ECLI:NL:RBMNE:2023:6518

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/16/553301/ FO RK 12-267
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in een complexe gezinssituatie met betrekking tot omgangsregeling

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 juni 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, geboren in 2010. De minderjarige, hierna te noemen [minderjarige (voornaam)], heeft verzocht om wijziging van de omgangsregeling met zijn moeder. De kinderrechter heeft op 22 februari 2023 een brief van [minderjarige (voornaam)] ontvangen waarin hij zijn wensen kenbaar maakt. Na gesprekken met de ouders en een mondelinge behandeling op 16 mei 2023, is de kinderrechter tot de conclusie gekomen dat er een belangenstrijd bestaat tussen de ouders, wat de noodzaak van een bijzondere curator rechtvaardigt. De ouders hebben een complexe relatie en de minderjarige heeft onder toezicht gestaan van een gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige omgangsregeling niet in het belang van de minderjarige is en dat hij ondersteuning nodig heeft om zijn stem te laten horen in de situatie. De kinderrechter heeft mevrouw A. van Teijlingen benoemd tot bijzondere curator, met de opdracht om de minderjarige te begeleiden en te ondersteunen in zijn complexe gezinssituatie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als een van de ouders in beroep gaat. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken met de bijzondere curator en de minderjarige te ondersteunen in zijn ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/553301 / FO RK 23-267
Informele rechtsingang minderjarige
Beschikking van 16 juni 2023
betreffende:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige (voornaam)] ,
kind van:
[A] ,hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. L. van Eck Rasmussen,
en
[B] ,hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 22 februari 2023 een brief van [minderjarige (voornaam)] ontvangen waarin hij vraagt om de omgang tussen hem en de moeder te wijzigen. Naar aanleiding van deze brief heeft de kinderrechter op 16 maart 2023 een gesprek gehad met [minderjarige (voornaam)] . Na dit gesprek heeft de kinderrechter de ouders opgeroepen voor een zitting. Het betreft hier een zogenaamde informele rechtsingang.
1.2.
Daarna heeft de rechtbank ontvangen:
  • een e-mail van de vader van 14 april 2023;
  • een e-mail van de moeder van 14 april 2023;
  • een email van de advocaat van de moeder van 15 april 2023.
1.3.
De kinderrechter heeft het verzoek van [minderjarige (voornaam)] besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 16 mei 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder samen met haar advocaat;
  • de vader;
  • de heer [C] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij hebben samen een kind:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] .
2.3.
[minderjarige (voornaam)] woont bij de vader.
2.4.
De vader is belast met het gezag over [minderjarige (voornaam)] .
2.4.
Bij beschikking van 30 november 2022 heeft deze rechtbank de beschikking van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 23 juli 2019 gewijzigd in die zin dat daarin opgenomen omgangsregeling als volgt is gewijzigd:
- [minderjarige (voornaam)] verblijft gedurende:
o de eerste maand elke woensdag twee uur lang bij de moeder;
o de tweede maand elke woensdag vanuit school tot 19.00 uur bij de moeder;
o de derde maand elke woensdag vanuit school tot 19.00 uur en eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 15.00 uur bij de moeder;
o de vierde maand elke woensdag vanuit school tot 19.00 uur en eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 20.00 uur bij de moeder;
o de vijfde maand elke woensdag vanuit school tot 19.00 uur en eenmaal per twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 10.00 uur bij de moeder;
o de zesde maand elke woensdag vanuit school tot 19.00 uur en eenmaal per twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de moeder.
Na deze periode zal de reguliere omgangsregeling tussen [minderjarige (voornaam)] en de moeder als volgt zijn: [minderjarige (voornaam)] verblijft elke woensdag vanuit school tot 19.00 uur en eenmaal per twee weken van vrijdag uit school tot zondagavond voor het avondeten bij de moeder.
