ECLI:NL:RBMNE:2023:6559

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
16-338009-22; 05-032990-22 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van belagingen en bedreiging met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 7 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere belagingen en een bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 25 april 2022 tot en met 1 november 2022 meermalen de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] heeft geschonden door haar te stalken. Daarnaast heeft hij op 13 februari 2023 [slachtoffer 2] bedreigd met de dood door een bedreigende boodschap op social media te plaatsen. Ook heeft hij in de periode van 26 januari 2023 tot en met 28 januari 2023 de bestuursleden van voetbalvereniging [vereniging] lastiggevallen, en in de periode van 23 januari 2023 tot en met 9 april 2023 [slachtoffer 1] gestalkt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 3], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf en schadevergoeding toegewezen, en heeft de verdachte onder toezicht van de reclassering gesteld. De rechtbank heeft de verdachte ook een contact- en locatieverbod opgelegd ten aanzien van de slachtoffers, en de inbeslaggenomen telefoon is verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-338009-22; 05-032990-22 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in te [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 mei 2023, 2 augustus 2023, 11 oktober 2023 en 23 november 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schipper, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P.P.E. Buchele, advocaat te Arnhem naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat de advocaat van benadeelde partij [slachtoffer 1] , mr. M. de Boer, advocaat te Amsterdam, en vertegenwoordigers van het slachtofferloket van het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland, de heer [A] en de heer [B] , namens respectievelijk benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1in de periode van 25 april 2022 tot en met 1 november 2022 te Baarn, althans in Nederland, [slachtoffer 3] heeft gestalkt.
Feit 2op 13 februari 2023 te Soest, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met de dood.
Feit 3in de periode van 26 januari 2023 tot en met 28 januari 2023 te Maartensdijk, gemeente De Bilt, (bestuurs)leden van voetbalvereniging [vereniging] heeft gestalkt.
Feit 4in de periode 23 januari 2023 tot en met 9 april 2023 te Maartensdijk, gemeente De Bilt en/of Alphen aan de Rijn, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft gestalkt.

3.VOORVRAGEN

3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging meent dat het Openbaar Ministerie in de vervolging van verdachte voor de feiten 3 en 4 niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat ten aanzien van die feiten een klacht ontbreekt en het klachtdelicten betreffen. Een door een slachtoffer ingevuld wensenformulier volstaat wat betreft de verdediging in dit opzicht niet. De in de tenlastelegging onder feit 3 genoemde bestuursleden hebben zich niet als benadeelden gevoegd en zij hebben ook niet verklaard dat het hun bedoeling is geweest om tegen verdachte strafvervolging in te doen stellen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht zichzelf ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor alle feiten, waaronder de feiten 3 en 4.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. Het is vaste jurisprudentie dat als uit de aangifte geen uitdrukkelijk verzoek tot vervolging blijkt, desondanks het bestaan van een klacht zoals bedoeld in artikel 164, lid 1 Sv kan worden aangenomen, als op grond van het onderzoek op de terechtzitting wordt vastgesteld dat de klager ten tijde van de aangifte de bedoeling had dat een vervolging zou worden ingesteld (HR 11 januari 1994, NJ 1994/278). De ratio van de klachtbepaling is dat een verdachte niet strafrechtelijk wordt vervolgd tegen de wil van een aangever. In het geval van feit 3 heeft het (tevens in de tenlastelegging genoemd) bestuurslid dat namens voetbalvereniging [vereniging] aangifte heeft gedaan, zowel middels de aangifte als het nadien ingevuld wensenformulier kenbaar gemaakt dat zij op de hoogte wil worden gehouden van de strafzaak tegen verdachte. Hieruit leidt de rechtbank af dat de strafvervolging van verdachte voor feit 3 in lijn is met de wil van aangever en (het bestuur van) de voetbalvereniging. De aangeefster van feit 4 heeft als benadeelde partij een vordering ingediend en bovendien in haar slachtofferverklaring nadrukkelijk kenbaar gemaakt dat het haar wens was dat verdachte wordt vervolgd. Onder deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank in beide gevallen aan het klachtvereiste voldaan.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte, ook ten aanzien van feiten 3 en 4.
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feiten 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Voor feit 1 heeft zij daartoe – kort samengevat – aangevoerd dat verdachte niet opzettelijk de privacy van de aangeefster heeft geschonden en slechts per ongeluk meermalen naar en/of langs haar woning is gereden. Daarnaast heeft verdachte haar slechts enkele sms-berichten gestuurd, in een reactie op eerder door aangeefster naar hem verstuurde berichten.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw bepleit dat de oorspronkelijke schermafbeelding in het dossier ontbreekt en de in het dossier opgenomen ‘printscreen’ geen datum bevat. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte dit bericht heeft geplaatst. Wettig en overtuigend bewijs voor de bedreiging ontbreekt dan ook.
Met betrekking tot feit 3 is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. De e-mailberichten die zijn verzonden, zijn gestuurd naar het algemene e-mailadres van de voetbalclub. Verder is de duur van het versturen van de berichten kort geweest (in totaal drie dagen) en kan het bovendien goed zijn dat verdachte door een technische oorzaak dezelfde e-mails meermaals heeft verstuurd.
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd met betrekking tot feit 4.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zoals hierna is bewezenverklaard, op grond van het volgende.
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2023
Ik heb de sms-berichten naar aangeefster gestuurd.
De aangifte van [slachtoffer 3] van 23 november 2022
Ik doe aangifte van stalking/belaging tegen [verdachte] . Ik ken [verdachte] via mijn vriendin [slachtoffer 1] . [verdachte] is [slachtoffer 1] gaan stalken, zij heeft hier aangifte van gedaan (in februari 2022) en hij is hier ook voor veroordeeld. [slachtoffer 1] komt regelmatig bij mij thuis. Ik woon aan de [adres] in [woonplaats] . Zodoende weet [verdachte] waar ik woon. Ik herken [verdachte] doordat ik hem een aantal keer heb gezien toen [slachtoffer 1] bij mij was en hij langs reed. Zij heeft hem toen aangewezen. Zo herken ik zijn voertuig ook. Hij reed in een zwarte Peugeot 107 met het kenteken [kenteken] . Vanaf 14 juni [
de rechtbank begrijpt: 14 juni 2022] zag ik hem in een ander voertuig rijden; een zwarte Citroen C1 met het kenteken [kenteken] . [2] De volgende ´confrontaties´ hebben plaatsgevonden:
25-04-2022
Omstreeks 20:55 uur zag ik het voertuig van [verdachte] , een zwarte Peugeot 107 met het kenteken [kenteken] bij mij door de straat rijden.
