4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [slachtoffer 1] , genummerd PL0900-2023148108-21, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op 20 mei (de rechtbank begrijpt: 20 mei 2023) was ik, [slachtoffer 1] , aan de [adres 1] te [woonplaats] . Ik deelde [verdachte] mede dat hij was aangehouden.
Ik voelde direct dat [verdachte] zijn arm aanspande en naar zijn lichaam trok, precies de andere kant op dan dat ik hem wilde brengen.
Aldaar op het trottoir probeerden wij [verdachte] onder controle te krijgen.Daar dit niet direct lukte, probeerde ik [verdachte] 's been te haken, ten einde hem naar de grond te brengen.
Op dat moment voelde ik echter dat bij het haken, dat [verdachte] mijn linkerbeen
wegschopte. Ik verloor hierdoor mijn balans en viel voorover. Ik voelde dat ik op de grond terecht kwam, echter vrijwel direct voelde ik een hele harde dreun tegen de rechterzijde van
mijn gezicht. Ik voelde een enorme pijnscheut en zag dat het [verdachte] was.
In een reactie dook ik naar voren om de benen van [verdachte] beet te pakken, ten einde dat
hij mij niet nogmaals kon raken, toen ik het been van [verdachte] weer naar achteren zag gaan.
Echter was ik net te laat en voelde wederom een trap op mijn hoofd.Direct daarop voelde ik een derde schop tegen mijn hoofd met het andere been van [verdachte] .
Een proces-verbaal van aangifte van [getuige] , genummerd PL0900-2023148299-2, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik zag dat uw collega uitgleed en door [verdachte] met kracht met zijn voet in het
gelaat werd getrapt. Ik zag dat [verdachte] dit een aantal keren herhaalde.
Een proces-verbaal van bevindingen van politieambtenaar [verbalisant 3] , genummerd PL0900-2023148108-16, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven
Ik zag dat de collega's [verbalisant 1] en [slachtoffer 1] naar [verdachte] toeliepen en hem beet pakten. Ik zag dat verdachte zich verzette tegen zijn aanhouding. Ik
zag dat hij op de grond aan het draaien was om te pogen om zich los te krijgen. Ik
zag vervolgens dat collega [slachtoffer 1] de benen van verdachte wilde pakken. Ik zag
vervolgens dat verdachte een trappende beweging naar collega [slachtoffer 1] maakte.
Ik zag dat collega [slachtoffer 1] vol op zijn gezicht werd geraakt. Ik zag dat dit met
kracht gebeurde en dat de trap heel hard was. Ik zag namelijk dat collega [slachtoffer 1]
door de trap naar achteren viel.
Een proces-verbaal van bevindingen van politieambtenaar [verbalisant 2] , genummerd PL0900-2023148108-6, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven
Net op het moment dat ik omkeek zag ik dat collega [slachtoffer 1] naar aanleiding van het verzet van [verdachte] op de grond viel. Vervolgens zag ik dat [verdachte] zijn rechterbeen naar achteren bewoog om vervolgens kennelijk opzettelijk en met forse kracht uit te halen en met een slinger zijn rechtervoet op de rechterwang van collega [slachtoffer 1] schopte. Ik zag collega [slachtoffer 1] naar achteren vallen.
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] , genummerd PL0900-2023148108-7, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven
Toen collega [slachtoffer 1] en ik de verdachte vast pakten merkte ik dat [verdachte] zijn armen met kracht contra bewoog ten opzichte waar ik zijn armen naartoe wilde hebben om de transportboeien deugdelijk te bevestigen. Collega [slachtoffer 1] en ik zette de verdachte tegen de politie bus aan om zo meer controle te krijgen. Ik merkte dat [verdachte] nog meer in het verzet ging. Ik voelde namelijk dat [verdachte] met kracht mij van zich af probeerde te duwen.
Vervolgens zag ik dat [verdachte] een trappende beweging maakte richting collega [slachtoffer 1] .
Ik zag dat deze trap met kracht was en dat de voet van [verdachte] op het been van collega
[slachtoffer 1] kwam. Ik zag dat collega [slachtoffer 1] hierdoor hard ten val op de stenen kwam. Ik
zag dat [verdachte] met zijn linkerbeen een trappende beweging richting het gelaat van collega [slachtoffer 1] maakte. Ik zag dat, door de trappende beweging, collega [slachtoffer 1] met volle kracht werd geraakt in zijn gelaat. Ik hoorde, toen de schoen van [verdachte] het gezicht van collega [slachtoffer 1] raakte, een doffe klap die ik niet snel meer zal vergeten.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een letselrapportage Forensische Geneeskunde van GGD regio Utrecht voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Afgebroken kies onderkaak links.
