Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
€ 50,-aan eiser te vergoeden;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, van 15 september 2022, waarbij het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser had in 2014 studiefinanciering ontvangen, maar zijn recht op deze financiering was op 1 december 2021 beëindigd. De aanloopfase voor het terugbetalen van de studieschuld was gestart op 1 januari 2022 en zou 24 maanden duren. Eiser verzocht op 22 april 2022 om schorsing van de terugbetalingstermijn wegens een nieuwe studie, maar de minister stelde dat de schorsing pas inging op 1 mei 2022. Eiser maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er volgens de minister geen besluit was genomen dat de aanloopfase zou verkorten.
Tijdens de zitting op 26 september 2023 bleek dat de minister inmiddels een nieuw besluit had genomen, waardoor de aanloopfase nu tot 1 juli 2024 loopt. Eiser gaf aan dat hij geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, omdat hij met het beroep niet in een gunstigere positie kon komen. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank veroordeelde de minister echter wel in de proceskosten van eiser, omdat de gemachtigde van eiser inmiddels beroepsmatig rechtsbijstand verleende. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 1.736,50, en de minister werd opgedragen het griffierecht aan eiser te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door rechter J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier M.M. van Luijk-Salomons, en is openbaar uitgesproken op 6 november 2023.