27-04-2022
Om 13:15 uur reed ik samen met mijn vriend op de [straat] in de richting van de [straat] te [woonplaats] . Ik zag [verdachte] de [straat] uit rijden en de [straat] op draaien. Hij kwam dus uit de richting van mijn woning en draaide vlak voor ons de [straat] op. Mijn vriend heeft [verdachte] toen gefilmd, ik heb hem ingehaald om hem goed te kunnen filmen. We hebben de politie gebeld. Vlak voor de rotonde met de [straat] besloot [verdachte] ons in te halen over de stoep in het midden van de weg. Dit gaf zo'n harde klap dat ik dacht dat hij mijn auto misschien geraakt zou hebben. Ik ben vervolgens over de [straat] in de richting van [woonplaats] gereden en ik zag dat [verdachte] hier ook stil stond en toen wij hem passeerden meteen achter ons aan reed.
27-04-2022
Om 15:29 uur parkeerde ik mijn voertuig voor de deur van mijn woning. Toen ik net stil stond zag ik dat [verdachte] langs mijn voertuig reed. Ik heb toen de politie gebeld. Terwijl ik in gesprek was met de politie kreeg ik een sms van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik herken dit nummer als het nummer van [verdachte] . Ik heb dit nummer een keer anoniem gebeld in januari, toen [verdachte] [slachtoffer 1] stalkte. Dit deed ik om zeker te weten dat dit telefoonnummer van hem was. Ik kreeg toen meteen een smsje 'wie ben jij en waarom bel je mij?' In het smsje van vandaag, 27-4, stond: "Lekker nutteloos bezig? Niks beters te doen zeker.. De beelden delen mag niet he dat is strafbaar.. Vraag dan ook netjes deze te verwijderen. En laat de volgende keer eventjes weten als je me gaat filmen, dan ga ik eerst nog eventjes naar de kapper toe.. "
13-05-2022
Om 22:30 uur ontving ik een sms-bericht van het telefoonnummer als hierboven genoemd. In dit sms-bericht stond: "Je moet niet liegen. En hoe ik aan je nummer kom? Je hebt mij in januari meerdere keren gebeld op een zaterdagavond."
15-05-2022
Om 00:15 uur wilde mijn vriend weggaan bij mij. Toen hij naar buiten liep zag hij op de T-splitsing [straat] [verdachte] staan in zijn voertuig. Mijn vriend is naar hem toe gelopen maar toen [verdachte] mijn vriend zag reed hij meteen weg.
14-06-2022
[slachtoffer 1] is bij mij en [verdachte] rijdt meerdere keren langs mijn woning. Hij heeft inmiddels een andere auto; een Citroen C1 met het kenteken [kenteken] .
24-06-2022
[verdachte] rijdt 4 keer langs mijn woning.
18-09-2022
Om 20:55 uur rijdt [verdachte] 2 keer langs mijn woning.
19/20-09-2022
[verdachte] rijdt om 23:55 uur, 00:40 uur, 00:50 uur, 00:52 uur en 01:03 uur langs mijn woning. [3]
20-09-2022 Ik ontvang om 04:15 uur een sms-bericht van [verdachte] .
´Misschien beter dit niet verder te vertellen maar voor je zelf te houden.. Waarschijnlijk ben ik er binnenkort niet meer, dus dan zul je mij nooit meer zien.. Dat moet wel rust geven toch?.. Anders voor mij zelf iedergeval wel.. Hulp en medicatie zijn te laat gekomen en steeds gestopt door het binnen zitten.. En wil dat het voor iedereen stopt en zo snel mogelijk, dus ga ik daar zelf voor zorgen, wat ik ook zelf heb veroorzaakt helaas..´
21-09-2022 [verdachte] rijdt om 22:21 uur, 22:22 uur, 22:29 uur en 22:33 uur langs mijn
woning.
25-09-2022
[verdachte] rijdt om 00:15 uur langs mijn woning. Ik heb dit niet gezien. Mijn broer wel.
28-09-2022 Om 00:22 uur ontvang ik een sms-bericht van [verdachte] .
'Ik wil je mijn excusses aanbieden voor het bij jou in de buurt rondrijden, wil het je best uitleggen maar niet via de telefoon. En ook mijn excusses voor het smsje van vorige week, snap dat je daar misschien van geschokken bent, het gaat gewoon heel slecht met mij en met mijn gezondheid door alles wat ik heb veroorzaakt. Ik ben een behoorlijke klootzak geweest.. Hoor het wel als je uitleg wil hebben voor mijn gedrag.. Bij deze iedergeval mijn
excusses richting jou.'
21-10-2022
Omstreeks 22:30 uur zie ik [verdachte] rijden op de [straat] te [woonplaats] . Dit is een zijstraat van de [straat] , de straat waar ik woon. Hierna zie ik hem kort achter elkaar 4 keer rijden op de [straat] , deze straat is ook verbonden aan de [straat] , aan de andere zijde.
22-10-2022
Om 00:57 uur ontvang ik onderstaande sms-berichten (3) van [verdachte] , kort na elkaar: 'Ik weet t niet meer, heb een halve apotheek aan pillen ook voor slapen, maar ze helpen allemaal nog altijd niet.. Ik zal nooit iemand fysiek iets aan doen, dus daar hoed je niet bang voor te zijn.. Politie bellen was niet nodig.. Mijn auto heb ik verkocht die is vanaf maandag weg en heb dan geen auto meer dus kan ook niet meer naar [woonplaats] toe gaan.. (...) Ik wordt ook gek van mezelf (…)En de spijt wordt alleen maar erger en daardoor die bepaalde gedachten ook.. Ik ben een klootzak geweest en helaas ben ik dat soms nog steeds. Ik wil buiten blijven en nooit meer vast komen te zitten, want dan heb ik geen werk meer en ook duen waardofffs geen geld voor een schade vergoeding.. Ik ben niet meer in [woonplaats] . Ik ben niet altijd zo geweest zoals ik nu ben....' 'En ik heb trouwens een zwaar auto ongeluk gehad waardoor ik nog altijd heel veel pijn heb in mijn rug, nek en hoofd. (Wat ook een oorzaak is van de drukte in me hoofd) (…) en daardoor heb ik deze auto.. Die van toen is total loss, en zat helemaal in elkaar, met 110km/u ben ik toen op de vangrail geklapt..(…)' 'Had toen geen alcohol op trouwens en drugs gebruik ik niet. Dat was niet de oorzaak.'