Hersenschudding geconstateerd.
Pijn rechter aangezicht.
Tevens oorsuizen, rechts meer dan links.
Hersenschudding en oorsuizen wijzen op letsel in hersenen en gehoorgangen.
Heeft kneuzing van het rechter kaakkopje.
Een stomp trauma door schoppen in het gezicht moet steeds als potentieel ernstig (invaliderend) worden gezien, omwille van de vitale structuren in de gezicht zoals ogen, neus, oren en mond, slagaderen en zenuwen vlak daaromheen. Hard schoppen tegen de slaap kan leiden tot ernstig schedel-/hersenletsel en in het ergste geval dodelijk verlopen. Gezien de plaats van de letsels had dit incident kunnen leiden tot uitval van de functies van met name de ogen, de neus, de kauwfunctie, bloedingen en uitval van zenuwfuncties in het gelaat, alsmede inwendige hersenschade kunnen veroorzaken.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een brief van de KNO arts [B] van 15 juni 2023 voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ik zag [slachtoffer 1] op 15 juni 2023. Hij heeft 24 uur een hoge piep in het oor. Fors last van tinnitus beiderzijds. Hoge piep. Voelt ook een continue druk op de beide oren.
Conclusie: Tinnitus / gehoorverlies post-traumatisch.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een brief van KNO-arts [C] van 24 augustus 2023 voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Er is besloten om nu alleen linkerzijde 3x te behandelen.
Na lokale verdoving werd Intratympanale dexamethason toegediend.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een brief van kaakchirurg [D] van 9 november 2023 voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Er zal dus rekening gehouden moeten worden met vervanging van meerdere gebitselementen. Hierbij moet gedacht worden aan implantaten.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een brief van arts-medisch adviseur [E] van 14 november 2023 voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Na het ongeval raakte cliënt arbeidsongeschikt. Hij werd begeleid door de bedrijfsarts. Er
vonden meerdere gesprekken plaats. De bedrijfsarts constateerde diverse beperkingen, o,a.
met het verdelen en vasthouden van de aandacht, prikkelrijke en lawaaierige omgevingen,
verantwoording dragen, beslissingen nemen, omgaan met geweld en een hoge fysieke
belasting. Cliënt volgde diverse behandelingen. Sinds september 2023 ging het langzaamaan
beter met cliënt; hij werkte op dat moment 2x2 uur per week in passende werkzaamheden.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een brief van arts-medisch adviseur [E] van 22 november 2023 voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Het klopt inderdaad dat de tinnitus die gepaard gaat met blijvende gehoorschade meestal
óók blijvend is. Hoe langer tinnitusklachten aanhouden, hoe kleiner de kans dat deze
uiteindelijk zullen verdwijnen.
Feit 3
Verdachte heeft het bewezenverklaarde bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 november 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 20 mei 2023, genummerd PL0900-2023148108-6, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 25 e.v. van het einddossier.
Feit 4
Verdachte heeft het bewezenverklaarde bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 november 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 20 mei 2023, genummerd PL0900-2023148108-13, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 77 e.v. van het einddossier.
Feit 5
Verdachte heeft het bewezenverklaarde bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 november 2023;
- een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een schriftelijke gedragsaanwijzing van de officier van justitie van 12 maart 2023 (los bijgevoegd).
Feit 6
Verdachte heeft het bewezenverklaarde bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 november 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 1 maart 2023, genummerd PL0900-2023062976-2, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 5 e.v.
Feiten 7 en 8
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023073735-6, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op zondag 12 maart 2023 stond ik, verbalisant, [slachtoffer 4] te woord. Ik zag dat [slachtoffer 4] een flink rood doorlopen linkeroog had. Ik hoorde dat [slachtoffer 4] zei dat zijn zoon [verdachte] in de auto zat te wachten.
Ik zag dat de personenauto een zwarte Opel Meriva betrof, voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat op de bijrijdersstoel in de auto een man zat, de nader te noemen verdachte [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ). Ik zag dat de voorruit voor de bijrijder gebarsten was. Tevens zag ik dat het raam aan de bijrijderszijde geheel kapot was.
Ik zag dat de verdachte wees naar de kapotte ruiten van de auto. Ik hoorde dat hij verklaarde dat hij zich 6 uren lang had geprobeerd in te houden en dat het daarna niet meer lukte.
