ECLI:NL:RBMNE:2023:6638

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
16.345855.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van afdreiging en medeplichtigheid, bewezenverklaring van witwassen met taakstraf

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 december 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1998. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van afdreiging en van medeplichtigheid daaraan, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan witwassen. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van een slachtoffer die door de verdachte en/of medeverdachten was gedwongen tot betaling van een geldbedrag van € 5.450,00. De verdachte had in de periode van 7 tot en met 8 april 2021 geldbedragen ontvangen op zijn bankrekening, waarvan de herkomst uit een misdrijf bleek. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de afdreiging, maar dat het witwassen van de ontvangen gelden wel bewezen kon worden. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 25 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast werd de teruggave van in beslag genomen telefoons gelast en werd een schadevergoeding aan het slachtoffer toegewezen voor materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.345855.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [postcode] [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 november 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T.M. van Wanrooij.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
in de periode van 7 april 2021 tot en met 8 april 2021 te [plaats] en/of elders in Nederland, samen met één of meer anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag van in totaal € 5.450,00.
Subsidiair is dit ten laste gelegd als medeplichtigheid aan voornoemde afdreiging door het door verdachte ter beschikking stellen van zijn bankrekening.
2.
in de periode van 7 april 2021 tot en met 8 april 2021 te [plaats] en/of elders in Nederland een geldbedrag van € 5.450,00 heeft witgewassen, waarbij verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dat geldbedrag afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
Subsidiair is dit ten laste gelegd als witwassen waarbij verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij acht het onder 2 primair ten laste gelegde witwassen wettig en overtuigend te bewijzen, in die zin dat het gaat om enig misdrijf.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 1
Uit het dossier volgt dat er op 7 en 8 april 2021 door aangever bedragen van in totaal € 5.450,00 zijn gestort op een rekeningnummer dat op naam van verdachte staat. Uit de aangifte en de door aangever overgelegde chatgesprekken blijkt ook dat aangever, nadat hij een foto van zijn geslachtsdeel via Snapchat naar ene [naam] had verstuurd, van [naam] dreigende berichten heeft ontvangen dat hij moest betalen omdat anders zijn foto online zou worden gezet.
De onder verdachte inbeslaggenomen iPhone 7 is onderzocht, maar daarin is geen contact aangetroffen met de naam van aangever. Ook het telefoonnummer van aangever komt niet voor in de contactenlijst. Een iPhone 6 die eveneens onder verdachte in beslag is genomen, kon niet worden aangezet, zodat verder onderzoek naar deze telefoon niet mogelijk was.
Verdachte heeft verklaard dat hij geen contact heeft gehad met aangever, geen Tikkies naar aangever heeft verstuurd, maar alleen het geld van aangever op zijn rekening heeft ontvangen.
De rechtbank is van oordeel dat er wel aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van verdachte bij het onder 1 ten laste gelegde, maar dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat het inderdaad verdachte is geweest die de onder 1 verweten gedragingen heeft begaan. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen voor feit 2 [1]
Door [slachtoffer] is aangifte gedaan en verklaard dat op hij 7 april 2021 op Snapchat contact had met een meisje genaamd [naam] . Op een gegeven moment vroeg zij of hij foto’s of video’s van haar wilde tegen betaling. Aangever besloot om een zogeheten ‘dickpic’ te sturen, een foto van zijn penis. Hij zag dat er een printscreen werd gemaakt en kreeg vervolgens een tikkie toegestuurd. [naam] zei tegen hem dat als hij niet betaalde, de foto online zou worden gezet op internet. Aangever heeft op 7 april 2021 in totaal € 3.200,00 overgemaakt. Op 8 april 2021 ontving hij weer verschillende Tikkies van [naam] via Snapchat. Hij heeft deze direct betaald en toen € 2.250,00 overgemaakt. In totaal heeft hij een bedrag van € 5.450,00 overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 1] . [2]
De rekeninghouder van het rekeningnummer [rekeningnummer 1] bleek verdachte te zijn. [3]
Er is onderzoek gedaan naar voornoemde bankrekening van verdachte. Daaruit volgt dat op de bankrekening van verdachte op 7 april 2021 om 11.19 uur en 8 april 2021 om 13.37 uur diverse geldbedragen via Tikkie betaalverzoeken – totaal € 3.000,00 – en via reguliere overschrijvingen – totaal € 2.450,00 – gestort zijn vanaf het bankrekeningnummer op naam van aangever. Tussen 7 april 2021 om 11.47 uur en 23 april 2021 om 07.26 uur zijn er vanaf het bankrekeningnummer van verdachte diverse afschrijvingen gedaan via IDEAL van in totaal € 1.975,00 naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] . Een vordering identificerende gegevens met betrekking tot dat bankrekeningnummer leverde geen resultaat op. [4]
Uit onderzoek blijkt verder dat verdachte in de jaren 2016, 2017, 2018, 2019 en 2020 steeds een negatief banksaldo had op zijn bankrekening met nummer [rekeningnummer 1] . [5]
Bewijsoverweging voor feit 2
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de door verdachte verkregen gelden afkomstig waren van enig misdrijf, namelijk de onder 1 ten laste gelegde afdreiging van aangever. Verdachte heeft die geldbedragen voorhanden gehad en uit het feit dat hij een deel van deze geldbedragen direct of korte tijd na ontvangst ervan heeft overgeboekt naar een andere bankrekening die vervolgens niet bevraagd kon worden, maakt de rechtbank op dat verdachte ook wetenschap heeft gehad van de niet legale herkomst van deze geldbedragen. De rechtbank acht daarmee het onder 2 primair ten laste gelegde witwassen, in die zin dat het gaat om geldbedragen afkomstig uit enig misdrijf, wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2 primair
op tijdstippen in de periode van 7 april 2021 tot en met 8 april 2021 in Nederland, een geldbedrag van in totaal 5.450 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist, dat dit voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feit 2 primair:
witwassen, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 50 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 25 dagen hechtenis.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen van in totaal
€ 5.450,00. Dit geld was afkomstig uit enig misdrijf, namelijk afdreiging. Door witwassen van geld wordt het plegen van criminele activiteiten bevorderd, vergemakkelijkt en in stand gehouden. Bovendien werkt de vermenging van crimineel verworven vermogen met ogenschijnlijk legaal vermogen ondermijning van de rechtsorde in de hand. Verdachte heeft zich kennelijk enkel laten leiden door eigen financieel gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn gedrag voor het slachtoffer en de samenleving.De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 11 oktober 2023 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet voor soortgelijke feiten als het nu bewezenverklaarde feit.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 24 november 2023, opgemaakt door [A] . De reclassering heeft in mei 2023 een gesprek met verdachte gehad en het is niet gelukt om voor de terechtzitting van 28 november 2023 opnieuw met verdachte in contact te komen. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat. Op basis van de beschikbare informatie kan de reclassering niet adviseren of interventies en/of toezicht nodig zijn.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 50 uren passend is, te vervangen door 25 dagen hechtenis als de taakstraf niet of niet naar behoren wordt verricht.