25-10-2022
Om 16:41 uur ontvang ik onderstaand sms-bericht van [verdachte] : ´Ik wil heel graag met der praten en haar gerust stelen dat ze niet bang en onveilig hoeft te zijn voor mij, ik zal der echt nooit iets aan doen, heb nog nooit iemand lastig gevallen in mijn leven, en helaas is dit de eerste keer en deed ik dat ook nog eens bij haar wie ik graag mag, wat nooit mijn bedoeling is geweest. Met heel erg veel spijt die elke dag meer wordt en waardoor het voor mij steeds moeilijker word om gewoon door te gaan. [4] (…) ik ben een klootzak geweest. Ik hoop op een gesprek zodat ik de angst kan weg nemen en misschien dat ze me ooit kan vergeven dat hoop ik heel erg (…).´
´Het is allemaal nooit mijn bedoeling geweest maar de straf is nu wel klaar en wil haar graag gerust stellen, mag haar nog steeds, en wil ook snel weer thuis wonen, leven oppakken, schulden wegwerken en geld sparen en zometeen de schadevergoeding betalen, maar als het blijft zoals het nu is gaat het allemaal niet en alleen maar slechter voor mij worden en aflopen.. Is afgelopen weekend niet best gegaan, en ben ook al een paar keer het spoor wezen opzoeken.. Ik heb zoveel spijt.. Ik blijf na het gesprek echt aan mezelf werken met de hulp bij De Waag dat beloof ik, want wil nooit meer naar binnen toe. Maar 1x een gesprek helpt mij om aan mezelf te werken. Hoop dat je wil helpen. Ik wil niet dat ze bang is en onveilig voelt en daarom moet ik met der praten om haar gerust te stelen en die angst en onveilig gevoel weg tenemen. Hoor het graag van je.´
´En als de politie erbij komt maak ik er meteen een eind aan. Want vast zitten gaat niet meer gebeuren, wil gewoon dit gesprek voor rut bij ons alle 2. Zodat ze niet meer bang voor mij is en om te zorgen dat ik eindelijk verder kan met mijn hulp traject bij de waag die nu nog altijd niet helpt omdat ik hier mee in mijn hoofd zit en heel erg veel spijt heb..´
30-10-2022
Ik ontvang onderstaand sms-bericht van [verdachte] , om 19:51 uur:
´Ik heb een afbeelding met je gedeeld:´
(Noot verbalisant: dit betreft een foto van een spoorwegovergang.)
´Klaar mee, kom maar niet van de koppijn af waar ik gek van wordt.. En maar geen hulp.. Wacht ik hier maar in [woonplaats] tot het tijd is.. Heeft iedereen ook rust.´
31-10-2022
Om 09:02 uur stuurt [verdachte] mij dit sms-bericht:
´Kun je deze week een gesprek regelen? Jij mag er ook bij zijn. Laat maar weten wanneer, waar en hoelaat´
31-10-2022
Omstreeks 23:15 uur zie ik [verdachte] 4 keer achter elkaar op een gehuurde Go-scooter door mijn straat rijden. Ik heb hierop de politie gebeld.
01-11-2022
Om 00:41 uur stuurt [verdachte] mij onderstaand sms-bericht. ´Dit was niet bepaald slim van mij en ook zeker niet de bedoeling om iemand wie dan ook bang te maken .. Weet ook niet precies waarom ik dit steeds deed, maar was de laatste keer vanavond net zoals dit smsje is ook de laatste.. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen
Uit het onderzoek naar de telefoon van de verdachte [verdachte] , te weten een Samsung type Galaxy 21, kleur zwart met het 06-nummer [telefoonnummer] , komen de locatiegegevens naar voren waaruit blijkt dat verdachte [verdachte] 50 avonden in de omgeving van de woning van aangeefster was geweest. Betreft de periode van 24 april 2022 tot en met 17 december 2022. De door de aangeefster in haar aangifte vermelde momenten dat zij verdachte [verdachte] heeft gezien, komen overeen met de eerder genoemde locatiegegevens. [6]
Een proces-verbaal van bevindingen
Melding woensdag 27 april 2022
De collega's [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , kregen op genoemde datum de melding dat er twee melders een verkeersconflict hadden op de [straat] te [woonplaats] . De ene partij zou de andere partij zonder reden hebben gefilmd. Beide melders werden door het Operationeel Centrum verzocht om naar het politie bureau in Soest te gaan. De melders bleken te zijn [slachtoffer 3] en [verdachte] . [7]
Bewijsmiddelen feit 2
De aangifte van [slachtoffer 2] van 13 februari 2022
Vandaag 13 februari 2023 werd ik gebeld door de Politie dat [verdachte] deze ochtend een bericht had geplaatst op social media platform Telegram [
de rechtbank begrijpt: WhatsApp]. In dit bericht zou de volgende tekst staan: " [slachtoffer 2] ik maak je af!". [slachtoffer 2] zijn mijn initialen van mijn voor en achternaam. Ik weet zeker dat hij mij daarmee bedoeld omdat wij samen een vervelend verleden hebben. Ik herken [verdachte] op de profielfoto van het account die dit bericht heeft geplaatst. [8]
De verklaring van getuige [getuige]
V: Jij bent getuige geweest van een post welke [verdachte] geplaatst had. Wil je hier iets over verklaren?
A: Ja. Ik zag de post en toen heb ik het doorgestuurd. Ik maakte een screenshot van de post.
V: Waar werd de post op geplaatst?
A: In de Whatsapp status.
V: Wat stond er in je post?
A: [slachtoffer 2] ik maak je af! [9]
V: Welke gebruikersnaam werd voor de post gebruikt?
A: [verdachte] , want ik heb hem zo in mijn contacten staan.
V: Hoe laat werd het bericht gepost?
A: Om 11:05 uur, de post werd daarna direct weer verwijderd.
V: Had de gebruiker een profielfoto?
A: Ja, [verdachte] gebruikt een vrij recente foto van zichzelf op Whatsapp.
V: Herkende jij [verdachte] als persoon op de profielfoto van de post?
A: Ja. [10]
Een proces-verbaal van bevindingen
Het hierna beschreven goed werd mij als sporendrager ter beschikking gesteld met het verzoek de daarin en/of in de onderdelen daarbinnen aanwezige gegevens over te nemen en beschikbaar te maken voor vervolgonderzoek.
Goednummer / Omschrijving 3119662 Telefoon – [verdachte] Samsung
Door het onderzoeksteam werd gevraagd of er inzichtelijk gemaakt kon worden of er op 13 februari 2023 omstreeks 11.05 uur (UTC+1) een statuswijziging in de app Whatsapp was gemaakt op dit toestel. In Whatsapp is een zogenaamde status in te stellen die voor contacten van de eigenaar zichtbaar zijn.
