ECLI:NL:RBMNE:2023:656

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
16-189767-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op de Lidl in Amersfoort door twee minderjarigen met geweld en bedreiging

Op 21 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die samen met een medeverdachte op 27 juli 2022 een overval heeft gepleegd op een Lidl-supermarkt in Amersfoort. De verdachte heeft tijdens de zitting op 7 februari 2023 bekend dat hij betrokken was bij de overval, waarbij hij en zijn medeverdachte de kassamedewerker met een machete hebben bedreigd en geld hebben gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan diefstal met geweld en afpersing, gepleegd in vereniging met anderen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 83 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder begeleiding door de reclassering en een contactverbod met de medeverdachte. De uitspraak is gedaan in het kader van de jeugdstrafrechtelijke procedure, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-189767-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2005] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op de [adres ] te [woonplaats] ,
verblijvende op de [adres ] in [woonplaats] ,
hierna: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen [verdachte] heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden op de zitting van 7 februari 2023 en de zaak is op deze dag inhoudelijk behandeld. [verdachte] was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak. Het onderzoek op de zitting is op 7 februari 2023 gesloten.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van [verdachte] zelf, zijn advocaat mr. G.R. Dorhout-Tielken en de officier van justitie mr. M. Kamper.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt [verdachte] ervan dat hij samen met een ander een overval op de [supermarkt] in Amersfoort heeft gepleegd. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage is opgenomen in dit vonnis.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie [verdachte] ervan dat hij:
feit 1
op 27 juli 2022 in Amersfoort samen met anderen door (bedreiging met) geweld geld van [supermarkt] heeft gestolen;
feit 2
op 27 juli 2022 in Amersfoort samen met anderen door (bedreiging met) geweld geld van [slachtoffer] heeft afgeperst.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen [verdachte] , moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag [verdachte] vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat van [verdachte] refereert zich wat betreft de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaringen [1]
feit 1 en feit 2
[verdachte] heeft tijdens de zitting toegegeven dat hij de overval op de [supermarkt] samen met [medeverdachte] heeft gepleegd (feit 1 en 2) De rechtbank zal daarom niet opschrijven wat er in de bewijsstukken staat, maar alleen opsommen welke bewijsstukken zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsstukken in het dossier te vinden zijn.
De gebruikte bewijsstukken:
1. de bekennende verklaring van [verdachte] op de zitting van 7 februari 2023; [2]
2. de aangifte door de kassamedewerker van [supermarkt] ( [slachtoffer] ); [3]
3. de aangifte door de filiaalmanager van [supermarkt] [aangever] ; [4]
4. een proces-verbaal met bijlagen over de camerabeelden van de [supermarkt] . [5]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
feit 1op 27 juli 2022 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander een geldbedrag dat aan [supermarkt] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- een machete aan die [slachtoffer] te tonen en voornoemd voorwerp (op korte afstand) op het lichaam van die [slachtoffer] te richten en gericht te houden en
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden toe te voegen: "Doekoe, doekoe, nu nu nu";
feit 2op 27 juli 2022 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag dat aan [supermarkt] toebehoorde door
- een machete aan die [slachtoffer] te tonen en voornoemd voorwerp (op korte afstand) op het lichaam van die [slachtoffer] te richten en gericht te houden en
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden toe te voegen: "Doekoe, doekoe, nu nu nu".
[verdachte] wordt vrijgesproken van alles wat meer of anders ten laste is gelegd dan wat hierboven is bewezen. De rechtbank heeft taal- en spelfouten in de tenlastelegging verbeterd. Dat is niet nadelig voor [verdachte] .

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Gedragingen zijn volgens de wet alleen strafbaar als er geen rechtvaardigingsgrond voor die gedragingen bestaat. Als een verdachte zich kan beroepen op zo’n rechtvaardigingsgrond is zijn gedrag niet in strijd met het recht. Niet is gebleken dat er zo’n rechtvaardigingsgrond voor de door [verdachte] gepleegde feiten bestond. De door [verdachte] gepleegde feiten zijn dus strafbaar.
De wet noemt de door [verdachte] gepleegde feiten:
Eendaadse samenloop van:
feit 1:diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
feit 2:afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN [verdachte]

Verdachten zijn volgens de wet alleen strafbaar als zij geen beroep kunnen doen op een schulduitsluitingsgrond. Als een verdachte zich kan beroepen op een schulduitsluitingsgrond is zijn gedrag niet verwijtbaar. Niet is gebleken dat [verdachte] een beroep kon doen op zo’n schulduitsluitingsgrond. [verdachte] is dus strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert [verdachte] te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 143 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de volgende (kort weergegeven) bijzondere voorwaarden: de maatregel ITB-Harde Kern, begeleiding door de reclassering, meewerken aan het woontraject, contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] en een locatieverbod bij de [supermarkt] in Amersfoort;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen vervangende jeugddetentie.
