ECLI:NL:RBMNE:2023:6636

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
C/16/527810 / FO RK 21-957
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkte zorgregeling voor kinderen van ouders met verslavingsproblematiek en instabiliteit

Op 4 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de zorgregeling tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De vader, die een verslavingsverleden heeft en grillig is in zijn contact en beschikbaarheid, heeft de door de gecertificeerde instelling (GI) aangeboden hulpverlening niet geaccepteerd. Hierdoor is de rechtbank van mening dat er geen verbetering in de situatie van de vader te verwachten is, ondanks de wens van de kinderen om hem vaker te zien. De rechter heeft in een brief aan de kinderen de beslissing toegelicht, waarin de zorgregeling is vastgesteld. De kinderen zullen om de week op zaterdag van 10.30 uur tot 20.00 uur bij de vader zijn, met uitzondering van drie weken tijdens de zomervakantie. Daarnaast zijn er specifieke afspraken gemaakt voor bijzondere dagen zoals verjaardagen en feestdagen. De rechtbank benadrukt dat de vader niet onder invloed van drank of drugs mag zijn tijdens de zorgmomenten en dat hij de kinderen niet zonder geldig rijbewijs mag vervoeren. De rechter heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling het hoogst haalbare is, gezien de instabiliteit van de vader en de impact daarvan op de kinderen. De kinderen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid om hun mening te geven over de zorgregeling. De rechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/527810 / FO RK 21-957
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tijdens de zitting van 4 december 2023
in de zaak van:
[vader],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. C. Lamphen,
tegen
[moeder],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de moeder ,
advocaat mr. G.H. Zijlstra.
De rechtbank heeft de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd in Utrecht, hierna te noemen: de GI, als belanghebbende aangemerkt.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 9 december 2021 en op 13 oktober 2022 een beschikking gewezen. Voor het verloop van de procedure tot 13 oktober 2022 wordt naar die beschikkingen verwezen.
1.2.
De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen:
  • van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) een brief van 15 november 2022;
  • van de vader een F9-formulier van 28 maart 2023;
  • van de moeder een F9-formulier van 12 april 2023;
  • van de vader een brief van 24 november 2023 met vijf bijlagen;
  • van de moeder een F9-formulier van 27 november 2023;
  • van de moeder een brief van 27 november 2023 met bijlagen 30 t/m 49;
  • de pleitnotitie van de vader, overgelegd tijdens de zitting.
1.3.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 4 december 2023. Daarbij waren de ouders in persoon aanwezig, bijgestaan door hun advocaten voornoemd. Daarnaast waren met vrouw [A] namens de Raad en de heer [B] namens de GI aanwezig.
1.4.
De rechtbank moet in deze zaak nog een beslissing nemen op de verzoeken van de ouders over de zorgregeling tussen de vader en de minderjarige kinderen van partijen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats] .
1.5.
De rechter heeft aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , gevraagd wat zij van de verzoeken vinden. Zij hebben de rechter laten weten dat zij geen gebruik willen maken van de mogelijkheid om hun mening te geven.
1.6.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechter mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden waarop deze is gebaseerd zijn hieronder weergegeven.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
stelt de volgende zorgregeling vast tussen de vader en de kinderen:
- de vader zorgt een zaterdag per veertien dagen van 10.30 uur tot en met 20.00 uur, voor de kinderen, met uitzondering van drie weken tijdens de zomervakantie zodat de moeder met de kinderen op vakantie kan;
- tijdens de volgende bijzondere dagen zijn de kinderen, in afwijking van de hiervoor beschreven zorgregeling, bij de vader of de moeder:
o op de verjaardag van de vader ( [geboortedatum 3] ) zijn de kinderen bij de vader als de verjaardag op een schooldag valt van 17:00 uur tot 20:00 uur en als de verjaardag in het weekend valt van 10:30 uur tot 20:00 uur;
o op de verjaardag van de moeder ( [geboortedatum 4] ) zijn de kinderen bij de moeder;
o op de verjaardag van [minderjarige 1] ( [geboortedatum 1] ) zijn de kinderen bij de vader als de verjaardag op een schooldag valt na schooltijd tot 17:30 uur en als de verjaardag in het weekend valt van 15:00 uur tot 20:00 uur;
o op de verjaardag van [minderjarige 2] ( [geboortedatum 2] ) zijn de kinderen bij de vader als de verjaardag op een schooldag valt na schooltijd tot 17:30 uur en als de verjaardag in het weekend valt van 15:00 uur tot 20:00 uur;
o op Moederdag zijn de kinderen bij de moeder;
o op Vaderdag zijn de kinderen bij de vader van 10:30 uur tot 20:00 uur;
o op de verjaardagen van de opa en oma van moederszijde (respectievelijk [geboortedatum 5] en [geboortedatum 6] ) zijn de kinderen bij de moeder;
o op de verjaardag van de oma van vaderszijde ( [geboortedatum 7] ) zijn de kinderen de zaterdag in het weekend van of na de verjaardag van 10:30 uur tot 20:00 uur bij de vader;
o Eerste kerstdag zijn de kinderen bij de moeder;
o Tweede kerstdag zijn de kinderen bij de vader van 10:30 uur tot 20:00 uur;
o Tweede paasdag zijn de kinderen bij de vader van 10:30 uur tot 20:00 uur;
  • ten behoeve van de uitvoering van de zorgmomenten geldt dat de moeder de kinderen naar de vader brengt en de vader de kinderen terugbrengt naar de moeder waarbij er een korte overdracht zal zijn aan de deur;
  • als voorwaarde voor de uitvoering van de zorgregeling geldt dat de vader niet onder invloed van drank en drugs zal zijn en dat het hem niet is toegestaan de kinderen in een auto te vervoeren zonder geldig rijbewijs;
2.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
wijst het meer of anders verzochte af.