Ik zag dat er op 13 februari 2023 op de volgende tijdstippen een handeling met de whatsapp status is gedaan:
11.04.27
uur (UTC+1)
11.05.41
uur (UTC+1).
ik zag dat deze tijden overeenkomen met de tijd op de schermafbeelding die genoemd is in PV verhoor getuige PV nummer PL0900-2023045517-13. [11]
Bewijsmiddelen feit 3
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2023
Ik heb de voetbalvereniging uit irritatie gemaild en ik heb ook WhatsApp-berichten gestuurd. Het zou kunnen dat ik een bestuurslid het bericht ‘Jullie gaan mj nu weer inschrijven, anders is er er geen [vereniging] meer zometeen!’ heb gestuurd.
Een aangifte van [aangever] namens Voetbalvereniging [vereniging] van 8 februari 2023
Ik ben bestuurslid bij [vereniging] .
Wij worden sinds begin 2022 lastig gevallen door onze vrijwilliger [verdachte]
. Het lastig vallen is begonnen doordat wij een melding over [verdachte] hebben gekregen van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] is bij ons trainster van het meidenteam. Op 23 januari 2022 ontvingen wij een e-mail van [slachtoffer 1] waarin zij aangaf zich onveilig te voelen doordat [verdachte] haar lastig valt. Op 25 januari 2022 hebben wij een e-mail gestuurd naar [verdachte] met het besluit dat wij [verdachte] niet meer op de club willen hebben voor onbepaalde tijd.
Op 26 januari 2023 hebben wij ongeveer 40 mailtjes ontvangen, afkomstig van [e-mail adres] @outlook.com. Alle e-mails zijn binnengekomen op info@ [e-mail adres] .n1. Op 26 januari 2023 13:23 uur ontvingen wij de eerste e-mail van [verdachte] met het verzoek om hem weer in te schrijven in het systeem van [vereniging] zodat hij een cursus assistent-scheidsrechter kan gaan volgen. [12] Deze e-mail heeft hij vier keer toegestuurd.
Op 16:43 uur kregen we weer een boze e-mail van [verdachte] met allerlei verwijten, maar onderstaande tekst viel ons het meeste op: 'DUS NU GODVERDOMME OPSCHIETEN!! Anders gebeuren er andere dingen!’. Om 20:45 uur zagen wij een e-mail binnen komen waarin stond: 'Jullie gaan mj nu weer inschrijven, anders is er er geen [vereniging] meer zometeen!!!.’
Op 27 januari 2023 hebben wij ongeveer 250 mailtjes van [verdachte] ontvangen. Hierin stond onder andere: 'Het beste is om stop te ik reageren, en nog beter stop zal ik zijn niet om tot mij dat weer lid en bondslid te maken, want dan pas! Want eerder dit is gebeurd. En niemand die mij stopt en tegen houd!' Op 27 januari 2023 heeft [verdachte] meerdere WhatsApp berichten gestuurd naar onze bestuursleden. De bestuursleden die berichten hebben ontvangen zijn; [C] , [D] [E] .
Op 28 januari 2023 heeft hij nog 4 e-mails gestuurd. [13]
Bewijsmiddelen feit 4
Het bewezen verklaarde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 november 2023;
  • de aangifte van [slachtoffer 1] van 14 februari 2023.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van belang zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarop op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank beoordeelt de feiten en omstandigheden in deze strafzaak tegen de achtergrond dat verdachte in het verleden reeds is veroordeeld voor belaging van twee van de slachtoffers in deze zaak, namelijk aangeefster [slachtoffer 2] (feit 2) en aangeefster [slachtoffer 1] (feit 4) (hierna ook genoemd: [slachtoffer 1] ). De rechtbank overweegt, mede in die context, als volgt.
Feit 1
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte in de bewezen verklaarde periode regelmatig en op sommige avonden meermalen langs de woning van aangeefster is langsgereden. Illustratief in dit kader is de nacht van 19 en 20 september 2022, waarop verdachte vier keer achter elkaar (om 23:55 uur, 00:40 uur, 00:50 uur, 00:52 uur en 01:03 uur) is langsgereden. Het verweer dat verdachte slechts per ongeluk langs haar woning is gereden, is tegen deze achtergrond ongeloofwaardig en wordt verworpen. Daarbij is ook in aanmerking genomen de inhoud van de verschillende tekstberichten die hij in dezelfde periode naar aangeefster heeft gestuurd, waarin verdachte met zoveel woorden zijn excuses aanbiedt voor het bij aangeefster in de buurt rondrijden. Uit de inhoud van de berichten blijkt bovendien dat hij deze niet enkel stuurde, zoals namens verdachte is betoogd, in reactie op berichten van aangeefster. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte kennelijk het oogmerk had aangeefster te dwingen een gesprek te bewerkstelligen met aangeefster ofwel [slachtoffer 1] en/of haar tegen die achtergrond angst aan te jagen. Uit het dossier volgt dat het langsrijden en de inhoud van de berichten, mede gezien de eerdere belaging door verdachte van [slachtoffer 1] , een vriendin van aangeefster, een grote impact op aangeefster hebben gehad en haar angstig hebben gemaakt. Gelet op deze omstandigheden is sprake is van een wederrechtelijke, stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Feit 2
De verweren van de verdediging ten aanzien van dit feit worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat verdachte in zijn WhatsApp-status een bericht heeft geplaatst met de in de tenlastelegging genoemde tekst. Mede gelet op de eerdere veroordeling van verdachte wegens belaging van aangeefster, heeft verdachte hiermee bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangeefster op de hoogte zou raken van dit bericht, dat zij zich hierdoor aangesproken zou voelen gelet op de vermelde initialen van aangeefster en dat bij haar de redelijke vrees zou ontstaan dat verdachte de genoemde bedreiging ten uitvoer zou leggen. Het feit is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
De grote hoeveelheid e-mails die verdachte (aan de bestuursleden van) de voetbalvereniging heeft verstuurd, in samenhang bezien met de WhatsApp-berichten die verdachte (nadat hij geen reactie kreeg op de e-mails) naar de privételefoonnummers van de bestuursleden heeft gestuurd, maakt dat sprake is van de voor een bewezenverklaring vereiste stelselmatigheid van de wederrechtelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, kennelijk met het oogmerk verdachte (weer) lid van de voetbalvereniging te doen maken. Dat deze berichten in een korte periode, te weten een periode van drie dagen, zijn verstuurd staat daaraan niet in de weg. Daarbij heeft de rechtbank ook in aanmerking genomen de aard en inhoud van de verstuurde berichten en de achtergrond waartegen deze berichten zijn verstuurd zoals volgt uit de aangifte, namelijk naar aanleiding van het besluit van de voetbalvereniging verdachte niet meer toe te laten als gevolg van de melding van clublid [slachtoffer 1] dat zij door verdachte werd lastig gevallen.