9.BESLAG

Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen die aan verdachte toebehoren, namelijk twee telefoons, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.710,08. Dit bedrag bestaat uit € 3.210,08 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in verband met de door hem gevorderde vrijspraak van feit 1 primair en subsidiair.
10.2
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de materiële schade ter hoogte van in totaal
€ 3.210,08 komt voor vergoeding in aanmerking, nu deze schade (ook) ziet op hetgeen onder feit 2 aan verdachte ten laste is gelegd en bewezen is verklaard. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 3.210,08 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 april 2021 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu deze schade uitsluitend ziet op hetgeen aan verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd en verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.210,08, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 april 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 42 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 50 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 25 dagen hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK telefoon (omschrijving: PL0900-2021108459-G2978562);
  • 1 STK telefoon (Apple iPhone wit, goednummer PL0900-2021108459-2979619);
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.210,08, bestaande uit een vergoeding voor materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 april 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mr. R.B. Eigeman en mr. L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 december 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 april 2021 tot en met 8 april 2021 te [plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim
[slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 5.450 Euro dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of aan een derde toebehoorde door
- een (seksueel getint) gesprek te voeren via social media, te weten ‘Snapchat’, met die [slachtoffer] , terwijl, hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n), zich voordeed/voordeden als ‘ [......] ’ met schermnaam ‘ [naam] ’ en/of
- nadat die [slachtoffer] in het chatgesprek een foto van zijn geslachtsdeel had gestuurd, een print screen van die foto te maken en/of (een) foto(‘s) van het Facebookaccount en/of snapchataccount van die [slachtoffer] te sturen en/of
- ( vervolgens) zogenaamde Tikkies te sturen en/of (een) (dreigend)(e) bericht(en) te sturen inhoudende dat die [slachtoffer] (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 5.450 Euro, moest overmaken anders wordt de foto van zijn geslachtsdeel online gezet en/of naar zijn vrienden gestuurd, te weten (onder meer):
“Moet ik ze dan posten? Het is al tijd geweest. Je hebt 5 minuten. De eerste staat op mijn verhaal. Als je niet reageert komt de andere er binnen 5 minuten ook op” en/of “Oke hoe laat ga je betalen? Moet ik ze gewoon posten?”, althans woorden van gelijke strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
(een) onbekende dader(s) op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 april 2021 tot en met 8 april 2021 te [plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 5.450 Euro dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of aan een derde toebehoorde door
- een (seksueel getint) gesprek te voeren via social media, te weten ‘Snapchat’, met die [slachtoffer] , terwijl, die onbekende dader(s), zich voordeed/voordeden als ‘ [......] ’ met schermnaam ‘ [naam] ’ en/of
- nadat die [slachtoffer] in het chatgesprek een foto van zijn geslachtsdeel had gestuurd, een print screen van die foto te maken en/of (een) foto(‘s) van het Facebookaccount en/of snapchataccount van die [slachtoffer] te sturen en/of
- ( vervolgens) zogenaamde Tikkies te sturen en/of (een) (dreigend)(e) bericht(en) te sturen inhoudende dat die [slachtoffer] (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 5.450 Euro, moest overmaken anders wordt de foto van zijn geslachtsdeel online gezet en/of naar zijn vrienden gestuurd, te weten (onder meer): “Moet ik ze dan posten? Het is al tijd geweest. Je hebt 5 minuten. De eerste staat op mijn verhaal. Als je niet reageert komt de andere er binnen 5 minuten ook op” en/of “Oke hoe laat ga je betalen? Moet ik ze gewoon posten?”, althans woorden van gelijke strekking,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 april 2021 tot en met 8 april 2021 te [plaats] en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft door zijn, verdachtes, bankrekening met nummer [rekeningnummer 1] ter beschikking te stellen aan die onbekende dader(s);
2
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 april 2021 tot en met 8 april 2021 te [plaats] en/of elders in Nederland, een geldbedrag van (in totaal) 5.450 Euro, althans een of meer voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 april 2021 tot en met 8 april 2021 te [plaats] en/of elders in Nederland, een geldbedrag van (in totaal) 5.450 Euro, althans een of meer voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 oktober 2021, genummerd PL0900-2021108459, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 90. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 7.
3.Pagina 24.
4.Pagina’s 28 t/m 30.
5.Pagina 38.