Gesprek vader
Ik hoorde dat [slachtoffer 4] mij in het kort verklaarde dat zijn zoon [verdachte]
- hem had gewurgd en geslagen
- hem in ieder geval twee keer op zijn linkerkant van het gezicht had geslagen, twee keer op zijn neus en ook twee keer op de rechterkant van zijn gezicht
- de ruiten van de auto had ingeslagen met een breekijzer.
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023073872-2, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven
[benadeelde] , eigenaresse van het voertuig een Opel Meriva voorzien van het kenteken: [kenteken] .
Feit 1 primair en feit 2
In de loop van de (vroege) ochtend van 20 mei 2023 zijn bij de politie Utrecht meerdere meldingen binnengekomen die verband hielden met een burenconflict aan de [straat] in Utrecht. Na de laatste melding kwam de politie opnieuw ter plaatse en werd door de buren van verdachte aangifte tegen hem gedaan van bedreiging. Verdachte bevond zich in zijn woning en kwam op agressieve wijze naar buiten toen de vader van de buurvrouw en verdachtes vader voor zijn woning een woordenwisseling kregen. Daarop hielden politieambtenaren [slachtoffer 1] en [verbalisant 1] verdachte aan. Verdachte verzette zich met geweld tegen die aanhouding.
Het door verdachte gebruikte geweld
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het geweld dat verdachte heeft uitgeoefend tijdens zijn aanhouding bestond uit het met zijn armen in de tegengestelde richting bewegen van de richting waarin [slachtoffer 1] en [verbalisant 1] hem probeerden te bewegen. Daarnaast heeft hij [verbalisant 1] tegen het lichaam geduwd en [slachtoffer 1] meerdere malen met kracht tegen zijn hoofd geschopt. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank wettig en overtuigend bewijs voor meer dan één schop. [slachtoffer 1] heeft in het door hem opgemaakte proces-verbaal van bevindingen gedetailleerd verklaard over drie schoppen. De rechtbank ziet geen aanleiding aan deze bevindingen te twijfelen, temeer nu deze steun vinden in overige bewijsmiddelen, waaronder het letsel dat bij [slachtoffer 1] is geconstateerd. Uit de letselrapportage van de GGD blijkt namelijk dat [slachtoffer 1] zowel rechts (pijn rechter aangezicht, kneuzing kaakkopje, oorsuizen) als links (gebroken kies onderkaak) verwondingen had. Daarnaast heeft getuige [getuige] verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 1] tegen zijn hoofd heeft geschopt en dit daarna een aantal keren heeft herhaald. Deze getuige stond in de deuropening van zijn woning, de woning naast die van verdachte. De aanhouding van verdachte vond plaats op straat, voor deze woningen, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat deze getuige de gebeurtenissen goed heeft kunnen zien. Dat andere getuigen, zoals overige politieagenten, niet hebben verklaard over meer dan één schop tegen het hoofd van [slachtoffer 1] , ziet de rechtbank niet als een contra-indicatie voor het bewijs daarvan. Uit hun verklaringen blijkt immers dat deze agenten in dat korte tijdsbestek druk bezig waren met het in bedwang houden van de vader van verdachte ofwel het overmeesteren van verdachte die zich tegen zijn aanhouding bleef verzetten. Het is daardoor goed mogelijk dat zij niet alles hebben gezien. Opvallend is daarbij dat agenten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] ieder een ander moment hebben beschreven waarop [slachtoffer 1] een schop kreeg. [verbalisant 2] had het over een schop nadat [slachtoffer 1] was gevallen en [verbalisant 3] beschreef een trap toen [slachtoffer 1] de benen van verdachte vastpakte. Beide gebeurtenissen zijn door [slachtoffer 1] genoemd. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte meermalen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geschopt.
Poging doodslag
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank niet gebleken dat verdachte ‘vol’ opzet had op het doden van [slachtoffer 1] . De vraag die vervolgens rijst, is of sprake is van voorwaardelijk opzet. Daarvan is sprake als kan worden vastgesteld dat de kans op de dood van [slachtoffer 1] door het handelen van verdachte aanmerkelijk was en verdachte deze kans bewust heeft aanvaard.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 1] door een schop van verdachte tegen zijn been op de grond is beland. Eenmaal op de grond is [slachtoffer 1] door verdachte herhaaldelijk (in ieder geval drie keer) met kracht tegen het hoofd geschopt. Dat dit met veel kracht gepaard ging blijkt niet alleen uit de verklaring van [slachtoffer 1] zelf, maar ook uit de verklaringen van [verbalisant 1] , die een doffe klap tegen het hoofd beschrijft, [verbalisant 2] , die zag dat verdachte zijn been met forse kracht naar achteren bewoog en met een slinger zijn voet tegen de wang van [slachtoffer 1] schopte, en [verbalisant 3] , die zag dat [slachtoffer 1] vol op zijn gezicht werd geraakt door een krachtige trap.
