In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 december 2023 een beschikking gegeven over de voogdij van een minderjarige, geboren in Afghanistan. De pleegouders, de broer en schoonzus van de minderjarige, hebben verzocht om het gezag van de biologische ouders te beëindigen en hen tot voogd te benoemen. De ouders, die in 1996 met elkaar zijn getrouwd en vijf kinderen hebben, zijn niet in staat om voor de minderjarige te zorgen, maar zien hem wel regelmatig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige al geruime tijd bij de pleegouders woont en dat deze situatie in het belang van zijn ontwikkeling is. De rechtbank heeft ook de internationale bevoegdheid beoordeeld, aangezien de minderjarige de Afghaanse nationaliteit heeft en in Afghanistan is geboren. De rechtbank concludeert dat de Nederlandse rechter bevoegd is en Nederlands recht van toepassing is, omdat de minderjarige in Nederland woont. De rechtbank heeft de verzoeken van de pleegouders toegewezen, omdat de ouders instemden met de beëindiging van hun gezag en de benoeming van de pleegouders tot voogd. De rechtbank benadrukt het belang van een stabiele opvoedsituatie voor de minderjarige en dat hij op de hoogte moet worden gesteld van zijn achtergrond. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die nu de zorg en opvoeding krijgt die hij nodig heeft.