In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 december 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden. De ouders van [minderjarige] zijn het niet eens met dit verzoek en stellen dat de situatie goed is en dat er geen gronden meer zijn voor een ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 1 december 2023 gehouden, waarbij zowel de ouders als hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de GI.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] na een periode van uithuisplaatsing en hulpverlening weer bij haar ouders is geplaatst. De kinderrechter oordeelt dat, hoewel er positieve ontwikkelingen zijn, de ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden moet worden verlengd. Dit is noodzakelijk om een zorgvuldige overdracht van de GI naar het Buurtteam te waarborgen, gezien het wantrouwen van de moeder in het Buurtteam. De kinderrechter benadrukt het belang van stabiliteit in de situatie van [minderjarige] en de noodzaak om de hulpverlening goed te monitoren.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 8 maart 2024 en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De ouders worden aangemoedigd om trots te zijn op hun inspanningen en de verbeteringen die zij hebben gerealiseerd in de zorg voor [minderjarige]. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2023.