3.De gronden van de beslissing

3.1.
De rechter stelt voorop dat beide ouders zichtbaar veel van hun kinderen houden. De rechter begrijpt ook dat de vader de kinderen meer wil zien dan nu het geval is. Zeker als beide kinderen dit ook bij hem aangeven. De rechter ziet echter geen ruimte om een ruimere zorgregeling te bepalen dan waartoe zij zal beslissen. Naar het oordeel van de rechter is deze regeling het meest in het belang van de kinderen en het maximaal haalbare, ondanks dat de kinderen aangeven dat zij de vader meer willen zien en iedereen hen dat gunt. De wens van de kinderen kan in dit geval niet leidend zijn.
3.2.
De kinderen hebben veel meegemaakt. Zij hebben daarbij ervaren dat zij niet altijd een beroep kunnen doen op een betrouwbare vader die de rust kan bieden die zij nodig hebben. Zo is in [vakantieland] tijdens de vakantie met vader in 2021 een heel heftige situatie ontstaan, waarbij de kinderen niet konden terugvallen op een stabiele vader. Dit incident heeft veel impact gehad op de kinderen. In de afgelopen twee jaar is geprobeerd om de situatie te verbeteren, ook binnen het kader van de ondertoezichtstelling van de kinderen. Dit heeft echter niet tot het gewenste resultaat geleid. De vader heeft geen gebruik gemaakt van de hulp en het advies dat hem is aangeboden. Hij heeft daarmee in de afgelopen periode niet de kans gegrepen om aan zichzelf te werken en de resultaten daarvan inzichtelijk te maken. In plaats daarvan heeft de vader zich gericht op de strijd met anderen (met name de moeder en de GI). Hieruit blijkt dat de vader de zorgen die onder andere als gevolg van zijn verslavingsverleden zijn ontstaan onvoldoende onderkent. Naar het oordeel van de rechtbank blijft de vader bagatelliseren wat er aan de hand is, en vooral ook welke impact dat op de kinderen heeft. Hiernaast is gebleken dat het de vader niet goed lukt om de belangen van de kinderen voor zijn eigen belangen te stellen en is hij daarin moeilijk leerbaar gebleken. Zo stuurt de vader dreigende en hatelijke e-mails naar de jeugdzorgwerker, die alle perken te buiten gaan. De vader zegt daarover dat hij soms met een giftige pen schrijft, maar die term doet geen recht aan de toon en aard van de berichten aan de gezinsvoogd. De rechter constateert dat de vader om zich heen gaat slaan als hij zich aangevallen voelt. Hierdoor lukt het hem niet om te reflecteren op zijn eigen rol, en wat de kinderen van hem nodig hebben om de situatie voor hen te verbeteren.
3.3.
Het voorgaande leidt ertoe dat niet valt te verwachten dat de situatie zal veranderen. Dat betekent dat de vader voor de kinderen naast de lieve vader die hij is, van wie zij veel houden, ook grillig, onvoorspelbaar en instabiel zal blijven. Onder die omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de zorgregeling die zij nu bepaalt het hoogst haalbare is. Dat is een verdrietige conclusie, omdat de rechtbank twee kinderen ziet die snakken naar hun vader, en een vader die snakt naar zijn kinderen. De sleutel om in de situatie iets te veranderen ligt in handen van de vader.
3.4.