Feit 4
Verdachte wordt partieel vrijgesproken van het in de tenlastelegging onder het vierde gedachtestreepje genoemde. Verdachte heeft verklaard dat hij de bloemen en chocolade weliswaar had besteld, maar vervolgens ook had geannuleerd. Voor de juistheid van die verklaring bevat het dossier ook aanwijzingen, zodat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het vereiste opzet op het laten bezorgen van de bloemen en chocolade.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode 25 april 2022 tot en met 1 november 2022 te Baarn, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door die [slachtoffer 3]
- meermalen SMS-berichten te sturen en
- meermalen naar en/of langs de woning, althans in de buurt van de woning, van die [slachtoffer 3] te rijden; en
- eenmaal te volgen met de auto en voor en achter die [slachtoffer 3] te rijden en voorbij te rijden,
met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen en/of te dulden en/of vrees aan te jagen.
Feit 2
op 13 februari 2023 te Soest, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door op WhatsApp in zijn status een bericht te plaatsen met de tekst ‘ [slachtoffer 2] ik maak je af!’, van welke bedreiging die [slachtoffer 2] op de hoogte is geraakt via de politie Eenheid Midden-Nederland.
Feit 3
in de periode 26 januari 2023 tot en met 28 januari 2023 te Maartensdijk, gemeente De Bilt, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van de (bestuurs)leden van voetbalvereniging [vereniging] , zijnde [C] en [D] en [E] en [aangever] , door die (bestuurs)leden van die voetbalvereniging
- 294, althans meerdere, e-mailberichten te sturen en
- meerdere WhatsApp berichten te sturen,
met het oogmerk die (bestuurs)leden van die voetbalvereniging, te dwingen iets te doen en/of te dulden.
Feit 4
in de periode 23 januari 2023 tot en met 9 april 2023 te Maartensdijk, gemeente De Bilt en/of Alphen aan de Rijn, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, meermalen en
ongewenst:
- het Tik Tok profiel van die [slachtoffer 1] bezocht en bekeken en
- statusberichten op WhatsApp geplaatst en
- via WhatsApp vrienden en kennissen van verdachte en van die [slachtoffer 1] informatie over die [slachtoffer 1] gevraagd en
- vanuit de PI telefonisch en schriftelijk contact gezocht met die [slachtoffer 1] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1, 3, en 4: telkens
belaging.
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de (bijzondere) voorwaarden als geadviseerd door de reclassering. Naar aanleiding van een e-mail van de reclassering vordert de officier van justitie tevens de elektronische monitoring van het locatieverbod zoals beschreven door de reclassering in een e-mail van 22 november 2023. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
- een dadelijk uitvoerbare vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38vSr, inhoudende een contactverbod (direct en indirect) met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , een locatieverbod binnen een straal van 200 meter van de woonadressen van voornoemde personen (bekend bij het Openbaar Ministerie), en een locatieverbod voor de werkplek van [slachtoffer 1] , voor de duur van 3 jaren, bij iedere overtreding van de maatregel te vervangen door twee weken hechtenis met een maximum van 6 maanden vervangende hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om, in het geval van een bewezenverklaring, de conclusies van de psycholoog over te nemen, de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen en ook het advies met betrekking tot de oplegging van een deels voorwaardelijke straf in combinatie met behandeling en toezicht door de reclassering te volgen. De verdediging heeft verzocht het onvoorwaardelijke strafdeel te beperken tot de duur van het voorarrest en om verdachte verder een geheel voorwaardelijke straf op te leggen, in combinatie met de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregelen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie belagingen en een bedreiging, terwijl hij was geschorst uit de voorlopige hechtenis en in 2014 en 2022 eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten die bovendien deels dezelfde slachtoffers betreffen. Verdachte liep in dat kader bovendien nog in een proeftijd. Uit de aangiftes en hetgeen door of en namens de slachtoffers bij de inhoudelijke behandeling is verteld, blijkt dat het gedrag van verdachte een grote en emotionele impact op hun dagelijks leven heeft gehad. Voor de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geldt dat zij voor de tweede keer slachtoffer zijn geworden van verdachte. Dat ook de eerdere veroordelingen en de aan een daarvan verbonden proeftijd verdachte er niet van hebben weerhouden deze slachtoffers opnieuw lastig te vallen, draagt logischerwijs bij aan hun gevoel van angst en frustratie.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 9 oktober 2023, waaruit volgt dat hij voor de voornoemde eerdere belagingen van de slachtoffers is veroordeeld tot een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf.
Verder zijn over verdachte een persoonlijkheidsrapportage en een reclasseringsadvies opgemaakt. Uit de persoonlijkheidsrapportage van 9 juni 2023, opgemaakt door psycholoog J.M. Oudejans, blijkt – kort samengevat – het volgende. Verdachte lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een autismespectrumstoornis, en een andere gespecificeerde psychotrauma- of stress gerelateerde stoornis (een persisterende complexe rouwstoornis). Deze stoornissen beïnvloedden verdachte zijn keuzes en gedragingen ten tijde van het bewezenverklaarde in aanzienlijke mate. Daarom wordt geadviseerd om het bewezenverklaarde verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
De kans op belaging en de kans op (verbale) bedreiging is op relatief korte termijn groot, als verdachte zonder enige vorm van begeleiding en/of behandeling terugkeert in de samenleving. Om de kans op recidive te verkleinen is het van belang dat verdachte begeleid en behandeld wordt. Verdachte heeft traumabehandeling nodig om de gestagneerde rouw te bewerken en hem te helpen om het verlies van moeder te verwerken. Daarnaast is het van belang om verdachte – en zijn familie – door middel van psycho-educatie te helpen om te gaan met de beperkingen inherent aan de autisme- spectrumstoornis en hem te coachen bij het contact leggen met vrouwen en het aangaan van betekenisvolle, intieme relaties. Daarnaast is praktische begeleiding en coaching op het vlak van wonen, werk en dagbesteding van belang, waarbij kan worden gedacht aan plaatsing in een vorm van begeleid wonen. Dit ook ter stimulatie c.q. versterking van het besef dat voldoening in het leven niet puur afhankelijk is van een intieme relatie, en dat de kans op een bevredigende relatie groter wordt naarmate er meer rust en stabiliteit is op andere, basale levensterreinen. Een dergelijke behandeling kan plaatsvinden bij De Waag en wordt geadviseerd in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf, in combinatie met toezicht van de reclassering. Een dergelijke behandeling in dit juridisch kader biedt, mede gelet op verdachtes motivatie, voldoende mogelijkheden om hem effectief te behandelen en voldoende waarborgen voor de maatschappelijke veiligheid.
