Op 8 mei 2019 heeft de vergunninghouder een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de renovatie en restauratie van het rijksmonument aan [adres 1] in [woonplaats]. Deze aanvraag was nodig ter legalisatie van eerdere wijzigingen die zonder vergunning waren aangebracht. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht heeft de uitgebreide voorbereidingsprocedure gevolgd en de ontwerpomgevingsvergunning ter inzage gelegd van 27 september tot en met 7 november 2019. Eiser, wonende in het aangrenzende pand, heeft een zienswijze ingediend. Op 6 september 2022 heeft het college de omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een bouwwerk en het wijzigen van een monument. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 8 mei 2023 behandeld. Eiser betoogde dat de omgevingsvergunning voor de dakkapel niet verleend had mogen worden, omdat deze in strijd zou zijn met het Bouwbesluit en de Welstandsnota. De rechtbank oordeelde echter dat er eerder al een vergunning was verleend voor een dakkapel op dezelfde locatie en dat de Monumentencommissie geen bezwaren had. De rechtbank concludeerde dat het college de vergunning terecht had verleend.
Eiser voerde verder aan dat de vergunning was verstrekt op basis van onjuiste tekeningen en dat er sprake was van een evidente privaatrechtelijke belemmering. De rechtbank stelde vast dat de Woningwet niet verplichtte om buurpanden in de tekeningen op te nemen en dat de vergunning niet in strijd was met het bestemmingsplan. De beroepsgronden van eiser werden verworpen, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kreeg geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.