De rechter vindt het belangrijk dat de kinderen goed bij de uitkomst van deze zaak begeleid en geïnformeerd worden, juist omdat zij hun vader graag vaker willen zien. Hierin is een rol weggelegd voor de GI en de moeder. Daarnaast zal de rechter, zoals afgesproken tijdens de zitting, de kinderen een brief sturen om haar beslissing zelf aan hen uit te leggen. De brief zal gelijktijdig met deze beschikking worden verzonden.
In die brief is het volgende opgenomen:
Beste [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
Zoals jullie weten speelt er al een tijdje een procedure bij de rechtbank tussen jullie ouders. Ik ben de rechter die met jullie ouders heeft gesproken.
Ik heb ook jullie reacties gelezen op de uitnodiging om met mij te praten. [minderjarige 1] , jij gaf aan dat je niks wilde opschrijven en ook niet wilde praten. Dat begrijp ik en dat is natuurlijk helemaal prima. [minderjarige 2] , jij schreef dat je graag vaker bij je vader wil zijn.
Ik schrijf jullie deze brief omdat ik het belangrijk vind dat jullie horen welke beslissing ik heb genomen. En belangrijker misschien nog, waaróm ik die heb genomen.
Bij het gesprek met jullie ouders (dat heet een zitting) was ook iemand aanwezig van de Raad voor de Kinderbescherming. Die nodigen we meestal uit in zaken die over kinderen gaan. Ook was [B] erbij, de gezinsvoogd. En jullie ouders hadden allebei een advocaat meegenomen.
We hebben uitgebreid gesproken over de situatie tussen jullie ouders, en wanneer jullie bij mama en bij papa zijn. Ik heb goed geluisterd naar wat iedereen vertelde, en wat iedereen graag wilde. We hebben het natuurlijk ook gehad over wat jullie graag willen.
Meteen na de zitting heb ik een beslissing genomen en ik heb die toen verteld aan jullie ouders. Misschien weten jullie dus al wat die beslissing is, maar toch vertel ik dat aan jullie. Ik heb besloten dat jullie om de week op zaterdag bij papa zijn van 10.30 uur tot 20.00 uur. Het blijft dus eigenlijk ongeveer zoals het nu is.Daarnaast heb ik bepaald wanner jullie bij papa en wanneer bij mama zijn tijdens feestdagen, zoals met jullie verjaardagen en Pasen.
Ik kan mij voorstellen dat jullie teleurgesteld zijn dat jullie niet vaker naar papa gaan, en dat jullie daar bijvoorbeeld niet zullen blijven slapen. Misschien zijn jullie daar ook wel boos over op mij. Ik kan het best begrijpen als dat zo is.
Als kinderrechter moet ik beslissingen nemen die ik voor jullie het beste vind. Ik neem die beslissing helemaal onafhankelijk, ik werk dus niet voor één van de advocaten of voor de gezinsvoogd. Ik kijk alleen naar wat ik voor júllie het beste vind.
Wat ik heb gezien en gehoord is dat jullie twee ouders hebben die ontzettend veel van jullie houden. Ze willen jullie allebei het liefst zoveel mogelijk zien. Maar omdat ze gescheiden zijn moet de tijd tussen hen verdeeld worden, want jullie kunnen maar op één plek tegelijk zijn.
Hoe kan het dan, dat ik vind dat jullie veel meer bij mama zijn dan bij papa, terwijl jullie van papa evenveel houden als van mama, en papa evenveel van jullie houdt als mama?
Dat zal ik uitleggen. Ik zie dat jullie het bij papa heel fijn hebben. Ik zie ook dat papa het niet altijd makkelijk heeft. Hij wordt soms best wel boos. En soms gebeuren er dingen die voor jullie lastig zijn, bijvoorbeeld toen hij in de zomer even ‘kwijt’ was. Of die keer dat jullie met hem op vakantie waren in [vakantieland] .
Ik vind het heel belangrijk dat jullie papa zien. Maar ik vind het ook heel belangrijk dat dat op een fijne manier gebeurt. En ik vind dat dat het beste kan met die regeling van eens in de twee weken een zaterdag. Het is misschien niet zo vaak, maar op die manier is en blijft het leuk.
Ik hoop dat jullie nu een beetje begrijpen waarom ik deze beslissing heb genomen.
Ik wens jullie heel fijne feestdagen bij mama en bij papa!”
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2023 door mr. T. Dopheide, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. K.A.H. Verhoeven, griffier, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt. De schriftelijke uitwerking van dit proces-verbaal is vastgesteld op 8 december 2023.
Tegen deze beslissing kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep
worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.