De reclassering komt in haar rapport van 2 november 2023 tot hetzelfde advies als de psycholoog. Om het als hoog ingeschatte risico op recidive te verminderen adviseert de reclassering een pakket aan bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht, een verplichte ambulante behandeling en dagbesteding, en een uitgebreid contact- en locatieverbod met betrekking tot de slachtoffers. De reclassering adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht, vanaf het moment dat verdachte over een woning beschikt die zich niet in de omgeving van aangeefster begeeft, te bepalen door het Openbaar Ministerie. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot.
In lijn met het advies van de psycholoog, dat de rechtbank in dit kader overneemt, zal de rechtbank het bewezenverklaarde verminderd aan verdachte toerekenen, nu hij ten tijde daarvan verkeerde onder invloed van een (lichte) autismespectrumstoornis, en een persisterende complexe rouwstoornis.
Strafoplegging
De aard en de ernst van de feiten maken dat een vrijheidsbenemende straf noodzakelijk is ter vergelding en ter voorkoming van recidive. De rechtbank acht de strafeis van de officier van justitie alles afwegende passend en geboden, en zal de straf conform die eis opleggen. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf worden gekoppeld de bijzondere voorwaarden als geadviseerd door de reclassering. Gelet op de voornoemde rapportages, de inhoud van het strafdossier en de eerdere veroordelingen van verdachte ten aanzien van deels dezelfde slachtoffers, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Immers heeft verdachte zich schuldig gemaakt bedreiging met de dood van een slachtoffer en daarnaast aan stalking van meerdere slachtoffers, waaronder het achtervolgen met de auto en inhalen van één van de slachtoffers, terwijl uit de aangifte van dat slachtoffer volgt dat verdachte haar op een gevaarlijke manier inhaalde. Gelet hierop zullen de algemene en bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Vrijheidsbeperkende maatregelen
De rechtbank ziet verder aanleiding aan verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Sr op te leggen, zal voor de beveiliging van de maatschappij en voor het voorkomen van strafbare feiten tegen de hierna genoemde slachtoffers. Deze maatregel behelst een contact- en gebiedsverbod ten aanzien van deze personen. Het gebiedsverbod betreft de straten waar zij woonachtig zijn en waar een van de slachtoffers werkzaam is. Daarnaast mag verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met hen opnemen, zoeken of hebben.
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 5 jaren. De rechtbank acht dat, gezien de eerdere veroordelingen van verdachte voor soortgelijke feiten ten aanzien van deels dezelfde slachtoffers, noodzakelijk. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd. Gelet op de bewezenverklaring en de adviezen van de psycholoog en de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen/zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Voorlopige hechtenis
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting het verzoek gedaan tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank zal dit verzoek afwijzen. Verdachte wordt veroordeeld tot een forse gevangenisstraf voor de feiten waarvoor het bevel tot voorlopige hechtenis is afgegeven. De gronden waarop de voorlopige hechtenis thans rust zijn na de uitspraak van dit vonnis onverkort van toepassing. Het maatschappelijk belang prevaleert in dit geval, met name gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, boven het persoonlijk belang van verdachte om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in vrijheid af te wachten. Er zijn geen bijzondere, zwaarwichtige persoonlijke belangen aangevoerd of anderszins gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. [slachtoffer 3] vordert een bedrag van € 1.737,98. Dit bedrag bestaat uit € 37,98 materiële schade en € 1.700,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde. [slachtoffer 2] vordert een bedrag van € 6.101,-. Dit bedrag bestaat uit € 4.101,- materiële schade en € 2.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde. [slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 4.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 4 ten laste gelegde. Alle benadeelde partijen vorderen tevens de wettelijke rente over voornoemde bedragen en zij verzoeken de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft met betrekking tot de immateriële schade aangevoerd dat de grondslag voor toewijzing daarvan kan worden gevonden in de aard en ernst van de normschending, die dusdanig is dat een aantasting in de persoon van de slachtoffers kan worden aangenomen. De vordering van [slachtoffer 3] dient geheel te worden toegewezen.
De vordering van [slachtoffer 2] dient voor wat betreft de gevorderde proceskosten niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat deze te complex is. De overige gevorderde materiële schade is toewijsbaar, en voor wat betreft de immateriële schade is een bedrag van € 1.000,- volgens de officier van justitie een passende vergoeding. Voor het overige dient [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
De immateriële schade van mevrouw [slachtoffer 1] begroot de officier van justitie op € 2.500,-. De vordering dient tot dat bedrag te worden toegewezen, en voor het overige is mevrouw [slachtoffer 1] wat de officier van justitie betreft niet-ontvankelijk in haar vordering. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de toe te wijzen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente, en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de vordering van mevrouw [slachtoffer 3] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de materiële schade. Zij heeft de rechtbank verzocht de immateriële schadevergoeding te matigen tot € 750,-, gelet op soortgelijke gevallen.
De vordering tot vergoeding van een nieuwe telefoon door mevrouw [slachtoffer 2] dient wegens een gebrek aan onderbouwing te worden afgewezen. De kosten voor de psycholoog en het eigen risico zijn niet onderbouwd met bewijsstukken van bijvoorbeeld de psycholoog, zodat het rechtstreekse verband met het tenlastegelegde niet kan worden vastgesteld. Daarnaast blijft onduidelijk of de kosten voor de psycholoog niet onder de verzekering vallen, terwijl dat op basis van het stuk van de verzekeraar juist wel het geval lijkt te zijn. Het rechtstreekse verband van deze schade met het bewezenverklaarde niet kan worden vastgesteld. Ook de inkomstenderving is enkel onderbouwd met een handgeschreven stuk, dat niet volstaat. Uit de vaststellingsovereenkomst die is bijgevoegd blijkt bovendien dat tot een beëindiging van het dienstverband is gekomen vanwege een tussen partijen gerezen verschil van inzicht over de wijze waarop de werkzaamheden dienen te worden verricht, waartegen de werknemer zich heeft verzet. Deze schade heeft blijkens de onderbouwing van de vordering niets met het bewezenverklaarde te maken. De verdediging heeft daarom verzocht om ook deze schadeposten af te wijzen, dan wel de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk te verklaren. De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat een grondslag voor immateriële schadevergoeding voor mevrouw [slachtoffer 2] ontbreekt. Zij verzoekt primair om deze schadepost af te wijzen, subsidiair om deze niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel (meer subsidiair) deze fors te matigen.
