8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstallen (vergezeld met bedreiging van geweld). Diefstallen zijn ernstige feiten die niet alleen de betreffende slachtoffers, maar ook de maatschappij schade en overlast opleveren. Dergelijke feiten zorgen daarnaast voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Door haar handelen heeft verdachte bovendien geen respect getoond voor eigendom van anderen. Het spreekt voor zich dat de ernst van dit soort feiten groter wordt als gedreigd wordt met geweld.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan bedreiging met een mes. Deze bedreiging heeft veel impact gehad op het slachtoffer, een vrouw van 75 jaar die toevallig daar fietste en uit het niets werd bedreigd door verdachte. De bedreiging heeft bij het slachtoffer gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van de verdachte en haar persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte onder meer en voor zover hier van belang kennisgenomen van:
- een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 20 november 2023;
- een rapport betreffende een Pro Justitia psychiatrisch onderzoek van 12 oktober 2023, opgemaakt door psychiater I.F.F.M. Elzakkers (hierna: de psychiater);
- een rapport betreffende een Pro Justitia psychologisch onderzoek van 13 oktober 2023, opgemaakt door GZ-psycholoog M. ten Berge (hierna: de psycholoog);
- een rapport van de reclassering van 20 oktober 2023.
Justitiële documentatie
Uit de uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte eerder, op 4 november 2022, onherroepelijk is veroordeeld wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte loopt hiervoor nog in de opgelegde proeftijd.
Rapportages
Uit voornoemde rapporten volgt dat de psychiater en psycholoog een autisme spectrum stoornis (hierna: ASS) hebben vastgesteld en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk borderline trekken. Daarnaast hebben de psychiater en psycholoog antisociale en afhankelijke trekken bij verdachte gezien en een recidiverende depressieve stoornis. De combinatie van deze stoornissen maakt dat verdachte nauwelijks in staat is haar emoties adequaat te ervaren of te hanteren. Verdachte laat zich vanuit haar woede en verstoorde gewetensfunctie niet goed remmen door sociale normen. De drempel voor grensoverschrijdend gedrag is erg laag. Deze stoornissen waren ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig. De psychiater en psycholoog adviseren de feiten, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte.
De rechtbank neemt de conclusies van deze deskundigen ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid op de daarvoor in voornoemde rapporten bijeengebrachte gronden over en maakt die tot de hare. De rechtbank concludeert op grond van deze rapporten dat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Uit voornoemde rapporten blijkt bovendien dat verdachte al jarenlang onder behandeling staat bij verschillende hulpinstanties die haar niet hebben kunnen helpen met haar problematiek. Er zijn daarnaast zeer veel risicofactoren. Deze risicofactoren bestaan onder andere uit de eerdere agressie, de psychische en persoonlijkheidsstoornis, de beperkte responsiviteit, het beperkte inzicht en de hoge mate van instabiliteit, de zeer beperkte coping en de stressvolle leefomstandigheden. Verdachte is al jaren zeer instabiel en dit is het afgelopen jaar verergerd. Indien verdachte in vrijheid wordt gesteld en er niets veranderd is aan de situatie zoals voor het ten laste gelegde, spelen dezelfde frustraties en zeer beperkte coping nog steeds. De emotieregulatie is erg beperkt en er is te weinig begrenzing van haar grensoverschrijdende gedrag. Verdachte zal op zoek blijven gaan naar manieren om hulp te krijgen en zal zich hierbij niet laten remmen door sociale normen. Het recidiverisico is hoog en de beperkte beschermende factoren zijn onvoldoende om de risicofactoren te neutraliseren.
De psychiater en psycholoog adviseren een langdurige opname in een setting met een voldoende hoog beveiligingsniveau in de vorm van een tbs-maatregel met dwangverpleging. Eerdere intensieve behandeling in de reguliere GGZ (inclusief juridische maatregelen) in combinatie met intensieve woonbegeleiding en een korte behandeling in de ambulante forensische GGZ hebben een verergering van de instabiliteit niet kunnen voorkomen. Verdachte is daarnaast onvoldoende in staat zich te conformeren aan opgelegde voorwaarden. Bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel, een nieuwe zorgmachtiging of tbs met voorwaarden worden dan ook niet haalbaar geacht om het recidiverisico te minderen. Bij een tbs-maatregel met dwangverpleging is wel sprake van het zeer intensieve en langdurige behandelkader dat minimaal nodig is om het recidiverisico op termijn te minderen. Met een tbs-maatregel met dwangverpleging kan er een poging worden gedaan om verdachte via een gedragsmatig programma een meer adequate coping en verbeterde emotie regulatie aan te leren. Daarnaast is er in een dergelijke setting veel structuur en duidelijkheid. Op die manier is de hoop dat zowel het zelfdestructieve gedrag als het agressieve gedrag gericht op de omgeving afneemt en de mogelijkheden voor wonen buiten een instelling te zijner tijd weer onderzocht kunnen worden op haalbaarheid.