- tijdens de vakantie- en feestdagen verblijft [minderjarige (voornaam)] :
o tijdens de zomervakantie drie weken bij de moeder, waarvan twee weken aaneengesloten;
o tijdens de herfstvakantie voor de helft van de vakantie bij de moeder, met als wisselmoment woensdag om 12.00 uur;
o tijdens de kerstvakantie het ene jaar de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en het andere jaar andersom (de kerstdagen en de jaarwisseling worden gevierd bij de ouder waar hij volgens deze regeling is);
o tijdens de voorjaarsvakantie voor de helft bij de moeder, met als wisselmoment woensdag om 12.00 uur;
o tijdens de meivakantie het ene jaar bij de moeder en het andere jaar bij de vader. Indien de meivakantie maar één week duurt, dan wordt deze verdeeld tussen de ouders zoals bij de herfst- en voorjaarsvakantie;
o tijdens Pasen en Pinksteren bij de moeder indien dit aansluit op een weekend dat [minderjarige (voornaam)] bij de moeder is;
o tijdens Hemelvaart, Koningsdag, Dodenherdenking en Bevrijdingsdag bij de moeder indien [minderjarige (voornaam)] volgens de reguliere omgangsregeling op dat moment bij de moeder is;
o tijdens Moederdag en de verjaardag van de moeder bij de moeder, vanaf de voorgaande avond tot de ochtend erna;
o op zijn verjaardag in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader.
Deze regeling voor de vakantie- en feestdagen zal gelden vanaf het moment dat de reguliere omgangsregeling zal ingaan.
2.5.
[minderjarige (voornaam)] wil graag dat de zorgregeling met de moeder wordt gewijzigd. Hij wil het liefst op de dagen dat hij sport vanuit zijn vader naar de sport toegaan. Hij wil graag dat zijn moeder hem daar dan ophaalt, en dan naar haar toe gaat. Ook wil hij graag dat de verdeling van de vakanties wordt gewijzigd. In zijn brief heeft [minderjarige (voornaam)] geschreven dat hij graag wil dat hij:
- in de zomervakantie:
o 1e week: bij de moeder verblijft;
o 2e tot en met de 6e week bij de vader verblijft;
- in de kerstvakantie:
o 1e kerstdag: bij de vader verblijft;
o 2e kerstdag: bij de moeder verblijft;
o 3e kerstdag: bij de vader verblijft waarbij het wisselmoment om 12:00 uur plaatsvindt;
en als de vader tijdens de kerstvakantie op vakantie gaat dan wil [minderjarige (voornaam)] in ieder geval mee.
Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige (voornaam)] uitgelegd dat hij de vakanties graag 50/50 verdeeld houdt. Alleen wil hij bepaalde dingen niet graag missen. Eerste kerstdag wordt bijvoorbeeld bij de familie van zijn vader altijd uitgebreid gevierd. Daarom wil hij die dag graag bij zijn vader zijn. En als zijn vader in de zomervakantie een vakantie boekt die in de weken van de moeder vallen, wil hij graag dat de verdeling wordt gewijzigd zodat hij toch met zijn vader mee kan.

3.De beoordeling

De beslissing3.1. De kinderrechter zal voor [minderjarige (voornaam)] een bijzondere curator benoemen. De kinderrechter zal verder geen ambtshalve beslissingen nemen op basis van de wensen van [minderjarige (voornaam)] . De kinderrechter zal deze beslissing hierna uitleggen.
Benoeming bijzondere curator
3.2.
De rechtbank kan op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator benoemen. Dat kan wanneer in aangelegenheden die de verzorging en opvoeding of het vermogen van de minderjarige betreffen, de belangen van de met gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet die benoeming bovendien in het belang van de minderjarige noodzakelijk achten. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking.
De belangenstrijd
3.3.
De kinderrechter is van oordeel dat er sprake is van een belangenstrijd als bedoeld in voornoemd artikel. De ouders hebben een relatie gehad. Na het beëindigen van de relatie heeft [minderjarige (voornaam)] onder toezicht gestaan van een gecertificeerde instelling en via een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader verbleven. Dit had onder meer te maken met de persoonlijke situatie van de moeder. De moeder lijkt inmiddels de moeder stabiel te zijn. Onderling hebben de ouders verschillende procedures gevoerd, onder andere over de omgangsregeling. Bij beschikking van 30 november 2022 heeft de rechtbank de omgangsregeling voor het laatst gewijzigd. Hoewel ouders geen van beide helemaal tevreden zijn met deze regeling lijken zij daar nu in te berusten. Hierdoor lijkt er nu meer rust in de situatie. Hopelijk vangt voor [minderjarige (voornaam)] een fase aan waarin er geen procedures meer tussen de ouders zullen zijn en er duidelijkheid is over wanneer hij bij welke ouder verblijft.