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de reiskosten. De parkeerkosten en de compensatie voor de tijd die mevrouw [slachtoffer 2] in het proces heeft gestoken zijn niet onderbouwd en kunnen om die reden niet worden toegewezen. De verdediging heeft gevraagd ook deze posten af te wijzen dan wel mevrouw [slachtoffer 2] ten aanzien van deze posten niet-ontvankelijk te verklaren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
De door de benadeelde gevorderde materiele schadevergoeding voor de beveiligingscamera acht de rechtbank toewijsbaar nu deze voldoende is onderbouwd. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezen verklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde voorts voldoende met concrete gegevens onderbouwd dat zij ernstige nadelige geestelijke gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Gelet op de aard en de ernst van de normschending, de intensiteit en context van de belaging, en gevolgen daarvan voor de benadeelde, te weten het gevoel van onveiligheid, angst en stress, is sprake van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,- billijk.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank dan ook toewijsbaar tot een bedrag van in totaal € 1.037,99, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, over het bedrag van € 37,99 vanaf de datum van de aanschaf van de camera (25 december 2022) en over de immateriële schade vanaf de eerste dag van de pleegperiode.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag.
Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Het hiervoor overwogene over de grondslag van de immateriële schadevergoeding geldt ook voor mevrouw [slachtoffer 1] . Dat deze belaging van [slachtoffer 1] door verdachte anders van aard is dan de vorige belaging die hij jegens haar pleegde, maakt – anders dan de verdediging heeft bepleit – niet dat de impact daarvan minder groot is. Juist het feit dat [slachtoffer 1] opnieuw door verdachte is gestalkt, maakt het aannemelijk dat de impact van de belaging bij [slachtoffer 1] groot is. Gelet op bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn opgelegd en gelet op het bedrag aan schadevergoeding dat in de vorige zaak is toegewezen, acht de rechtbank een bedrag van € 2.500,- billijk, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de eerste dag van de pleegperiode.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag.
Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Met de mogelijkheid tot het instellen van een vordering door benadeelde partijen heeft de
wetgever beoogd binnen het strafproces te voorzien in – kort gezegd – een eenvoudige en
laagdrempelige procedure die ertoe leidt dat personen die schade hebben geleden als gevolg van
een strafbaar feit zoveel mogelijk schadeloos worden gesteld. Dit betekent aan de andere kant dat een vordering van een benadeelde partij voldoende onderbouwd moet zijn. Dit komt omdat de procedure binnen het strafrecht aan de benadeelde partij en de verdachte niet
dezelfde processuele waarborgen als een gewone civielrechtelijke procedure biedt, onder meer omdat er niet later nog meer bewijs aangeleverd kan worden. Als de strafrechter van oordeel is dat beide partijen niet voldoende in de gelegenheid zijn geweest om
hun standpunt te onderbouwen of bewijs daarvoor aan te leveren, dan zal hij de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Binnen de strafprocedure is immers geen gelegenheid meer om de vordering nader te onderbouwen, dat zou een onevenredig belasting van het strafgeding opleveren.
De rechtbank acht het rechtstreekse verband tussen de kosten voor de aanschaf van een nieuwe telefoon en de bewezen verklaarde bedreiging onvoldoende onderbouwd, en zal de benadeelde partij op dit punt niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
De benadeelde partij heeft verder onvoldoende onderbouwd wat de kosten voor de psycholoog zijn, of deze allemaal verband houden met de bewezenverklaarde bedreiging en of deze kosten vergoed worden door de verzekering of niet. Een handgeschreven berekening volstaat daarvoor niet. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering voor zover dat ziet op de kosten voor de psycholoog en het eigen risico. Ook de schade als gevolg van inkomstenderving is onvoldoende onderbouwd. Schade wegens verlies van arbeids- of verdienvermogen wordt begroot door een vergelijking te maken tussen de inkomsten die (netto) zouden zijn verworven in de hypothetische situatie zonder het strafbare feit en de feitelijk (netto) (te) ontvangen inkomsten als gevolg van het strafbare feit. De benadeelde partij zal zo goed mogelijk moeten onderbouwen met stukken welke inkomsten zij vóór het strafbare feit had en welke inkomsten zij heeft of zal ontvangen ná het strafbare feit. Deze onderbouwing ontbreekt, waardoor de schade niet kan worden vastgesteld. De benadeelde partij zal ook voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering. De gevorderde proceskosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Reis- en parkeerkosten zijn, tenzij deze zijn gemaakt voor het bijwonen van de zitting, niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Schade als gevolg van tijd en energie die zijn besteed aan het opstellen van de vordering komt ook niet voor vergoeding in aanmerking.
In tegenstelling tot benadeelde partij [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , die door verdachte langere tijd zijn belaagd, volgt uit de aard en ernst van de normschending in het geval van feit 2 (een schriftelijke bedreiging) niet zonder meer dat de benadeelde partij daardoor ‘op andere wijze’ in haar persoon is aangetast, zoals de wet dat voorschrijft. Om voor immateriële schadevergoeding in aanmerking te komen zal de benadeelde partij daarom in dit geval voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit blijkt dat zij als gevolg van de bewezenverklaarde bedreiging geestelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat dat in dit geval onvoldoende is gebeurd. Ondanks dat de rechtbank zich de emotionele impact van het bewezenverklaarde en de context waarbinnen dat is gebeurd goed kan voorstellen en daarvoor ook begrip heeft, is er juridisch gezien, ook gelet op de betwisting van die vordering door de raadsvrouw van verdachte, geen grondslag voor een immateriële schadevergoeding. Ook op dat punt zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
De benadeelde partij zal dus met betrekking tot alle opgevoerde schadeposten niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering. De vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.