De rechtbank overweegt dat het door verdachte gebezigde geweld tegen [slachtoffer 1] , gelet op de aard, duur en intensiteit ervan, een aanmerkelijke kans op diens overlijden opleverde. Verdachte heeft immers meerdere keren fors geweld uitgeoefend op het gezicht/hoofd van [slachtoffer 1] die bovendien op de grond lag. Uit de letselrapportage van de GGD volgt dat een stomp trauma door schoppen in het gezicht steeds moet worden gezien als potentieel ernstig (invaliderend). Hard schoppen tegen de slaap kan leiden tot ernstig schedel-/hersenletsel en in het ergste geval dodelijk verlopen.
De rechtbank neemt vanwege voornoemde omstandigheden aan dat het door verdachte uitgeoefende geweld dusdanig groot was dat potentieel dodelijk letsel had kunnen worden toegebracht. De kans is in juridische zin dan ook als aanmerkelijk te bestempelen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het schoppen door verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer 1] naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van [slachtoffer 1] , dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. De rechtbank ziet zich hierin in haar overtuiging gesterkt door de uitingen die verdachte riep kort voordat hij [slachtoffer 1] heeft geschopt (“ik maak jullie allemaal af”)en nadat dat was gebeurd (“kom dan één op één in de ring, ik maak je helemaal af”).
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
Wederspannigheid met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg
Het Wetboek van Strafrecht (Sr) bevat geen limitatieve opsomming van wat onder zwaar lichamelijk letsel moet worden verstaan. Naast de invulling die artikel 82 Sr tot op zekere hoogte geeft, heeft de Hoge Raad algemene gezichtspunten geformuleerd die relevant zijn voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Hieronder moet in ieder geval worden begrepen de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. De beoordeling kan ook op een combinatie letsel en van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Ook heeft de Hoge Raad overwogen dat van zwaar lichamelijk letsel niet alleen sprake kan zijn indien het uitzicht op herstel in belangrijke mate ontbreekt, maar ook indien het letsel gepaard gaat met een langere periode van herstel of van onzekerheid over de mogelijkheid en de mate van herstel. Daarnaast kan van belang zijn in hoeverre tijdens de periode van herstel sprake is van pijn en/of fysieke beperkingen. De rechtbank overweegt ten aanzien van dit geval als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 1] aan het door verdachte gebruikte geweld een hersenschudding, tinnitus (oorsuizen) en een afgebroken kies heeft overgehouden. Voor de klachten die hij aan dit letsel heeft overgehouden is [slachtoffer 1] onder behandeling (geweest) bij een KNO-arts en kaakchirurg. Volgens de kaakchirurg moet rekening gehouden worden met vervanging van meerdere gebitselementen, waarbij gedacht moet worden aan implantaten. De tinnitus zorgt voor een aanhoudende piep en pijnscheuten in de oren van [slachtoffer 1] . Voor de behandeling hiervan heeft [slachtoffer 1] drie pijnlijke injecties in zijn oor moeten ondergaan. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat tinnitus en de daarmee gepaard gaande gehoorschade naar waarschijnlijkheid blijvend is. [slachtoffer 1] is als gevolg van het letsel vooralsnog (grotendeels) arbeidsongeschikt geraakt.
Gezien de ernst van de combinatie van de letsels bij [slachtoffer 1] en gezien de noodzaak van medisch ingrijpen voor de afgebroken kies en het lange, onzekere en waarschijnlijk uitblijvende herstel van de tinnitus, vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de door verdachte gepleegde wederspannigheid zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad.
Samenloop
Ten aanzien van beide feiten 1 primair en 2 verklaart de rechtbank bewezen dat verdachte meermalen heeft geschopt tegen het hoofd van verbalisant [slachtoffer 1] . In die zin is sprake van eendaadse samenloop tussen beide feiten.
Partiële vrijspraak feit 6
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde schoppen, nu de verklaring van aangever [getuige] op dit punt geen steun vindt in een ander bewijsmiddel.