3.4.
Dit betekent ook dat er een situatie ontstaat voor [minderjarige (voornaam)] ‘waar hij het mee moet doen’. Die situatie is voor [minderjarige (voornaam)] evenwel behoorlijk ingewikkeld. Zoals tijdens het gesprek met de kinderrechter bleek, heeft [minderjarige (voornaam)] sterk het gevoel dat hij het goed moet doen voor iedereen. Hoewel de vader dit vermoedelijk niet zo bedoelt voelt [minderjarige (voornaam)] met name van hem druk om ‘het goede’ te doen. Dat de vader met de laatste beschikking van de rechtbank niet onverdeeld tevreden was heeft hij zich erg aangetrokken. [minderjarige (voornaam)] heeft als gezegd zelf ook wensen aangegeven over andere accenten in de omgangsregeling. Het is de kinderrechter niet duidelijk geworden of dit zijn intrinsieke wensen zijn, of dat hij meende deze wensen te moeten uiten om zijn vader een plezier te doen. Als dat laatste het geval is, is dat zorgelijk. Als het wel zijn intrinsieke wens was, is zorgelijk dat hij kennelijk niet de ruimte heeft gevoeld om deze wens te bespreken met zijn moeder, maar in plaats daarvan een brief aan de kinderrechter heeft geschreven. Gelet op het feit dat de ouders en de dynamiek tussen hen niet zal veranderen, vindt de kinderrechter dit voor [minderjarige (voornaam)] een moeilijke situatie.
3.5.
Er is al veel hulpverlening geweest, onder andere binnen de ondertoezichtstelling. Dat is de reden dat de vader geen voorstander is van een bijzondere curator. Ook de Raad heeft aarzelingen daarbij uitgesproken tijdens de zitting. De kinderrechter overweegt dat deze hulp gericht is geweest op het verkrijgen van rust en het opbouwen naar een bestendige situatie. Ook heeft [minderjarige (voornaam)] nu een therapeut. De indruk van de kinderrechter is dat die therapie meer ziet op verwerken van de ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden. Onduidelijk is in hoeverre de therapie gericht is op het begeleiden van [minderjarige (voornaam)] in de genoemde lastige situatie. [minderjarige (voornaam)] heeft de therapeut ook niet verteld over zijn wensen over de omgang en de brief die hij daarover heeft geschreven. Bovendien heeft de vader ter zitting verteld dat deze therapie wordt afgebouwd. De kinderechter heeft goede hoop dat een bijzondere curator [minderjarige (voornaam)] kan helpen om hem weerbaar te maken in de situatie tussen de ouders, en bij de ouders te laten wat bij hen gelaten moet worden. Ook kan de bijzondere curator de ouders uitleg geven over de manier waarop zij [minderjarige (voornaam)] kunnen ontlasten en hen daarbij handvatten geven. Om die redenen benoemt de kinderrechter een bijzondere curator over [minderjarige (voornaam)] .
Hoe nu verder?
3.6.
De bijzondere curator wordt verzocht door middel van gesprekken met [minderjarige (voornaam)] , de vader, de moeder en eventueel derden aan deze opdracht te voldoen. De vader en de moeder dienen hun medewerking te verlenen aan het verkrijgen van alle door de bijzondere curator relevant geachte informatie.
3.7.
De kinderrechter zal mevrouw A. van Teijlingen, mediator, tot bijzondere curator benoemen. De kinderrechter oordeelt haar kundig om een deskundig en onafhankelijk advies te kunnen uitbrengen. Zij heeft zich bereid verklaard om tot bijzondere curator te worden benoemd.
3.8.
De kinderrechter geeft de bijzondere curator de opdracht om [minderjarige (voornaam)] te begeleiden en te ondersteunen in de complexe gezinssituatie. De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator om [minderjarige (voornaam)] te helpen om te leren omgaan met de situatie waarin hij het graag ‘goed’ wil doen, hem daarbij weerbaar te maken, en hoe hij zijn eigen stem kan laten horen aan zijn ouders. Verder verzoekt de kinderrechter de bijzondere curator om de ouders te begeleiden bij het makkelijker maken van de situatie voor [minderjarige (voornaam)] . De kinderrechter geeft de bijzondere curator verder de opdracht om [minderjarige (voornaam)] te vertegenwoordigen in eventuele toekomstige juridische procedures gedurende de looptijd van de benoeming.