8.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat van [verdachte] stelt zich op het standpunt dat het advies van de Raad voor de Kinderbescherming dient te worden gevolgd. Het is belangrijk dat de goede ontwikkeling van [verdachte] niet wordt doorkruist door een nieuwe jeugddetentie. De advocaat verzoekt aan de rechtbank om ook rekening te houden met het gegeven dat [verdachte] een
first offenderis en refereert zich verder aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder [verdachte] die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij deze straf heeft bepaald.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan bij minderjarigen voor een
overval op een winkeluit van een jeugddetentie vanaf 4 maanden. De rechtbank heeft met dit oriëntatiepunt rekening gehouden bij het bepalen van haar straf.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
[verdachte] heeft zich samen met [medeverdachte] op 27 juli 2022 schuldig gemaakt aan een overval op de [supermarkt] in Amersfoort. [verdachte] is samen met [medeverdachte] naar een kassa gelopen, waarbij [medeverdachte] een machete vast had. [medeverdachte] richtte het mes op de kassamedewerker, bedreigde hem hiermee en er werd om ‘doekoe’ (geld) geroepen. De kassamedewerker voelde zich bedreigd en begon geld uit zijn kassa af te geven. [verdachte] is met een rugzak achter de kassa gelopen en heeft zelf ook geld uit de kassa weggenomen. De jongens hebben daarna snel de winkel verlaten. Achteraf blijkt dat er in het totaal iets meer dan 860 euro uit de kassa mist
De rechtbank overweegt dat deze overval ontzettend beangstigend moet zijn geweest voor in het bijzonder [slachtoffer] , de kassamedewerker. De pas 16-jarige [slachtoffer] werkte nog maar net bij de [supermarkt] en zegt in zijn aangifte
“omdat ik me bedreigd voelde en heel erg bang was, deed ik wat de jongens zeiden”.De rechtbank vindt het vooral kwalijk dat [verdachte] en [medeverdachte] deze jonge kassamedewerker met een machete hebben bedreigd. [verdachte] verklaarde ter terechtzitting dat hij kon zien aan het gezicht van [slachtoffer] dat hij erg bang was. Dit heeft [verdachte] alleen niet gebracht om te stoppen met de overval. Ook heeft [verdachte] verklaard dat dat er andere bezoekers waren in de [supermarkt] . Zij zijn zonder dat zij daar om vroegen getuigen geweest van de overval. Ook bij deze mensen zal de overvalangst kunnen hebben aangejaagd. De ervaring leert dat slachtoffers van ernstige gebeurtenissen zoals een overval nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen. [verdachte] en [medeverdachte] hebben geen rekening gehouden met de vervelende gevolgen voor anderen. Zij dachten alleen aan het snel aan geld willen komen. .
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van [verdachte]
Strafblad
Uit het strafblad van [verdachte] blijkt dat hij niet eerder bij de strafrechter is geweest voor soortgelijke feiten. De rechtbank neemt het strafblad daarom niet als strafverzwarend mee in haar overweging over de straf.
Advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)
Over [verdachte] is door de Raad een rapport opgesteld op 30 januari 2023. Uit dit rapport blijkt dat [verdachte] gemotiveerd is voor school en sinds 16 januari 2023 op een begeleid (zelfstandige) woongroep woont. Hij laat zich aanspreken op zijn gedrag en neemt een andere houding aan dan voorheen. Er worden nog wel risicofactoren gezien bij [verdachte] . Zo is hij in het verleden vaker weggelopen en heeft hij problemen met het omgaan met geld. Hij kan probleemsituaties niet altijd overzien of herkennen en bedenkt onvoldoende oplossingen. De Raad geeft aan dat het leven van [verdachte] een positieve wending lijkt te nemen en zijn houding richting de hulpverlening langzaam lijkt te veranderen. De Raad vindt het van belang dat de voorwaarden van de schorsing bij het opleggen van een voorwaardelijke straf blijven doorlopen. De Raad adviseert daarom aan de rechtbank de volgende (verkort weergegeven) bijzondere voorwaarden op te leggen: (1) meewerken aan het woontraject bij Multi Plus Zorg, (2) inzetten voor dagbesteding, (3) inzetten voor vrijetijdsbesteding, (4) volgen van het lesrooster op school, (5) contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] , (6) maatregel ITB-Harde Kern, (7) contactverbod slachtoffer, (8) locatieverbod [supermarkt] en (9) meewerken aan een behandeling.