10.BESLAG

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen telefoon verbeurd te verklaren.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om teruggave van de telefoon, omdat daar veel persoonlijke gegevens op aanwezig zijn waarover verdachte graag de beschikking heeft.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de inbeslaggenomen telefoon verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp zijn meerdere bewezen verklaarde feiten begaan.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het heel aannemelijk is dat de inmiddels vastgestelde stoornissen, ook bestonden ten tijde van het bewezenverklaarde waarvoor de deels voorwaardelijke straf is opgelegd en dat de rechtbank, indien dit toen bekend was, wellicht tot een andere strafoplegging was gekomen. Verdachte is sinds de veroordeling niet behandeld. Hij is nu gebaat bij een zo spoedig mogelijke behandeling, niet bij een nog langere detentie. De vordering tot tenuitvoerlegging dient om die reden te worden afgewezen.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft, terwijl hij wist dat hij in een proeftijd liep van een eerdere voorwaardelijke veroordeling en dat deze bij het opnieuw plegen van strafbare feiten alsnog zou worden ten uitvoer gelegd, opnieuw meerdere personen belaagd en een vrouw bedreigd. Gelet op hierop, maar ook de hoeveelheid bewezen verklaarde feiten en de aard en ernst daarvan, acht de rechtbank toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging passend en geboden. Het pleidooi van de raadsvrouw doet daaraan niet af.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 jaren vast;
- als (algemene) voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 in Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte wordt verplicht mee te werken aan verdiepingsdiagnostiek. De daaruit vloeiende behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met aangeefsters [slachtoffer 3] (geboren op [2000] ), [slachtoffer 1] (geboren op [2001] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [1995] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* zich niet bevindt in een straal van 5 kilometer rondom de adressen van de aangeefsters, te weten [adres] in [adres] , [adres] in [adres] en [adres] te [adres] . Daarnaast bevindt verdachte zich niet in de volgende gebieden: [adres] , met uitzondering van de snelweg A27. Voorts mag verdachte één keer per maand met voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de reclassering op door de reclassering vastgestelde tijdstippen het graf van zijn moeder op de begraafplaats in [adres] voor de duur van maximaal één uur bezoeken. Verdachte dient daarbij vanaf de N417,via de wegen [straat] en [straat] te rijden en mag zich verder niet in [woonplaats] begeven. Verdachte dient zijn auto te parkeren op de straat ' [straat] ' en zich rechtstreeks naar de begraafplaats te begeven. Hij mag voor zijn bezoek aan de begraafplaats geen gebruik maken van de parkeerplaats bij Sportvereniging [woonplaats] .
Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring van deze locatieverboden. Indien noodzakelijk kan gedurende het toezicht een aanvullend gebied van 500 meter rondom de sportschool in [woonplaats] waar één van de aangeefsters sport worden toegevoegd. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering tijdig is geïnformeerd over de ingangsdatum. De opdrachtgever dient Reclassering Nederland hiervoor een officiële opdracht te versturen;
  • waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
Oplegging maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren;
  • beveelt dat verdachte
 zich niet ophoudt binnen en straal van 200 meter van de volgende (woon)adressen:
* [adres] , [woonplaats] ;
* [adres] , [woonplaats] ;
* [adres] , [woonplaats] ;
* de werklocatie van [slachtoffer 1] ( [adres] in [woonplaats] );
 zich onthoudt van contact met [slachtoffer 3] (geboren op [2000] ), [slachtoffer 1] (geboren op [2001] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [1995] );
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 14 dagen hechtenis, met een maximum van 6 maanden;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1. STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2023045517-3119662, Zwart, merk: Samsung S20)
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 1.037,99;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente
over een bedrag van € 1.000,00 vanaf 25 april 2022
over een bedrag van € 37,99 vanaf 25 december 2022
tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1.037,99 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente
over een bedrag van € 1.000,00 vanaf 25 april 2022
over een bedrag van € 37,99 vanaf 25 december 2022
tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.500,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.500,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Gelderland bij vonnis van 1 juni 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden;
Voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mrs. C.A.J. van Yperen en mr. H.J. van Woudenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2023.
Mr. Van Yperen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in of omstreeks de periode 25 april 2022 tot en met 1 november 2022 te Baarn, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] ,
door die [slachtoffer 3]
- meermalen SMS-berichten te sturen; en/of
- meermalen naar en/of langs de woning, althans in de buurt van de woning, van die [slachtoffer 3] te rijden; en/of
- eenmaal te volgen met de auto en/of voor en/of achter die [slachtoffer 3] te rijden en/of voorbij te rijden,
met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij op of omstreeks 13 februari 2023 te Soest, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door op Telegram/WhatsApp in zijn status een bericht te plaatsen met de tekst ' [slachtoffer 2] ik maak je af!', van welke bedreiging die [slachtoffer 2] op de hoogte is geraakt via een hoofdagent van de politie Eenheid Midden-Nederland;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 3
hij in of omstreeks de periode 26 januari 2023 tot en met 28 januari 2023 te Maartensdijk, gemeente De Bilt, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van de (bestuurs)leden van voetbalvereniging [vereniging] , zijnde [C] en/of [D] en/of [E] en/of [aangever] , door die (bestuurs)leden van die voetbalvereniging
- 294, althans meerdere, e-mailberichten te sturen; en/of
- meerdere WhatsApp berichten te sturen
met het oogmerk die (bestuurs)leden van die voetbalvereniging, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Feit 4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 23 januari 2023 tot en met 9 april 2023 te Maartensdijk, gemeente De Bilt en/of Alphen aan de Rijn, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, meermalen en/of
ongewenst:
- het Tik Tok profiel van die [slachtoffer 1] bezocht en/of bekeken; en/of
- statusberichten op WhatsApp geplaatst; en/of
- via WhatsApp vrienden en/of kennissen van verdachte en/of van die [slachtoffer 1] informatie over die [slachtoffer 1] gevraagd en/of
- een of meerdere doosje(s) chocolade en/of bloemen (met daarbij een kaartje met tekst) laten bezorgen bij/voor de deur/woning van die [slachtoffer 1] en/of
- vanuit de PI telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer 1] ;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal d.d. 29 december 2022 en 16 april 2023, genummerd PL0900-2022349394 en PL0900-2023045719, opgemaakt door politie Midden-Nederland, genummerd pagina 1 tot en met pagina 100 (PL0900-2022349394) en pagina 1 tot en met 394 (PL0900-2023045719). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 11 van PL0900-2022349394.
3.Pagina 12 van PL0900-2022349394.
4.Pagina 13 van PL0900-2022349394
5.Pagina 14 van PL0900-2022349394.
6.Pagina 62 van PL0900-2022349394-13.
7.Pagina 44 van PL0900-2022349394.
8.Pagina 21 van PL0900-2023045719.
9.Pagina 25 van PL0900-2023045719.
10.Pagina 26 van PL0900-2023045719.
11.Pagina 200 van PL0900-2023045719.
12.Pagina 16 van PL0900-2023045719.
13.Pagina 17 van PL0900-2023045719.
14.Pagina 46 t/m 51 van PL0900-2023045719.