3.9.
De kinderrechter zal de bijzondere curator voor een jaar benoemen. Indien de bijzondere curator na dat jaar het wenselijk acht haar taken voort te zetten, kan zij daartoe een gemotiveerd verzoek bij de rechtbank doen. De bijzondere curator wordt verzocht
uiterlijk 16 juni 2024of zoveel eerder als mogelijk is aan de rechtbank een beknopt schriftelijk verslag uit te brengen, namelijk een korte update over [minderjarige (voornaam)] , en daarbij te laten weten of haar taak is volbracht of zij langer de tijd nodig heeft.
Geen verdere ambtshalve beslissingen
3.10.
De kinderrechter zal geen verdere ambtshalve beslissingen nemen naar aanleiding van de wensen van [minderjarige (voornaam)] over de omgangsregeling. Kortgeleden heeft de kinderrechter een definitieve beslissing genomen over de omgangsregeling. Hoewel de kinderrechter begrijpt dat [minderjarige (voornaam)] het liefst niks leuks wil missen, is het nu eenmaal lot van een kind van gescheiden ouders dat je niet overal bij kan zijn. Het is verder aan de ouders om – op basis van de geldende omgangsregeling – het onderling zo goed mogelijk voor [minderjarige (voornaam)] te organiseren.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.11.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht.
Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
Brief aan [minderjarige (voornaam)]
3.12.
Tegelijk met de beschikking stuurt de kinderrechter een brief aan [minderjarige (voornaam)] om hem te informeren over haar beslissingen en die uit te leggen.
In die brief is het volgende opgenomen:
“Drie maanden geleden alweer spraken wij elkaar bij de rechtbank. Daarna heb ik jou een brief geschreven om je te laten weten dat ik jouw ouders ging uitnodigen voor een zitting. Je hebt vast gehoord dat die zitting intussen is geweest. Nu schrijf ik je weer een brief omdat ik beslissingen heb genomen. Ik wil je graag laten weten wat die beslissingen zijn.
Ik heb besloten om de omgang niet te veranderen. Jij wilde dat wel graag, en toch doe ik dat niet. Ik snap heel goed dat je graag bij de kerstviering bij je vaders familie wil zijn, en bij het eieren zoeken met Pasen. Jammer genoeg is het zo dat een kind van gescheiden ouders soms leuke dingen bij de één zal moeten missen, omdat hij bij de ander is. Dat is niet leuk, maar het is wel wat het is. Omdat er nu juist wat rust is gekomen in de regeling vind ik het niet verstandig nu weer kleine dingen te gaan wijzigen.
Ik heb wel besloten om een bijzondere curator voor jou te benoemen. Dat doe ik, omdat ik de situatie nog steeds ingewikkeld voor jou vind. Je vertelde zelf dat je het zo graag goed wil doen voor iedereen. Dat is heel lief, maar ook eigenlijk niet goed voor een jongen van jouw leeftijd. Het is namelijk precies andersom: jouw ouders moeten het goed doen voor jou, en jij moet je niet steeds druk maken over wat zij denken of voelen. Ik gun je heel erg dat je die last wat minder zal voelen. Daarom vind ik het goed dat er het komende jaar iemand voor jou is, die jou kan helpen om met deze situatie om te gaan. Zij kan ook praten met je ouders en hen helpen om het voor jou allemaal wat makkelijker te maken. Over een jaar krijg ik van de bijzondere curator een korte update van hoe het met jou gaat. In principe is het daarmee klaar, en komt er niet weer een gesprek of zitting bij de rechtbank.
Het was echt heel knap dat jij zo goed kon vertellen wat je dwars zit tijdens ons gesprek. Dankjewel voor het vertrouwen.”
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats]
mw. A. van Teijlingen, kantoorhoudende in [plaats] , telefoonnummer: [telefoonnummer 1] ;
contactgegevens van de vader:
- e-mailadres: [e-mailadres]
contactgegevens van de advocaat van de moeder:
- telefoonnummer: [telefoonnummer 2]
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
neemt geen verdere ambtshalve beslissingen naar aanleiding van de wensen van [minderjarige (voornaam)] .
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. I.J.R. Stoffels, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.