Samen Veilig (SAVE) Jeugdbescherming
Mevrouw H. Aaras, medewerker van SAVE Jeugdbescherming, onderschrijft op de terechtzitting het rapport van de Raad. Zij geeft daarnaast aan dat [verdachte] van de opheffing schorsing heeft geleerd en nog veel doelen heeft waar hij graag aan wil werken. Daarvoor heeft hij aansturing vanuit de hulpverlening nodig. Ten slotte verzoekt zij om de voorwaarde met de elektronische monitoring op te heffen.
De rechtbank heeft bij beslissing van 7 februari 2023 het onderdeel van de voorwaarde wat betreft de elektronische monitoring met ingang van 8 februari 2023 opgeheven. Hiervan is een aparte beslissing opgemaakt.
8.3.3
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft gelet op de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] en zal daarom een groot deel van de jeugddetentie voorwaardelijk opleggen.
De rechtbank legt aan [verdachte] op een jeugddetentie van 120 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 83 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. [verdachte] heeft al 37 dagen in voorarrest gezeten. Deze straf betekent dat [verdachte] op dit moment niet opnieuw naar de jeugdgevangenis moet, tenzij hij zich tijdens zijn proeftijd niet houdt aan de algemene en bijzondere voorwaarden zoals hieronder opgenomen in de beslissing van de rechtbank.
Daarnaast legt de rechtbank aan [verdachte] op een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 100 uur. Als [verdachte] deze werkstraf niet (goed) verricht, staan hier 50 dagen vervangende jeugddetentie tegenover.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 55, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart [verdachte] strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt [verdachte] tot een
  • bepaalt dat de tijd, door [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (37 dagen) op de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte
  • stelt daarbij een proeftijd van
  • als algemene voorwaarden gelden dat [verdachte] :
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte] gedurende de proeftijd:
o zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding, waarvan 6 maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB-Harde Kern, zal melden bij Samen Veilig Midden-Nederland, Jeugdreclassering (locatie Amersfoort, Stadsring 179, 3817 BA Amersfoort) zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht en zich houdt aan de aanwijzingen die hem in dit kader worden gegeven. [verdachte] zal zich houden aan de weekroosters in het kader van de maatregel ITB-Harde Kern;
o meewerkt aan verblijf van het woontraject bij Multi Plus Zorg (dan wel een soortgelijke wooninstelling) en zich zal houden aan de regels en afspraken met Multi Plus Zorg (dan wel een soortgelijke wooninstelling);
o zich inzet voor het verkrijgen en behouden van een positieve dagbesteding (school);
o zich inzet voor het verkrijgen van een positieve vrijetijdsbesteding;
o volgens het (les) rooster naar school gaat;
o op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachte [medeverdachte] (geboren op [2004] );
o zich niet zal bevinden op het terrein van de [supermarkt] gevestigd aan de [adres ] te [vestigingsplaats] , voor zolang de reclassering dit nodig acht;
o meewerkt aan begeleiding/behandeling indien de jeugdreclassering dit nodig acht;
- geeft aan voornoemde jeugdreclasseringsinstelling de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeelt verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
Voorlopige hechtenis
- heft op het (reeds geschorste) bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter en kinderrechter, mr. G. Schnitzler, kinderrechter en mr. A. van den Driest, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Visser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 februari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
feit 1hij op of omstreeks 27 juli 2022 te Amersfoort
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [supermarkt] , in elk
geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, door
- een machete, althans een scherp voorwerp, aan die [slachtoffer] te tonen en/of
voornoemd voorwerp (op korte afstand) op het lichaam van die [slachtoffer] te richten
en/of gericht te houden en/of
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden toe te voegen: "Doekoe, doekoe, nu nu nu",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
feit 2hij op of omstreeks 27 juli 2022 te Amersfoort
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte
van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [supermarkt] , in elk
geval aan een derde
toebehoorde(n)
door
- een machete, althans een scherp voorwerp, aan die [slachtoffer] te tonen en/of
voornoemd voorwerp (op korte afstand) op het lichaam van die [slachtoffer] te richten
en/of gericht te houden en/of
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden toe te voegen: "Doekoe, doekoe, nu nu nu",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met documentcode 2022080207431044 van 28 juli 2022, 2 augustus 2022 en 22 september 2022, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 159. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 7 februari 2023.
3.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] namens [supermarkt] van 27 juli 2022, pagina 39 en 40.
4.Een proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens [supermarkt] van 28 juli 2022, pagina 41 en 42.
5.Een proces-verbaal van bevindingen over het uitlezen van de camerabeelden van de [supermarkt] van 30 juli 2022, pagina 79 tot en met 89.