In het reclasseringsrapport staat dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. De reclassering acht een forensische behandeling in verplicht kader niet haalbaar en niet uitvoerbaar. De reclassering wijst hierbij op de beperkte belastbaarheid van verdachte en benoemt, net als de psychiater en psycholoog, dat verdachte niet of nauwelijks zal kunnen voldoen aan voorwaarden zoals een meldplicht. Verder merkt de reclassering op dat de agressie van verdachte in het verleden ook gericht is geweest op hulverleners, waardoor de reclassering niet bij haar op huisbezoek zal gaan. Bovendien acht de reclassering toezicht met bijzondere voorwaarden niet afdoende voor de problematiek van betrokkene.
De op te leggen straf en maatregel
Gevangenisstraf
Gelet op de aard en ernst van de feiten is naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank wijkt echter af van de eis van de officier van justitie, gelet op de vrijspraak ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het advies en conclusie in de rapporten van psychiater en psycholoog om de feiten in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 4 (vier) maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tbs-maatregel met dwangverpleging
De officier van justitie heeft tbs met dwangverpleging gevorderd. De rechtbank overweegt dat aan de voorwaarden voor het opleggen van een tbs-maatregel is voldaan, in die zin dat:
- sprake is van een misdrijf waarop minimaal 4 (vier) jaar gevangenisstraf staat;
- is vastgesteld dat bij verdachte ten tijde van het delict sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel vereist (gevaarscriterium);
- de rechtbank beschikt over adviezen van gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die verdachte hebben onderzocht.
Ter toelichting geldt het volgende.
Gebrekkige ontwikkeling of stoornis van de geestvermogens:
De rechtbank volgt de psychiater en psycholoog in de hierboven genoemde conclusie dat verdachte lijdt aan ASS en dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk borderline trekken. Op grond van deze conclusie is de rechtbank van oordeel dat bij verdachte ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde een gebrekkige stoornis of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, Sr bestond.
Een misdrijf genoemd in artikel 37a, eerste lid en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht:
De rechtbank stelt vast dat aan het formele vereiste is voldaan. Het onder 1 primair bewezen verklaarde feit levert een geweldsdelict op waar naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 4 (vier) jaar of meer is gesteld. De rechtbank houdt daarnaast ook rekening met het feit dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten.
Gevaarscriterium:
De rechtbank heeft nagedacht over de vraag of tbs-maatregel met dwangverpleging moet worden opgelegd, aangezien dit een zeer verstrekkende maatregel is die doorgaans wordt opgelegd bij heftigere geweldsincidenten dan die verdachte heeft begaan. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of die maatregel in de situatie van verdachte passend en geboden is. De rechtbank oordeelt, alles overwegende, dat dit het geval is. De rechtbank neemt daarbij het advies van de psychiater en psycholoog tot behandeling van verdachte binnen het kader van tbs met dwangverpleging over. De rechtbank neemt in haar overweging het hoge recidiverisico en de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten mee. Daarnaast weegt voor de rechtbank zwaar dat uit de rapporten van psychiater, psycholoog en reclassering naar voren komt dat oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging de enige mogelijkheid lijkt te zijn om verdachte te helpen en het hoge recidiverisico op geweldsincidenten in te perken. Behandeling in een strak kader met een hoog beveiligingsniveau is noodzakelijk om de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen te beschermen. Verdachte kan zonder deze behandeling niet terugkeren in de samenleving. De rechtbank neemt daarbij mede in overweging dat verdachte zelf inziet dat oplegging van de tbs-maatregel nodig is en dat zij ter terechtzitting desgevraagd heeft verklaard dat zij oplegging van de tbs-maatregel ziet als haar laatste mogelijkheid om haar situatie te verbeteren.
Alles overziend, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk maakt.
De rechtbank overweegt voorts dat de tbs-maatregel met dwangverpleging zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De totale duur van de maatregel is daarom niet in tijd beperkt.
Conclusie
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (vier) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en legt aan verdachte een (ongemaximeerde) tbs-maatregel met dwangverpleging op.
Voorlopige hechtenis
Omdat de rechtbank een maatregel oplegt die vrijheidsbeneming met zich brengt, zal zij het bevel voorlopige hechtenis niet opheffen.