuigd, hulp gezocht en aangegeven bereid te zijn om de schade terug te betalen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal er vermoedelijk toe leiden dat verdachte zijn baan zal verliezen en daardoor (voorlopig) geen inkomen zal genereren, hetgeen tot gevolg heeft dat verdachte de zorg voor zijn gezin niet kan dragen, maar bovenal dat de mogelijkheden tot terugbetaling aan de slachtoffers beperkt zal worden. Daarnaast dragen de bijzondere voorwaarden, die gekoppeld kunnen worden aan een voorwaardelijke gevangenisstraf, bij aan verkleining van het recidiverisico, doordat verdachte behandeld zal worden voor zijn gokverslaving en hulp zal ontvangen bij het verhelpen van zijn schulden. Gelet op het belang dat verdachte in een nieuwe functie niet opnieuw de fout in gaat acht de rechtbank een proeftijd van drie jaar op zijn plaats.
Conclusie
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met een proeftijd van drie jaren, in combinatie met een (onvoorwaardelijke) taakstraf voor de duur van 240 uren passend en geboden is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van drie jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte:
* zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij [instelling 1] op het adres [adres 2] te [plaats 2] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
* zich laat behandelen door [instelling 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
* niet deelneemt aan kansspelen door zich in te schrijven bij het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen, indien de reclassering dit nodig acht.
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt
vervangen door 120 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door J.E.S. Dolmans, voorzitter, mrs. N.P.J. Janssens en S.D. Groen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E.J. van de Mortel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 december 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks 02 april 2022 tot en met 01 mei 2023 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] opzettelijk meermalen, althans eenmaal, een of meerdere geldbedrag(en) van in totaal €198.350,00, in elk geval enig geldbedrag,
dat geheel of ten dele toebehoorde aan [onderneming] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten (finaniceel) Controller, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
( art 321 Wetboek van Strafrecht, art 322 Wetboek van Strafrecht )